Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Weverling en Lodders over regelgeving en handhaving van garnalenvisserij in Natura 2000-gebieden
Vragen van de leden Weverling en Lodders (beiden VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de berichten «Garnalenvissers veel te actief in Wadden- en Noordzee, overheid deed niets» en «Garnalenvissers te actief op Waddenzee? «Stemmingmakerij»» (ingezonden 25 februari 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 30 juli
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2300.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Garnalenvissers veel te actief in Wadden- en Noordzee,
overheid deed niets» en «Garnalenvissers te actief op Waddenzee? «Stemmingmakerij»»?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wanneer is de vergunning van de garnalenvissers van kracht geworden en welke afspraken
zijn er gemaakt over het aantal visuren?
Antwoord 2
Ten aanzien van de gehele groep van Nederlandse garnalenvissers zijn er twee vergunningen
op grond van de Wet natuurbescherming verleend. De eerste vergunning werd verleend
op 15 december 2016, de tweede op 16 februari 2017. In beide vergunningen zijn middels
een vergunningvoorschrift het aantal visuren per Natura 2000-gebied vastgelegd.
In de afgegeven vergunning zijn het aantal gerealiseerde visuren over het jaar 2015
vastgelegd als vastlegging van hetgeen ecologisch verantwoord is vanuit de vereisten
van de Wet natuurbescherming.
Vraag 3
Klopt het dat in de uiteindelijke vergunning een lager aantal dan door de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) opgegeven visuren is opgenomen? Kunt u toelichten
waarom en op basis van welke informatie dit gedaan is? Heeft hierover actief overleg
met de sector plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De basis onder de in de vergunning vastgelegde cijfers werd gevormd door de berekende
gerealiseerde visuren over het jaar 2015. Deze cijfers zijn aanvankelijk vanuit de
NVWA aangeleverd. In mijn begeleidende Kamerbrief ben ik hierop nader ingegaan.
In mijn recent afgegeven beslissing op de ingestelde bezwaren tegen die visuren zijn
de maximale aantallen toegestane visuren op elk van de betrokken Natura 2000-gebieden
voor het ijkjaar 2015 aangepast op grond van de rapportage van Wageningen Marine Research.
De beide vergunningen zijn met die beslissing op dat punt dus gewijzigd op basis van
de meest accurate cijfers. Overigens merk ik op dat ook reeds tussentijds, op basis
van een herberekening vanuit de NVWA vanwege de geconstateerde omissies, de beide
vergunningen reeds eerder formeel zijn aangepast (met een hoger totaal aantal beschikbare
visuren dan initieel vergund).
Vraag 4
Is er bij de vergunningverlening een handhavingstoets door de NVWA uitgevoerd? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 4
De conceptvergunningverlening is destijds voor reactie voorgelegd aan de NVWA. Zij
heeft daarop op diverse punten gereageerd en hiermee is bij de vergunningverlening
ook rekening gehouden.
Vraag 5
Klopt het dat de passende beoordeling bij de vergunningaanvraag uitging van het aantal
pk-uren in plaats van het aantal visuren? Waarom en op basis van welke documenten
is overgegaan naar het aantal visuren?
Antwoord 5
Ja. In de overwegingen bij de vergunningen is beargumenteerd aangegeven dat de in
de passende beoordeling beschreven visserij-omvang van de jaren 2008, 2009 en 2014
geen voldoende representatief en juist beeld gaf van de feitelijke en meer actuele
garnalenvisserij ten tijde van het wetenschappelijk onderzoek waarop de passende beoordeling
mede is gebaseerd3. Vanuit die constatering is vanuit mijn ministerie hetgeen middels de passende beoordeling
aan daadwerkelijk representatieve omvang van visserij is getoetst, vastgelegd in de
afgegeven vergunningen. Daarbij is het jaar 2015 als representatief ijkjaar aangemerkt.
Vraag 6
Kunt u het proces tot de vergunningverlening van het aantal visuren delen? Op basis
waarvan is het aantal visuren bepaald? Door wie is dit bepaald en wie heeft wat geadviseerd?
Hoe wordt het mogelijk aantal geviste uren berekend? Hoe is deze berekeningsmethode
tot stand gekomen en is dit in overleg met de sector gebeurd?
Antwoord 6
Het aantal visuren is berekend door de VMS- en elektronische logboek-gegevens van
elk van de beoogde vergunninghouders voor het jaar 2015 te filteren op de daadwerkelijke
activiteit van «vissen» (hiervoor wordt een specifieke norm aangehouden qua snelheid
van varen) en deze te filteren op deze visserij enkel binnen de betreffende Natura
2000-gebieden. Deze berekening is tot ca. medio 2019 door de NVWA uitgevoerd. Vanaf
eind 2019 is deze monitoring overgenomen door WMR. De berekeningsmethodiek is toegelicht
in de afgegeven vergunningen en nadien ook in meerdere toelichtende besprekingen besproken
met de sectorvertegenwoordigers en betrokken natuurorganisaties.
Vraag 7
Welke methode wordt er gebruikt om het aantal visuren te meten? Wordt hierbij een
onderscheid gemaakt in de uren die vissers vissen, varen, stilliggen buiten- en in
de haven? Zo ja, hoe wordt dit onderscheid gemaakt en hoe verklaart u de tegenstrijdige
berichten uit de sector? Zo nee, waarom niet en deelt u de mening dat dit wel zou
moeten om op basis van de juiste cijfers de juiste conclusies te kunnen trekken?
Antwoord 7
Ik verwijs deels hiervoor naar mijn antwoord op vraag 6. Er wordt een onderscheid
gemaakt in de activiteit «vissen» en overige activiteiten.
Vraag 8
Is er bij het bepalen van de vergunning voor het aantal visuren rekening gehouden
met een bepaalde mate van differentiatie per jaar, met andere woorden; is voor de
vergunningverlening een periode over meerdere jaren als uitgangspunt gebruikt aangezien
de vissersvloot en de vangst per jaar grote verschillen kunnen laten zien? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 8
Het jaar 2015 is als uitgangspunt genomen als een representatieve omvang en lokalisering
van garnalenvisserij over de betrokken Natura 2000-gebieden zoals deze in de passende
beoordeling van deze visserij is getoetst.
De genoemde differentiatie over de jaren heen is inderdaad een kenmerk van de normale
visserijpraktijk zoals die al decennialang bestaat. Daar wordt dan ook rekening mee
gehouden in de monitoring en het handhavingsbeleid. Tevens is bij de vergunningverlening
reeds aangegeven dat bij substantiële verschuivingen in spreiding en/of intensiteit
van de visserij, er voor de sector zelf aanleiding kan zijn om te verzoeken een ander
aantal visuren voor een specifiek of meerdere Natura 2000-gebieden toe te staan. Dat
verzoek moet uiteraard afdoende onderbouwd worden voor wat betreft de verwachte ecologische
effecten daarvan.
Vraag 9
Klopt het dat het aantal visuren jaarlijks zou worden bijgesteld afhankelijk van de
ontwikkelingen, en dat het visurenplafond niet als harde eis is besproken bij de afspraken
over de visvergunningen? Kunt u uitgebreid toelichten waarom deze afspraak niet is
nagekomen?
Antwoord 9
Nee, daar is geen sprake van. Verder verwijs ik mede naar mijn beantwoording van vraag 8.
Vraag 10
Kunt u een toelichting geven op de berichtgeving van de NOS en uw reactie daarop in
relatie tot het productie- en afzetprogramma garnalen (PAP), waarin de sector al een
aantal jaren geleden afspraken heeft gemaakt over het aantal vis- en vaaruren per
garnalenvisser?
Antwoord 10
De berichtgeving van de NOS heeft betrekking op de situatie, dat op basis van de Wnb-vergunning,
er een overschrijding van het aantal toegestane uren zou hebben plaatsgevonden.
Het PAP betreft een marktmaatregel voor de Hollandse Garnaal in het kader van de gemeenschappelijke
marktordening (EU) nr. 1379/2013. Dit programma biedt de aanvoersector de mogelijkheid
om de visserij te kunnen beheren vanuit alle relevante garnalen Producenten Organisaties
(PO), welke verenigd zijn in de Coöperatieve Visserij Organisatie (CVO). Om te voorkomen
dat de markt wordt overspoeld met garnalen, waardoor de economische rentabiliteit
van de garnalenvissers in het geding komt, kunnen inspanningsbeperkende maatregelen
(met betrekking tot het aantal visuren) worden genomen. De afspraken over het aantal
vis- en vaaruren in het kader van het PAP staan dus los van het maximaal aantal visuren
opgenomen in de Wnb-vergunning.
Vraag 11
Kunt u aangeven hoe de mededeling dat er vanaf dit jaar waarschuwingen en vervolgens
boetes uitgedeeld zullen worden zich verhoudt tot het feit dat de maximale urennorm
niet per individuele visser of schip geldt?
Antwoord 11
In de overwegingen bij de beide Wnb-vergunningen is reeds aangegeven dat elk van de
individuele vissers, vergunninghouder is. Maar zij worden, bij grote afwijkingen van
het opgenomen beeld in visuren, als groep van totale vergunninghouders hierop aangesproken
in relatie tot het Natura 2000-gebied waarop zich een overschrijding voordoet. Dat
aanspreken als groep heeft er mee te maken dat de vissers hebben besloten om in gezamenlijkheid
een ecologische onderbouwing voor hun collectief ingediende vergunningaanvraag aan
te leveren. De weergegeven aantallen visuren gelden daarmee dus ook voor de gehele
groep van de in 2015 actieve vergunninghouders op grond van de Wnb.
Wanneer eventueel toch wordt gevist op garnalen in een Natura 2000-gebied waarvoor
een overschrijding van de visuren is geconstateerd zal richting de betreffende individuele
visser tot handhavende actie worden overgegaan.
Vraag 12
Waarom is de Universiteit van Wageningen gevraagd te monitoren hoeveel uren de vissers
vissen? Hoe ziet deze monitoring eruit?
Antwoord 12
De monitoring van het aantal visuren is, tot het moment dat de black box dit kan overnemen,
langjarig bij WMR belegd. Zij heeft veel ervaring met het cijfermatig monitoren van
diverse visserijen, waarbij zij gebruik maakt van door haarzelf ontwikkelde software.
Deze omschakeling in monitoring is in de relevante overlegkaders met de garnalensector
en betrokken natuurorganisaties gedeeld en toegelicht. WMR levert daarmee sinds 1 januari
2020 op maandelijkse basis het aantal gerealiseerde visuren per Natura 2000-gebied
op. Zij baseert zich daarbij op de VMS- en elektronische logboekdata vanuit RVO.nl
en filtert daar met behulp van de door haar ontwikkelde software de specifieke visuren
uit. Voor meer gedetailleerde informatie kan ik verwijzen naar de basisrapportage
van WMR zoals opgenomen als bijlage4 bij de onderhavige beantwoording.
Vraag 13
Deelt u de mening dat het monitoren en controleren van vissers een taak zou moeten
zijn van de NVWA? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Toezichthouden is een taak van de NVWA. Voor wat betreft de monitoring op de visuren
is besloten hiervoor WMR in te schakelen, omdat zij heel specifieke expertise en vereiste
efficiënte software in huis heeft. De WMR-inzet betreft nadrukkelijk enkel de technische
monitoring van het aantal gerealiseerd visuren in de Natura- 2000 gebieden; het toezicht
en eventuele handhaving op basis van die monitoringsresultaten ligt bij LNV.
Vraag 14
Klopt het dat er een nieuw monitoringssysteem komt? Zo ja, waarom, per wanneer en
wat moet het nieuwe monitoringssysteem adequater gaan monitoren in vergelijking met
het huidige systeem?
Antwoord 14
Ja, sinds begin 2017 is het black box-systeem operationeel aan boord bij vrijwel elk
van de vergunde garnalenvissers. Dit systeem werkt nog niet optimaal. Daarom is een
verbetertraject (NEN-certificering) gestart, waarmee o.a. de betrouwbaarheid van de
gegevens extra wordt geborgd. Zodra dit systeem een NEN-certificaat heeft ontvangen
wordt ook monitoring op de visuren met dit systeem technisch mogelijk gemaakt en zal
de visuren-monitoring in het vervolg met dit gecertificeerde black box-systeem gaan
plaatsvinden.
Vraag 15
Welke partijen spreken met elkaar over dit nieuwe monitoringssysteem en waarom juist
deze partijen?
Antwoord 15
In het technisch verbetertraject zijn alle relevante stakeholders betrokken: de diverse
visserijorganisaties, de fabrikanten, de natuurorganisaties en de NVWA. Deze partijen
hebben allen een belang bij optimaal werkende black box-systemen. Dit is een gebruikelijke
werkwijze voor de totstandkoming van een NEN-norm.
Vraag 16
Deelt u de mening dat we toe moeten naar een adequaat monitoringssysteem dat, in tegenstelling
tot het huidige systeem, wel op een correcte wijze weergeeft hoelang en waar een (garnalen)kotter
heeft gevist? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u toelichten hoe u dit gaat bewerkstelligen?
Antwoord 16
Die mening deel ik. Ik zet daarom ook al een geruime periode er op in om de huidige
black box-systemen op dit vlak zo optimaal mogelijk te laten functioneren. Ondertussen
is WMR ingeschakeld om specifiek voor de monitoring op de visuren hierin adequaat
te kunnen opereren.
Vraag 17
Deelt u de mening dat het ontstane beeld in de media niet op de werkelijkheid berust?
Wat gaat u doen om dit beeld recht te zetten?
Antwoord 17
De hierboven reeds genoemde WMR-rapportage was ten tijde van de berichtgeving nog
geen formeel stuk in het licht van de geldende vergunningen op grond van de Wet natuurbescherming.
Het stuk was ten tijde van de berichtgeving wel een stuk binnen een lopende bezwaarprocedure.
De berichtgeving viel daarmee feitelijk in een tussenfase waarbij in juridische zin
nog niet duidelijk was of dit rapport tot verandering van de vergunningen zou gaan
leiden. Met de recent genomen beslissingen op ingediende bezwaren tegen het vergunningvoorschrift
met betrekking tot de visuren zijn die onduidelijkheden nu weggenomen.
Vraag 18
Wilt u deze vragen een voor een beantwoorden?
Antwoord 18
Ja.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Wassenberg
(PvdD), ingezonden 20 februari 2020 (vraagnummer 2020Z03536).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.