Schriftelijke vragen : Het Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet (ingezonden 27 juli 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het op 14 juli 2020 aan de Tweede Kamer voorgelegde «Ontwerpbesluit
houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband
met de flexibilisering van de operationele inzet» (Kamerstuk 29 628, nr. 968)?1
Vraag 2
Wat betekent dit ontwerpbesluit voor de ambitie om de aspiranten dan wel de bij de
politie aangestelde ambtenaren in opleiding mee te laten tellen in de sterkte van
de (regionale) eenheden dan wel deze uit die sterkte te halen en onder te brengen
bij de Politieacademie dan wel het Politie Diensten Centrum (PDC)? Hoeveel aspiranten
tellen per 1 juli 2020 nog mee in de sterkte van de (regionale) eenheden dan wel drukken
niet meer op die sterkte?
Vraag 3
Hoe gaan aspiranten dan wel bij de politie aangestelde ambtenaren in opleiding na
de invoering van de aangepaste primaire/basisopleiding (van drie naar twee jaren)
meetellen in de operationele sterkte van de politie? In hoeverre kan de in dit ontwerpbesluit
toegekende bevoegdheid leiden tot de lokale (regionale) beslissing om minder aspiranten
aan te nemen en naar de Politieacademie te sturen, ook in deze tijd van forse operationele
krapte?
Vraag 4
Kunt u in een handzame tabel inzichtelijk maken per regionale eenheid, voor de landelijke
eenheid en voor de politie als geheel hoeveel budget en sterkte gemoeid is met 2%
van de te realiseren operationele sterkte? Kunt u in deze tabel per eenheid en voor
de gehele organisatie inzichtelijk maken wat de operationele sterkte is per 1 juli
2020, welke financieel beslag daarbij hoort en hoeveel 2% van de operationele sterkte
is, zowel in formatieplaatsen als in budget?
Vraag 5
Welke waarborgen heeft de in het ontwerpbesluit beschreven bevoegdheid van de korpschef
om eenheden toe te staan om 2% van de operationele sterkte niet op te vullen voor
de bezetting van de basisteams? Deelt u de observatie dat nu al vacatures en onderbezetting
veelal geplaatst worden binnen dan wel afgewenteld worden op de (blauwe) basisteams?
Welke waarborgen worden getroffen om te zorgen dat juist deze teams niet beperkt worden
in het opvullen van vacatures?
Vraag 6
Aan wat voor «andere uitgaven» (artikel 4a, vierde lid, ontwerpbesluit) wordt gedacht?
Bestaat niet het gevaar dat het hier gaat om zuiver incidentele uitgaven – zonder
bijvoorbeeld de mogelijkheid voor structurele financiering op basis van meerjarige
afschrijvingen – omdat ze «alleen in het betreffende begrotingsjaar anders worden
besteed» (toelichting pagina 6)?
Vraag 7
Op welke wijze bent u voornemens om de benutting van de in het ontwerpbesluit gecreëerde
bevoegdheid voor de Korpschef inzichtelijk te maken voor de Tweede Kamer? Op welke
wijze is voorzien in het in de jaarrekening dan wel het jaarverslag beschrijven van
de mate en omvang waarin van de bevoegdheid gebruik is gemaakt, alsmede wat deze opgeleverd
heeft?
Indieners
-
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.