Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Roon en Van Weerdenburg over “subsidieverlening aan een Palestijnse organisatie met terreurbanden”
Vragen van de leden De Roon en Van Weerdenburg (beiden PVV) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over subsidieverlening aan een Palestijnse organisatie met terreurbanden (ingezonden 25 juni 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) en van Minister Kaag (Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 20 juli 2020).
Vraag 1
Klopt het dat Nederland aan de Palestijnse organisatie Union of Agricultural Work
Committees (UAWC) zo’n 23 miljoen dollar subsidie heeft gegeven in de afgelopen tien
jaren?1
Antwoord 1
Nederland startte in september 2007 financiering van het Land Development 2 programma,
dat werd uitgevoerd door een consortium met de Union of Agricultural Work Committees
(UAWC) als één van de uitvoerende partners. In daaropvolgende programma’s nam UAWC
eveneens als uitvoerende partnerorganisatie deel aan door Nederland gefinancierde
consortia en in 2013 werd UAWC, gezien bewezen expertise, kennis en capaciteit, trekker
van een nieuw consortium voor uitvoering van het Land and Water Resource Management
programma Fase 1. In 2017 startte Fase 2 van dit programma. Dit programma wordt uitgevoerd
op de Westelijke Jordaanoever en is erop gericht Palestijnse boeren te helpen toegang
te behouden tot hun land, water. Daarnaast wordt ondersteuning geboden om zoveel mogelijk
klimaatverantwoord te kunnen werken. Zo wordt er bijvoorbeeld ingezet op het effectief
hergebruik van regenwater voor landbouw en advisering voor het planten van waterzuinige
gewassen. Het consortium ontvangt een bijdrage van 11,7 mln. euro uit decentrale middelen
voedselzekerheid (ODA artikel 2.1) voor een periode van 4 jaar (2017–2020). Dit jaar
werd 1,27 mln. euro uitbetaald aan UAWC. Tussen 2013 en 2017 was UAWC de trekker van
een consortium dat een programma uitvoerde dat gericht was op het vergroten van de
landbouwproductie en inkomsten van Palestijnse boeren. De totale bijdrage voor dat
programma was 8,5 mln. euro. Tevens werkt Nederland met UAWC samen in de volgende
andere programma’s: Women Peace and Humanitarian Fund en het Multidonor Agricultural
Programme van de FAO (samen met onder meer de EU). UAWC voert daarnaast projecten
uit met financiering van de EU, een brede groep landen en meerdere internationale
NGOs.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de beweringen dat medewerkers van UAWC betrokken zijn bij ernstige
terreurdaden?
Antwoord 2
Het kabinet verwerpt terrorisme en verwacht van alle partners waarmee wordt samengewerkt
dat zij zich niet schuldig maken aan terrorisme, aanzetten tot geweld, haat zaaien
of andere activiteiten die strijdig zijn met het Nederlands buitenlands beleid. Dit
wordt uiteraard standaard besproken met alle organisaties waarmee Nederland samenwerkt,
ook in de Palestijnse gebieden, inclusief UAWC.
Voordat UAWC in 2013 de leidende rol kreeg in het consortium heeft Nederland uitgebreid
contact gehad met andere partners van UAWC, ook over de beschuldigingen van banden
met PFLP. Australië had in 2012 UAWC grondig doorgelicht na eerdere beschuldigingen
van steun aan PFLP en kwam tot de conclusie dat de beschuldigingen niet gegrond waren,
ondanks het feit dat enkele medewerkers van UAWC in Israëlische administratieve detentie
hadden gezeten. UAWC is niet aangemerkt als een terroristische organisatie door de
EU en/of de VN. De bestuursleden van UAWC komen evenmin voor op sanctielijsten.
In de samenwerkingsovereenkomst met UAWC is vastgelegd dat de Nederlandse financiering
niet gebruikt mag worden voor doeleinden die in strijd zijn met het Nederlands buitenlands
beleid. Uit het Nederlands toezicht op UAWC zijn geen aanwijzingen gekomen dat UAWC
en de partners in het consortium de Nederlandse bijdrage anders gebruikt hebben dan
zoals is overeengekomen. Het toezicht bestaat uit werkbezoeken, financiële en inhoudelijke
rapportages en onafhankelijke audits door internationale auditorganisaties. Uit eerdere
internationale controles en uit het Nederlands toezicht op UAWC zijn ook geen aanwijzingen
naar voren gekomen van banden tussen UAWC en organisaties op een internationale terreurlijst.
UAWC heeft Nederland na arrestatie van twee medewerkers van UAWC op verdenking van
het plegen van een bomaanslag geïnformeerd. Hierop heeft de Nederlandse Vertegenwoordiging
in Ramallah UAWC om uitleg gevraagd, ook over de eventuele betrokkenheid van beiden
bij het door Nederland gefinancierde project. UAWC gaf aan geschokt te zijn door de
gebeurtenissen. Na hun arrestatie heeft UAWC de dienstverbanden opgezegd en salarisbetalingen
gestopt.
In de gesprekken met de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah in oktober 2019
gaf UAWC aan dat beide personen niet betrokken waren bij de uitvoering van het Nederlandse
project. Bij nader archiefonderzoek naar aanleiding van deze schriftelijke vragen
is echter geconstateerd dat zij wel een deel van hun salaris ontvingen als onderdeel
van de overheadkosten in het contract met UAWC. In 2017 hebben beide personen, net
als andere medewerkers van NGO’s die door Nederland worden gesteund, voor de periode
van 1 jaar een pasje gekregen van de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ramallah waarmee
zij zich konden identificeren als medewerkers van een partnerorganisatie van de Nederlandse
vertegenwoordiging. Ook andere landen geven papieren aan medewerkers van partnerorganisaties
waarmee zij kunnen aantonen voor de vertegenwoordigingen van die landen projecten
uit te voeren.
Op basis van deze nieuwe informatie dat de twee personen die verdacht zijn van het
plegen van een bomaanslag salaris ontvingen als onderdeel van de overheadkosten van
het door Nederland gefinancierde programma met UAWC is op 9 juli jl. direct besloten
om verdere betalingen aan UAWC aan te houden. Omdat zorgvuldig handelen op dit punt
dermate belangrijk is heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
besloten om een extern onderzoek te laten verrichten naar eventuele banden tussen
PFLP en UAWC en de wijze waarop UAWC invulling geeft aan het eigen beleid dat medewerkers
politiek niet actief mogen zijn, alvorens een besluit kan volgen over de verdere samenwerking
met UAWC. Het kabinet zal de overige donoren van UAWC uitnodigen zich aan te sluiten
bij het onderzoek. Andere donoren zien op dit moment geen reden tot aanhouding van
betalingen; het kabinet wil niettemin eigenstandig vaststellen of en op welke wijze
continuering van de bijdragen gepast is.
Nederland heeft hierover ook nauw contact met andere donoren van UAWC. Net als Nederland
nemen zij beschuldigingen over mogelijke banden van medewerkers van UAWC met een terroristische
organisatie uitermate serieus. Geen van deze landen heeft in de jaren dat Nederland
met UAWC samenwerkt, zowel voor als na de aanslag van augustus 2019, hierom reden
gezien UAWC uit te sluiten van directe of indirecte financiering. Evenmin is in onderzoek
van andere donoren geconstateerd dat er banden bestaan tussen UAWC en PFLP. Geen van
de andere donoren heeft besloten betalingen aan te houden.
Op dit moment zijn de twee personen verdachten. Nederland volgt de zaak nauwgezet.
Vraag 3
Waarom heeft u geen gevolg gegeven aan de petitie van UK Lawyers for Israel om de
subsidiering van UAWC te stoppen?
Antwoord 3
Zie antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Bent u bereid om de subsidieverlening alsnog per direct te stoppen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 4
Zie antwoord op vraag 2.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.