Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over "het vereenvoudigen van betaling pensioenpremie bij faillissement"
Vragen van het lid Gijs van Dijk (PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het vereenvoudigen van betaling pensioenpremie bij faillissement (ingezonden 5 juni 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 15 juli
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving van het Centraal Bureau voor de Statistiek en in
het Financieel Dagblad, waaruit blijkt dat het aantal faillissementen en de werkloosheid
als gevolg van de corona crisis toeneemt?1
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van de genoemde berichtgeving.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat werknemers die hun baan verliezen als gevolg van faillissement
zelf de betaling van onbetaalde pensioenpremie aan moeten vragen bij het Uitvoeringsorgaan
Werknemersverzekeringen (UWV)?
Antwoord 2
De loongarantieregeling in de Werkloosheidswet (WW) voorziet in een uitkering voor
werknemers ter overname van verplichtingen die voorvloeien uit de dienstbetrekking
bij betalingsonmacht van de werkgever (insolventie-uitkering).
Het primaire doel van de insolventie-uitkering is de bescherming van werknemers. De
werknemer wordt beschermd tegen het geldelijk verlies dat de werknemer ondervindt
of kan ondervinden doordat de werkgever bedragen die hij in verband met de dienstbetrekking
met de werknemer (aan derden) verschuldigd is, in verband met betalingsonmacht niet
heeft betaald.
De uitkering kan bestaan uit het achterstallig loon dat de werknemer nog tegoed had
over maximaal 13 weken voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst of (indien het
dienstverband niet is opgezegd) voor het einde van het dienstverband. Ook kan de uitkering
bestaan uit het loon over de opzegtermijn tot maximaal 6 weken na de opzegdatum. Daarnaast
kan de uitkering bestaan uit de bedragen die de werkgever in verband met de dienstbetrekking
aan derden verschuldigd is, zoals pensioenpremies, over ten hoogste een jaar voor
het einde van het dienstverband of voor aanvang van de opzegtermijn.
Conform het doel en de systematiek van de werknemersverzekeringen dient de werknemer
de insolventie-uitkering bij UWV aan te vragen. Deze uitkering kan zich, zoals gezegd,
ook uitstrekken tot overname van onbetaald gebleven pensioenpremies. In de praktijk
informeert UWV de werknemers van een werkgever, waarvan bekend is dat die blijvend
betalingsonmachtig is geworden, actief over de mogelijkheid om een insolventie-uitkering
aan te vragen. Zie in dit kader ook het antwoord op vraag 4.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoe vaak er gebruik is gemaakt van de wettelijke regeling waarbij
het UWV zorgdraagt voor betaling van onbetaalde pensioenpremie na faillissement van
de werkgever?
Antwoord 3
Ik heb UWV gevraagd wat hiervan bekend is. UWV heeft een telling gedaan van het totaal
aantal failliete werkgevers, het totaal aantal betrokken werknemers bij deze faillissementen,
het aantal werkgevers waarvoor achterstallige pensioenpremie is overgenomen en het
aantal werknemers van de werkgevers waarvoor achterstallige pensioenpremie is overgenomen,
voor de jaren 2014 tot en met (23 juni) 2020.
Opgemerkt dient te worden dat de afhandeling van de pensioenpremieachterstand pas
laat in het faillissementenproces aan de orde komt en een gemiddelde doorlooptijd
kent van rond de 300 dagen. Hierdoor zijn met name de jaren 2018, 2019 en 2020 nog
niet representatief voor het inzicht in de overname van achterstallige pensioenpremies
door UWV. De percentages werkgevers waarvoor achterstallige pensioenpremie is overgenomen
loopt voor deze jaren nog op in de komende jaren. Het percentage is redelijk stabiel
te noemen 3 jaar na het einde van het peiljaar.
Uit de inventarisatie blijkt dat over de jaren 2014 tot en met 2017 van gemiddeld
62% van de failliete werkgevers achterstallige pensioenpremies zijn overgenomen. Het
gaat om gemiddeld 82% van de werknemers die geraakt worden door een faillissement
van de werkgever.
Vooruitlopend op het antwoord op de vragen 6, 7 en 8 moet hierbij worden aangetekend
dat dit niet wil zeggen dat in de overige situaties sprake was van niet betaalde achterstallige
pensioenpremies die niet zijn overgenomen door UWV. Immers, niet in alle faillissementen
is sprake van achterstallige premiebetalingen.
Vraag 4
Herkent u de signalen waaruit blijkt dat de meeste mensen niet op de hoogte zijn van
de mogelijkheid om betaling van onbetaalde pensioenpremie aan te vragen bij UWV? Herkent
u ook de signalen waaruit blijkt dat werknemers, die na faillissement werkloos raken,
niet altijd bij het UWV betaling van hun onbetaalde pensioenpremie aanvragen?
Antwoord 4
Ik ken de signalen van pensioenfondsen dat zij premies mislopen bij faillissement
van een aangesloten werkgever.
De huidige werkwijze van UWV is erop gericht om zoveel mogelijk te waarborgen dat
alle werknemers die aanspraak kunnen maken op een insolventie-uitkering, hiertoe ook
een aanvraag indienen en dat daarbij altijd wordt gekeken naar achterstallige pensioenpremies.
Zo verloopt het overnemen van onbetaalde pensioenpremies via één en dezelfde aanvraag
als het overnemen van achterstallige loonbetalingen. Als een werknemer een insolventie-uitkering
aanvraagt, wordt door UWV altijd gekeken of er sprake is van onbetaalde pensioenpremies.
Werknemers hoeven dit dus niet apart aan te vragen.
Om werknemers op de hoogte te stellen van de mogelijkheid van het aanvragen van een
insolventie-uitkering wordt iedereen die een mogelijk recht heeft op een insolventie-uitkering
actief door UWV benaderd. Werknemers die nog in dienst zijn van de failliete werkgever,
worden door UWV in de communicatie over het faillissement en met het aanvraagformulier
voor de insolventie-uitkering gewezen op de mogelijkheid tot het aanvragen van de
insolventie-uitkering, die zich ook uitstrekt tot eventuele onbetaalde pensioenpremies.
Voor werknemers die al voor het faillissement uit dienst zijn getreden kan mogelijk
een pensioenachterstand bestaan, waar zij zich niet van bewust zijn. Dikwijls is er
dan ook sprake van een loonachterstand en dan worden deze voormalige werknemers actief
door UWV benaderd om een aanvraag voor de insolventie-uitkering te doen. Ook wanneer
er geen sprake is van een loonachterstand worden deze voormalige werknemers expliciet
gewezen op de mogelijkheid dat er een pensioenachterstand bestaat. Hiervoor stuurt
UWV hen een brief. Om hen verder te faciliteren geldt voor deze groep een verkort
aanvraagformulier.
Uit het beschreven aanvraagproces en de actieve communicatie daarover volgt dat werknemers
op de hoogte kunnen zijn van mogelijkheid om een insolventie-uitkering, inclusief
achterstallige pensioenpremies, aan te vragen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het gezien de verwachte toename van het aantal faillissementen
belangrijk is om maatregelen te nemen om het pensioengat van werknemers zo klein mogelijk
te maken?
Antwoord 5
Werknemers en werkgevers maken afspraken over de arbeidsvoorwaarde pensioen in de
pensioenovereenkomst. Dit kan een afspraak in de vorm van een toegezegde premie of
aanspraak zijn. De werkgever sluit voor de uitvoering hiervan een uitvoeringsovereenkomst
met een pensioenuitvoerder. Op grond van de pensioenovereenkomst en uitvoeringsovereenkomst
is een werkgever gehouden te voorzien in pensioenopbouw voor de werknemer en hiertoe
pensioenpremies af te dragen aan de pensioenuitvoerder. Indien een werkgever nalaat
de pensioenpremies te betalen, heeft een pensioenuitvoerder de beschikking over verschillende
civielrechtelijke middelen om premiebetaling alsnog af te dwingen. In geval van een
faillissement geldt ter bescherming van de werknemer bovendien dat de achterstallige
pensioenpremies (zoals hiervoor beschreven) voor overname door UWV in aanmerking komen.
Hierbij geldt een overnametermijn van één jaar. Hiermee voorziet Nederland in een
ruimere overnameperiode dan op grond van de insolventierichtlijn2 is vereist (de richtlijn vereist een overnameperiode van drie maanden). Tot slot
geldt bij pensioenfondsen het principe «geen premie, wel recht». Dit komt erop neer
dat een werknemer/deelnemer recht op pensioenopbouw heeft bij het pensioenfonds, ongeacht
of de werkgever aan de betalingsverplichtingen voor de premies heeft voldaan. Als
de werkgever niet aan de betalingsverplichtingen kan voldoen, dan wordt de pensioenpremie
gefinancierd uit de pensioenkas van het betreffende fonds. Ook in dit kader vormt
de insolventie-uitkering een belangrijk vangnet voor de achterstallige pensioenpremies.
Op de bovenstaande wijze en met de eerdere beschreven inrichting van het aanvraagproces
van de insolventie-uitkering (zie antwoord vraag 4) is beoogd de kans op een «pensioengat»
voor werknemers zoveel mogelijk voorkomen.
Vraag 6, 7 en 8
Deelt u de mening dat de bescherming van pensioenen van mensen die hun baan verliezen
als gevolg van faillissement beter is geborgd als pensioenuitvoerders namens hen de
aanvraag bij het UWV indienen?
Bent u bereid om de regeling aan te passen en pensioenuitvoerders de mogelijkheid
te geven om namens getroffen werknemers bij het UWV een aanvraag in te dienen voor
betaling van onbetaalde pensioenpremies?
Bent u bereid om hierover in overleg te treden met pensioenfondsen om zodoende zorg
te dragen dat zoveel mogelijk mensen gebruik maken van hun recht op betaling van pensioenpremies?
Antwoord 6, 7 en 8
Ik ben bekend met de wens van de Pensioenfederatie, als vertegenwoordiger van de pensioenfondsen,
om pensioenfondsen bevoegd te maken rechtstreeks bij UWV een aanvraag in te dienen
voor de inning van achterstallige pensioenpremies. De Pensioenfederatie heeft dit
verzoek ook schriftelijk met mij gedeeld. Mijn ambtenaren zijn al geruime tijd in
overleg met de Pensioenfederatie. Onderwerp van gesprek is met name de vraag in hoeverre
het geconstateerde probleem van onvoldoende overgenomen premiebetalingen te wijten
valt aan het niet aanvragen door de werknemer. Zoals uit het antwoord op vraag 4 blijkt
wordt de overname van onbetaalde pensioenpremies door een aantal zaken geborgd. Zo
verloopt het overnemen van onbetaalde pensioenpremies via één en dezelfde aanvraag
als het overnemen van achterstallige loonbetalingen. Daarnaast zet UWV gerichte communicatie
richting werknemers in, al dan niet nog in dienst bij de failliete werkgever. Op dit
moment is ook onvoldoende duidelijk of de door de pensioenfondsen geschetste probleem
te wijten is aan het aanvraagproces dan wel aan andere factoren. Gelet hierop zie
ik op dit moment geen aanleiding om het wettelijk mogelijk te maken dat een pensioenfonds
rechtstreeks een aanvraag in kan dienen bij UWV. Een dergelijke wetswijziging zou
overigens ook betrekking hebben op andere «derden» waaraan een betalingsonmachtige
werkgever bedragen verschuldigd kan zijn en die voor overname door UWV in aanmerking
komen. Dit heeft daarmee grote gevolgen voor de uitvoeringspraktijk van UWV. Dit terwijl
de noodzaak voor en proportionaliteit van een dergelijke wetswijziging thans onvoldoende
helder zijn.
Nog los van het bovenstaande zou een eventuele wetswijziging ook geen oplossing voor
de korte termijn bieden. Ik blijf uiteraard graag in gesprek over het door de Pensioenfederatie
geconstateerde probleem en een gerichte en gepaste oplossing daarvoor waar noodzakelijk.
Mogelijk zijn in het proces na de aanvraag van de uitkering redenen aan te wijzen
die leiden tot het niet overnemen van de achterstallige premiebetalingen, die vragen
om een andere oplossing in het proces. Zeker gezien het groeiende aantal te verwachten
faillissementen, is het belangrijk dat het overnameproces zo effectief mogelijk wordt
vormgegeven om te borgen dat geen verschuldigde pensioenpremies die voor overname
door UWV in aanmerking komen onbetaald blijven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.