Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het Kerstens over het document ‘Ouderlijke verantwoordelijkheid voor zorg in de zorgverzekeringswet’
Vragen van de leden Kerstens (PvdA) en Hijink (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het document «Ouderlijke verantwoordelijkheid voor zorg in de zorgverzekeringswet» (ingezonden 1 juli 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 juli
2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van bovenbedoeld document?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Begrijpt u dat ouders die hun ernstig zieke kind thuis verzorgen moeite hebben te
geloven dat u en/of uw ministerie, zoals onlangs bij de beantwoording van eerdere
schriftelijke vragen nog aangegeven, het document in kwestie niet zouden kennen terwijl
daarmee al maanden wordt gewerkt en er veelvuldig contact is tussen uw ministerie
en «het veld»?
Antwoord 2
Ik heb u zowel bij het beantwoorden van Kamervragen als bij het VAO wijkverpleging
volledig geïnformeerd.
Vraag 3, 4
Handhaaft u uw stelling dat niet met bedoeld document is dan wel wordt gewerkt?
Wat vindt u ervan dat klaarblijkelijk al maanden met dit document wordt gewerkt en
op basis daarvan indicaties van ouders (fors) naar beneden zijn bijgesteld?
Antwoord 3, 4
In mijn antwoorden van 17 juni op kamervragen van de leden Hijink en Kerstens (AH
TK 2019–2020 3184) schreef ik dat V&VN, Zorgverzekeraars Nederland en Branchevereniging Integrale Kindzorg
(Binkz) aangegeven hebben geen «alternatief normenkader» te hanteren of te hebben
gehanteerd. Zie ook mijn antwoord op vragen van het Kamerlid Hijink (SP) over normenkaders
voor de intensieve kindzorg d.d. 2 maart 2020 (AH TK 2019–2020 1886).
Ik heb u eerder in mijn beantwoording op kamervragen van de leden Kerstens en Laan-Geselschap
van 12 februari 2020 (AH TK 2019–2020 1720) aangegeven dat ik berichten gezien heb van april 2019 dat Per Saldo en V&VN afstand
hebben genomen van een reader die blijkbaar destijds gepubliceerd was via een website
van kinderverpleegkundigen. Dat betreft waarschijnlijk het door u aan mij gestuurde
document. Dit document had en heeft geen enkele officiële status.
Mij is niet bekend wie er wel of niet en hoe lang of hoe kort met dit document werkt
of gewerkt heeft. Ik kan alleen benadrukken dat het niet de bedoeling is dat er met
dit document wordt gewerkt aangezien het geen formele status heeft. Indicaties moeten
worden (bij)gesteld op basis van geldende wet- en regelgeving en beroepsnormen van
V&VN. Niet op basis van documenten zonder officiële status. VWS heeft de Belangenvereniging
IKZ hiervan ook op de hoogte gebracht.
Vraag 5
Begrijpt u de angst van de ouders in kwestie dat het nu opgetuigde traject om tot
een nieuw normenkader/nieuwe «handreiking» te komen feitelijk een wassen neus is en
de uitkomst daarvan hetzelfde zal zijn als het document dat er ligt en waarmee al
wordt gewerkt dan wel als het om het onderwerp «gebruikelijke zorg» gaat daar erg
op zal lijken?
Antwoord 5
Ik wil die angst wegnemen. Ik heb gezien dat V&VN in de afgelopen maanden, met betrokkenheid
van het Zorginstituut, een zeer zorgvuldig proces doorlopen heeft met een grote en
diverse groep van kinderverpleegkundigen om te komen tot een verhelderde beroepsnorm
over kindzorg thuis. Het concept-document is sinds 1 juli openbaar en lag voor ter
consultatie. Dat proces is dus geen wassen neus. Op 10 juli heeft V&VN bekend gemaakt
de publicatie van de Handreiking Kindzorg «on hold» te zetten. Welk proces V&VN nu verder voor zich ziet, is mij op dit moment onbekend.
Ik ga hierover met de betrokken kindzorg-partijen in gesprek.
Vraag 6, 7
Begrijpt u dat die angst nog wordt versterkt doordat u zich, ondanks herhaalde verzoeken,
afzijdig blijft houden van deze kwestie alsook doordat inmiddels een tijdpad is gekozen
waarbij de introductie van een nieuw kader/nieuwe «handreiking» midden in de zomervakantie
en het reces van de Kamer is voorzien, zodat deze daarover niet op tijd haar mening
kan geven?
Bent u bereid om met betrokken partijen af te spreken dat de datum van inwerkingtreding
van dat nieuwe kader/die nieuwe «handreiking» wordt opgeschoven, zodat ook de Kamer
er zich ordentelijk (en niet als mosterd na de maaltijd) over kan uitspreken?
Antwoord 6, 7
Zoals bij alle Zvw-zorg gaan de beroepsgroepen zélf over de beroepsnormen. Beroepsgroepen
bepalen daarbij uiteraard ook zelf het tijdspad van introductie. Ik vind de zelfstandigheid
van de beroepsgroepen een groot goed en respecteer die. Ik kan en wil dan ook niet
over de inhoud of de inwerkingtreding van deze beroepsnorm over kindzorg thuis van
beroepsvereniging V&VN bepalen. V&VN had het verschijnen van de Handreiking Kindzorg
eerder voorzien voor 1 mei. Door de coronacrisis is dit vertraagd. V&VN had eerder
aangegeven deze nieuwe beroepsnorm na een periode van consultatie zo snel mogelijk
te willen publiceren, zodat alle kinderverpleegkundigen vanaf dat moment eenduidig
langs de lijnen van de verhelderde beroepsnorm kunnen gaan werken. Op 10 juli heeft
V&VN bekend gemaakt de publicatie van de Handreiking «on hold» gezet te hebben. Welk proces V&VN verder voor zich ziet, is mij op dit moment onbekend.
Ik ga met de betrokken kindzorg-partijen in gesprek hierover, waarschijnlijk eind
augustus. De voorbereidingen voor dat gesprek lopen. Ik zal uw Kamer over het verloop
van dit gesprek informeren.
Vraag 8
Bent u, alles in ogenschouw nemende, nu bereid om met ouders in gesprek te gaan vóórdat
ze met een voldongen feit als hierboven bedoeld worden geconfronteerd?
Antwoord 8
Ik heb u eerder al toegezegd dat ik met ouders in gesprek ga over dit onderwerp. Dat
gesprek lijkt mij nog steeds zinvol. De voorbereidingen voor dat gesprek lopen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.