Voorstel van wet : Voorstel van wet (herdruk)
35 527 Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie richtlijnen elektronische handel)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
Nr. 2 HERDRUK1 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de wetgeving inzake
omzetbelasting aan te passen overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van Richtlijn (EU)
2017/2455 van de Raad van 5 december 2017 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG
en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en
afstandsverkopen van goederen (PbEU 2017, L 348) en overeenkomstig Richtlijn (EU)
2019/1995 van de Raad van 21 november 2019 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG
wat betreft de bepalingen inzake afstandsverkopen en bepaalde binnenlandse leveringen
van goederen (PbEU 2019, L 310);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel d komt te luiden:
d.
1°. derde-land: elke staat of elk grondgebied waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie niet van toepassing is met uitzondering van het land en de gebieden, genoemd
in onderdeel c;
2°. derdelandsgebieden: de gebieden, genoemd in artikel 6 van BTW-richtlijn 2006.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel v door een puntkomma, worden
twee onderdelen toegevoegd, luidende:
w. intracommunautaire afstandsverkopen van goederen:
de leveringen van goederen die worden verzonden of vervoerd door of voor rekening
van de leverancier, ook wanneer de leverancier indirect tussenkomt bij het vervoer
of de verzending van de goederen, vanuit een andere lidstaat dan die van aankomst
van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer, indien aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
1°. de levering van goederen wordt verricht aan een ondernemer of aan een rechtspersoon,
andere dan ondernemer, van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens
artikel 1a, tweede lid, niet aan de belasting zijn onderworpen, of aan enige andere
niet-ondernemer;
2°. de geleverde goederen zijn geen nieuwe vervoermiddelen, noch goederen, geleverd na
montage of installatie, door of voor rekening van de leverancier, met of zonder beproeven
van de geïnstalleerde of gemonteerde goederen;
x. afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land ingevoerde goederen:
de leveringen van goederen die worden verzonden of vervoerd door of voor rekening
van de leverancier, met inbegrip van gevallen waarin de leverancier indirect tussenkomt
bij het vervoer of de verzending van de goederen, vanuit een derdelandsgebied of een
derde-land naar een afnemer in een lidstaat, indien aan de volgende voorwaarden is
voldaan:
1°. de levering van goederen wordt verricht aan een ondernemer of aan een rechtspersoon,
andere dan ondernemer, van wie de intracommunautaire verwervingen van goederen krachtens
artikel 1a, tweede lid, niet aan de belasting zijn onderworpen, of aan enige andere
niet-ondernemer;
2°. de geleverde goederen zijn geen nieuwe vervoermiddelen, noch goederen, geleverd na
montage of installatie, door of voor rekening van de leverancier, met of zonder beproeven
van de geïnstalleerde of gemonteerde goederen.
B
Na artikel 3b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3c
1. Indien een ondernemer via het gebruik van een elektronische interface, zoals een
marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, afstandsverkopen van uit een
derdelandsgebied of een derde-land ingevoerde goederen in zendingen met een intrinsieke
waarde van niet meer dan € 150, faciliteert, wordt die ondernemer geacht die goederen
zelf te hebben ontvangen en geleverd.
2. Indien een ondernemer via het gebruik van een elektronische interface, zoals een
marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, de levering van goederen binnen
de Unie door een niet in de Unie gevestigde ondernemer aan een andere dan ondernemer,
faciliteert, wordt de ondernemer die de levering faciliteert geacht die goederen zelf
te hebben ontvangen en geleverd.
C
In artikel 5, tweede lid, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied of derde-land».
D
Artikel 5a komt te luiden:
1. In afwijking van artikel 5, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, wordt de plaats
van levering:
a. van intracommunautaire afstandsverkopen van goederen geacht de plaats te zijn waar
de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van de verzending of het vervoer
van de goederen naar de afnemer;
b. van afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land ingevoerde goederen
geacht de plaats te zijn waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst
van de verzending of het vervoer naar de afnemer, indien de invoer plaatsvindt in
een andere lidstaat dan die van aankomst van de verzending of het vervoer naar de
afnemer;
c. van afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land ingevoerde goederen
geacht zich in de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen
naar de afnemer in die lidstaat te bevinden, indien de invoer in die lidstaat plaatsvindt,
mits de belasting op deze goederen moet worden aangegeven in het kader van de invoerregeling,
bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 7, paragraaf 4.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op de leveringen van gebruikte goederen, kunstvoorwerpen,
voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten die aan de btw zijn onderworpen overeenkomstig
de toepasselijke bijzondere regelingen van BTW-richtlijn 2006.
E
Na artikel 5c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 5d
Indien een ondernemer geacht wordt goederen te hebben ontvangen en geleverd als bedoeld
in artikel 3c wordt de verzending of het vervoer van de goederen toegerekend aan de
levering die door die ondernemer is verricht.
F
Artikel 6h, derde tot en met zevende lid, vervalt.
G
Na hoofdstuk II, afdeling 1b, paragraaf 3, wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
Paragraaf 4 Drempel voor ondernemers die onder artikel 5a, eerste lid, onderdeel a,
vallende goederen leveren en onder artikel 6h vallende diensten verrichten
Artikel 6k
1. Artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, en artikel 6h, eerste lid, zijn niet van toepassing
wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de leverancier of dienstverrichter is gevestigd of, bij gebreke van een vestiging,
heeft zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats in slechts één lidstaat;
b. de diensten worden verleend aan andere dan ondernemers die gevestigd zijn, hun woonplaats
of gebruikelijke verblijfplaats hebben in een andere dan de lidstaat, bedoeld in onderdeel
a, of de goederen worden verzonden of vervoerd naar een andere dan de lidstaat bedoeld
in onderdeel a; en
c. het totale bedrag van de leveringen van diensten of goederen, bedoeld in onderdeel
b, de belasting niet inbegrepen, is in het lopende kalenderjaar niet hoger dan € 10
000 of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid, en heeft dit bedrag ook
niet overschreden in de loop van het voorafgaande kalenderjaar.
2. Wanneer de drempel, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, in de loop van een kalenderjaar
wordt overschreden, zijn artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, en artikel 6h vanaf
die datum van toepassing.
3. In afwijking van het eerste lid, zijn artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, en artikel 6h
van toepassing wanneer de leverancier of dienstverrichter, bedoeld in het eerste lid,
in de lidstaat op het grondgebied waarvan hij is gevestigd of, bij gebreke van een
vestiging zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft, daarvoor kiest overeenkomstig
de in die lidstaat geldende regels.
4. Wanneer de lidstaat, bedoeld in het derde lid, Nederland is, meldt de leverancier
of dienstverrichter die artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, en artikel 6h wil toepassen
dit bij de inspecteur. Deze melding geldt tot wederopzegging door die ondernemer doch
ten minste voor twee kalenderjaren. De melding wordt gedaan op een door de inspecteur
vast te stellen wijze. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met
betrekking tot de melding.
5. De tegenwaarde in de nationale munteenheid van het bedrag, genoemd in het eerste
lid, onderdeel c, wordt berekend volgens de wisselkoers die op 5 december 2017 door
de Europese Centrale Bank bekend is gemaakt.
H
Na artikel 13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 13a
In afwijking in zoverre van artikel 13 vindt het belastbare feit van de levering van
goederen door een ondernemer die geacht wordt die goederen te hebben ontvangen en
geleverd overeenkomstig artikel 3c en van de levering van goederen aan die ondernemer,
plaats, en wordt de belasting verschuldigd, op het tijdstip waarop de betaling is
aanvaard.
I
In artikel 17a, tweede lid, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied of
derde-land».
J
In artikel 18, eerste lid, onderdeel b, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied».
K
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan onderdeel a wordt aan het slot toegevoegd: , met uitzondering van goederen die
worden aangemerkt als afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land
ingevoerde goederen.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, wordt
een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. de invoer van goederen wanneer de btw moet worden aangegeven in het kader van de bijzondere
regeling, bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 7, paragraaf 4, en wanneer uiterlijk bij
de indiening van de invoeraangifte het individuele btw-identificatienummer, bedoeld
in artikel 28tf, aan het bevoegde douanekantoor in de lidstaat van invoer is verstrekt.
L
In artikel 21b, eerste lid, aanhef, en in het vierde lid, aanhef, wordt «derde-landen»
vervangen door «derdelandsgebieden of derde-landen».
M
In artikel 22a, eerste lid, aanhef, in het tweede lid, aanhef en onderdeel a, wordt
«derde-land» vervangen door «derdelandsgebied».
N
Hoofdstuk V, afdelingen 7 en 8 komen te luiden:
AFDELING 7. BIJZONDERE REGELINGEN VOOR ONDERNEMERS DIE DIENSTEN VERRICHTEN VOOR ANDERE
DAN ONDERNEMERS, OF GOEDEREN OP AFSTAND VERKOPEN, OF BEPAALDE GOEDEREN BINNENLANDS
LEVEREN
Paragraaf 1 Algemene bepaling
Artikel 28q
Voor de toepassing van deze afdeling en de daarop gebaseerde bepalingen wordt onder
btw-melding verstaan de melding waarin alle gegevens staan die nodig zijn om het bedrag
van de in elke lidstaat verschuldigde btw vast te stellen.
Paragraaf 2 Bijzondere regeling voor diensten verricht door niet in de Unie gevestigde
ondernemers (niet-Unieregeling)
Artikel 28r
Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan
onder:
a. niet in de Unie gevestigde ondernemer:
een ondernemer die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van
de Unie heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt;
b. lidstaat van identificatie:
de lidstaat waar de niet in de Unie gevestigde ondernemer verkiest opgave te doen
van het begin van zijn activiteit als ondernemer op het grondgebied van de Unie overeenkomstig
deze paragraaf;
c. lidstaat van verbruik:
de lidstaat waar de dienst overeenkomstig hoofdstuk II, afdeling 1b, wordt geacht
te zijn verricht;
d. niet-Unieregeling:
de bijzondere regeling, bedoeld in deze paragraaf.
Artikel 28ra
Een niet in de Unie gevestigde ondernemer die diensten verricht voor een andere dan
ondernemer die in een lidstaat gevestigd is of er zijn woonplaats of zijn gebruikelijke
verblijfplaats heeft, kan gebruik maken van de niet-Unieregeling. Deze niet-Unieregeling
is van toepassing op alle aldus in de Unie verrichte diensten.
Artikel 28rb
1. De niet in de Unie gevestigde ondernemer doet aan de lidstaat van identificatie opgave
van het begin en de beëindiging van zijn activiteit als ondernemer, alsook van wijziging
ervan in die mate dat hij niet langer aan de voorwaarden voldoet om van de niet-Unieregeling
gebruik te mogen maken. Deze opgave gebeurt langs elektronische weg.
2. De ondernemer die kiest voor Nederland als lidstaat van identificatie, doet de opgave,
bedoeld in het eerste lid, bij de inspecteur.
Artikel 28rc
1. De mededeling die de niet in de Unie gevestigde ondernemer aan de lidstaat van identificatie
doet wanneer zijn belastbare activiteiten beginnen, bevat de volgende bijzonderheden:
a. de naam;
b. het postadres;
c. de elektronische adressen, met inbegrip van websites;
d. in voorkomend geval, het nationale belastingnummer; en
e. een verklaring dat de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het
grondgebied van de Unie heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt.
2. De niet in de Unie gevestigde ondernemer doet de lidstaat van identificatie mededeling
van alle wijzigingen in de verstrekte informatie.
3. De ondernemer die kiest voor Nederland als lidstaat van identificatie, doet de mededelingen,
bedoeld in het eerste en tweede lid, aan de inspecteur.
4. De ondernemer, bedoeld in het derde lid, wordt opgenomen in het identificatieregister
niet-Unieregeling.
5. Indien degene die heeft gekozen voor Nederland als lidstaat van identificatie niet
of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor identificatie, wordt de identificatie
door de inspecteur geweigerd respectievelijk beëindigd. De weigering of beëindiging
geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel 28rd
1. Voor de toepassing van de niet-Unieregeling wordt door de lidstaat van identificatie
aan de ondernemer een individueel btw-identificatienummer toegekend dat hem langs
elektronische weg wordt meegedeeld.
2. De ondernemer die kiest voor Nederland als lidstaat van identificatie verkrijgt het
individueel btw-identificatienummer, bedoeld in het eerste lid, van de inspecteur.
Artikel 28re
1. De niet in de Unie gevestigde ondernemer wordt door de lidstaat van identificatie
verwijderd uit het identificatieregister in de volgende gevallen:
a. indien hij meldt dat hij niet langer diensten verricht die onder de niet-Unieregeling
vallen;
b. indien anderszins kan worden aangenomen dat zijn aan de niet-Unieregeling onderworpen
belastbare activiteiten beëindigd zijn;
c. hij vervult niet langer de voorwaarden om van de niet-Unieregeling gebruik te mogen
maken;
d. hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de niet-Unieregeling.
2. De verwijdering, bedoeld in het eerste lid, geschiedt ingeval Nederland de lidstaat
van identificatie is, bij voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur.
Artikel 28rf
1. De niet in de Unie gevestigde ondernemer die van de niet-Unieregeling gebruikmaakt,
dient langs elektronische weg bij de lidstaat van identificatie een btw-melding in
voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of al dan niet onder de niet-Unieregeling vallende
diensten zijn verricht. De btw-melding wordt uiterlijk voor het einde van de maand
volgend op het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de melding betrekking heeft,
ingediend.
2. De ondernemer die voor Nederland heeft gekozen als lidstaat van identificatie dient
de in het eerste lid bedoelde btw-melding in bij de inspecteur.
Artikel 28rg
1. De btw-melding bevat het individueel btw-identificatienummer voor de toepassing van
de niet-Unieregeling en, voor elke lidstaat van verbruik waar de btw verschuldigd
is, het totale bedrag, de btw niet inbegrepen, van de gedurende het belastingtijdvak
verrichte diensten die onder de niet-Unieregeling vallen, en het totale bedrag van
de belasting daarover, uitgesplitst naar belastingtarieven. De geldende btw-tarieven
en de totale verschuldigde belasting worden eveneens op de btw-melding vermeld.
2. Indien een reeds ingediende btw-melding naderhand moet worden gewijzigd, worden deze
wijzigingen in een volgende btw-melding opgenomen, uiterlijk drie jaren na de datum
waarop de oorspronkelijke btw-melding moest worden ingediend overeenkomstig artikel 28rf.
In die volgende btw-melding staan de betrokken lidstaat van verbruik, het belastingtijdvak
en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn, vermeld.
3. Met betrekking tot de in Nederland ingediende btw-melding is Hoofdstuk V van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing als ware de betaalde belasting
op aangifte voldaan.
Artikel 28rh
1. De btw-melding wordt in euro verricht.
2. Indien de vergoeding voor diensten is uitgedrukt in een andere munteenheid dan de
euro hanteert de niet in de Unie gevestigde ondernemer, in afwijking van artikel 8,
zesde lid, bij de invulling van de btw-melding de wisselkoers die gold op de laatste
dag van het belastingtijdvak. De omwisseling geschiedt volgens de wisselkoersen die
de Europese Centrale Bank voor die dag bekend heeft gemaakt of, wanneer die dag geen
bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van bekendmaking.
Artikel 28ri
1. De niet in de Unie gevestigde ondernemer voldoet de btw onder verwijzing naar de
betreffende btw-melding, zulks op het moment dat de btw-melding wordt ingediend, doch
uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen de btw-melding moet worden
ingediend. De belasting wordt overgemaakt naar een door de lidstaat van identificatie
opgegeven bankrekening in euro, dan wel naar een bankrekening in hun eigen valuta
van lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben aangenomen, indien die lidstaten
dat eisen.
2. De ondernemer die voor Nederland heeft gekozen als lidstaat van identificatie voldoet
de btw bij de ontvanger.
Artikel 28rj
De niet in de Unie gevestigde ondernemer die van de niet-Unieregeling gebruikmaakt,
past geen aftrek van belasting toe als bedoeld in artikel 168 van BTW-richtlijn 2006.
In afwijking van artikel 1, eerste lid, van de Dertiende Richtlijn 86/560/EEG van
de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten
inzake omzetbelasting – Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde
waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen
(PbEG 1986, L 326) wordt deze ondernemer teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn.
Artikel 2, tweede en derde lid, en artikel 4, tweede lid, van die richtlijn zijn niet
van toepassing op de teruggaaf die verband houdt met onder de niet-Unieregeling vallende
diensten.
Indien de ondernemer die van de niet-Unieregeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet
worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder de niet-Unieregeling vallen,
brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan
de niet-Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig
artikel 250 van BTW-richtlijn 2006 in te dienen aangifte.
Artikel 28rk
Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland verrichte diensten, ongeacht
de keuze van lidstaat van identificatie, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan
de inspecteur met toepassing van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
de te weinig geheven belasting naheffen. De artikelen 30h, 30ha, 67c en 67f van die
wet zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 28rl
1. De niet in de Unie gevestigde ondernemer voert van alle handelingen waarop de niet-Unieregeling
van toepassing is, een boekhouding. Deze boekhouding moet voldoende gegevens bevatten
om de belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid
van de btw-melding te bepalen.
2. Desgevraagd moet de in het eerste lid bedoelde boekhouding langs elektronische weg
aan de lidstaat van identificatie en aan de lidstaat van verbruik beschikbaar worden
gesteld. De boekhouding wordt bewaard gedurende tien jaar na afloop van het jaar waarin
de handeling is verricht.
Paragraaf 3 Bijzondere regeling voor intracommunautaire afstandsverkopen van goederen,
voor leveringen van goederen binnen een lidstaat door elektronische interfaces die
die leveringen faciliteren, en voor diensten verricht door in de Unie doch niet in
de lidstaat van verbruik gevestigde ondernemers (Unieregeling)
Artikel 28s
Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan
onder:
a. niet in de lidstaat van verbruik gevestigde ondernemer:
een ondernemer die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting op
het grondgebied van de Unie heeft gevestigd, maar in de lidstaat van verbruik noch
de zetel van zijn bedrijfsuitoefening, noch een vaste inrichting heeft;
b. lidstaat van identificatie:
1°. in het geval de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in de Unie heeft
gevestigd: de lidstaat waar die zetel zich bevindt; of
2°. in het geval de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Unie heeft
gevestigd: de lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft; of
3°. in het geval de ondernemer niet in de Unie is gevestigd, maar daarin meer dan één
vaste inrichting heeft: de lidstaat waar zich een vaste inrichting bevindt, waarin
de ondernemer meldt dat hij van de Unieregeling gebruik maakt. De ondernemer is gedurende het betreffende kalenderjaar en
de twee daaropvolgende kalenderjaren aan deze keuze gebonden; of
4°. in het geval de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Unie heeft
gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft: de lidstaat waar de verzending of
het vervoer van de goederen aanvangt. Indien er meer dan één lidstaat is waar de verzending
of het vervoer van de goederen aanvangt, vermeldt de ondernemer welke van deze lidstaten
de lidstaat van identificatie is. De ondernemer is gedurende het betreffende kalenderjaar
en de twee daaropvolgende kalenderjaren aan deze keuze gebonden;
c. lidstaat van verbruik:
1°. in het geval van de verrichting van een dienst: de lidstaat waar de dienst overeenkomstig
hoofdstuk II, afdeling 1b, wordt geacht te zijn verricht; of
2°. in het geval van een intracommunautaire afstandsverkoop van goederen: de lidstaat
van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de afnemer; of
3°. in het geval van de levering van goederen door een ondernemer die deze levering faciliteert
overeenkomstig artikel 3c, tweede lid, indien de verzending of het vervoer van de
geleverde goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt: deze lidstaat;
d. Unieregeling:
de bijzondere regeling, bedoeld in deze paragraaf.
Artikel 28sa
1. Van de Unieregeling kan worden gebruik gemaakt door:
a. een ondernemer die intracommunautaire afstandsverkopen van goederen verricht;
b. een ondernemer die de levering van goederen faciliteert overeenkomstig artikel 3c,
tweede lid, indien het vervoer van de geleverde goederen in dezelfde lidstaat begint
en eindigt;
c. een niet in de lidstaat van verbruik gevestigde ondernemer die diensten verricht voor
andere dan ondernemers.
2. De Unieregeling is van toepassing op alle door de betrokken ondernemer in de Unie
geleverde goederen of verrichte diensten, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 28sb
1. Een ondernemer doet aan de lidstaat van identificatie opgave van het begin en de
beëindiging van zijn onder de Unieregeling vallende activiteiten, alsmede van de wijzigingen
ervan waardoor hij niet langer voldoet aan de voorwaarden om van de Unieregeling gebruik
te mogen maken. Deze opgave wordt langs elektronische weg verstrekt.
2. De ondernemer die kiest voor Nederland als lidstaat van identificatie doet de in
het eerste lid bedoelde opgave bij de inspecteur.
3. De ondernemer wordt bij opgave van het begin van zijn onder de Unieregeling vallende
activiteiten opgenomen in het identificatieregister Unieregeling.
4. Indien degene die heeft gekozen voor Nederland als lidstaat van identificatie niet
of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor identificatie, wordt de identificatie
door de inspecteur geweigerd respectievelijk beëindigd. De weigering of beëindiging
geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel 28sc
1. De niet in de lidstaat van verbruik gevestigde ondernemer wordt door de lidstaat
van identificatie uitgesloten van de Unieregeling en verwijderd uit het identificatieregister
in elk van de volgende gevallen:
a. indien hij meldt dat hij niet langer leveringen van goederen of diensten verricht
die onder de Unieregeling vallen;
b. indien anderszins kan worden aangenomen dat zijn aan de Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten beëindigd zijn;
c. hij vervult niet langer de voorwaarden om van de Unieregeling gebruik te mogen maken;
d. hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de Unieregeling.
2. De uitsluiting bedoeld in het eerste lid geschiedt ingeval Nederland de lidstaat
van identificatie is, bij voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur.
Artikel 28sd
1. De ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, dient voor elk kalenderkwartaal
langs elektronische weg een btw-melding in bij de lidstaat van identificatie, ongeacht
of al dan niet leveringen van goederen of diensten zijn verricht die onder de Unieregeling
vallen. De btw-melding wordt vóór het einde van de maand volgend op het verstrijken
van het kalenderkwartaal waarop de aangifte betrekking heeft, ingediend.
2. De ondernemer die voor Nederland heeft gekozen als lidstaat van identificatie dient
de in het eerste lid bedoelde btw-melding in bij de inspecteur.
Artikel 28se
1. De btw-melding bevat het aan de ondernemer toegekende btw-identificatienummer en,
voor elke lidstaat van verbruik waar de btw verschuldigd is, het totale bedrag exclusief
btw, de toepasselijke btw-tarieven, het totale bedrag van de overeenkomstige belasting,
uitgesplitst naar belastingtarieven, en de totale verschuldigde belasting over de
volgende gedurende het kalenderkwartaal verrichte leveringen die onder de Unieregeling
vallen:
a. intracommunautaire afstandsverkopen van goederen;
b. goederenleveringen overeenkomstig artikel 3c, tweede lid, indien de verzending of
het vervoer van die goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt;
c. diensten.
2. De btw-melding bevat ook de wijzigingen met betrekking tot voorgaande belastingtijdvakken,
bedoeld in het achtste lid.
3. Wanneer goederen worden verzonden of vervoerd vanuit een andere lidstaat dan de lidstaat
van identificatie, bevat de btw-melding ook:
a. het totale bedrag exclusief btw;
b. de toepasselijke btw-tarieven;
c. het totale bedrag van de overeenkomstige belasting, uitgesplitst naar belastingtarieven;
en
d. de totale verschuldigde belasting over de volgende leveringen die onder de Unieregeling
vallen, voor elke lidstaat waaruit die goederen zijn verzonden of vervoerd:
i. intracommunautaire afstandsverkopen van goederen die niet via een ondernemer verlopen
overeenkomstig artikel 3c, tweede lid;
ii. intracommunautaire afstandsverkopen van goederen en goederenleveringen door een ondernemer
overeenkomstig artikel 3c, tweede lid, indien de verzending of het vervoer van de
goederen in dezelfde lidstaat begint en eindigt.
4. Met betrekking tot de leveringen, bedoeld in het derde lid, onderdeel d, onder i,
bevat de btw-melding ook het individuele btw-identificatienummer of het fiscale registratienummer
dat door elk van de desbetreffende lidstaten is toegekend.
5. Met betrekking tot de leveringen, bedoeld in het derde lid, onderdeel d, onder ii,
bevat de btw-melding ook het individuele btw-identificatienummer of het fiscale registratienummer
dat door elk van de desbetreffende lidstaten is toegekend, indien beschikbaar.
6. De btw-melding bevat de informatie, bedoeld in het derde, vierde en vijfde lid, uitgesplitst
naar lidstaat van verbruik.
7. Indien de ondernemer die onder de Unieregeling vallende diensten verricht, behalve
in de lidstaat van identificatie in een of meer andere lidstaten één of meer vaste
inrichtingen heeft van waaruit de diensten worden verricht, bevat de btw-melding,
per lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft gevestigd en uitgesplitst naar lidstaat
van verbruik:
a. het totale bedrag exclusief btw;
b. de toepasselijke btw-tarieven;
c. het totale bedrag van de overeenkomstige belasting en de totale verschuldigde belasting
over die leveringen; en
d. het individueel btw-identificatienummer of het fiscaal registratienummer van de inrichting.
8. Indien een reeds ingediende btw-melding naderhand moet worden gewijzigd, worden deze
wijzigingen in een volgende btw-melding opgenomen uiterlijk drie jaar na de datum
waarop de oorspronkelijke melding moest worden ingediend overeenkomstig artikel 28sd.
In die volgende btw-melding staan de betrokken lidstaat van verbruik, het kalenderkwartaal
en het btw-bedrag waarvoor de wijzigingen nodig zijn, vermeld.
9. Met betrekking tot de in Nederland ingediende btw-melding is Hoofdstuk V van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing als ware de betaalde belasting
op aangifte voldaan.
Artikel 28sf
1. De btw-melding wordt in euro verricht.
2. Indien de goederenleveringen en diensten in een andere munteenheid luiden, hanteert
de ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, bij het invullen van de btw-melding
de wisselkoers die gold op de laatste dag van het belastingtijdvak. De omwisseling
geschiedt volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor die dag bekend
heeft gemaakt of, wanneer die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende
dag van bekendmaking.
Artikel 28sg
1. De ondernemer die gebruikmaakt van de Unieregeling, betaalt de btw, onder verwijzing
naar de betreffende btw-melding, uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen
de btw-melding moet worden ingediend. De btw wordt overgemaakt naar een door de lidstaat
van identificatie opgegeven bankrekening in euro, dan wel naar een bankrekening in
hun eigen valuta van lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben aangenomen,
indien die lidstaten dat eisen.
2. De ondernemer die voor Nederland heeft gekozen als lidstaat van identificatie betaalt
de btw bij de ontvanger.
Artikel 28sh
De ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, past met betrekking tot zijn aan
de Unieregeling onderworpen belastbare activiteiten, geen aftrek toe als bedoeld in
artikel 168 van BTW-richtlijn 2006 voor de betaalde voorbelasting. In afwijking van
artikel 2, eerste lid, artikel 3 en artikel 8, eerste lid, onderdeel e, van Richtlijn
2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften
voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde
waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere
lidstaat gevestigd zijn (PbEU 2008, L 44) wordt deze ondernemer teruggaaf verleend
overeenkomstig die richtlijn.
Indien de ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet worden
geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder de Unieregeling vallen, brengt hij
de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan de Unieregeling
onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig artikel 250 van
BTW-richtlijn 2006 in te dienen aangifte.
Artikel 28si
Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland verrichte handelingen als
bedoeld in deze paragraaf, ongeacht de keuze van de lidstaat van identificatie, geheel
of gedeeltelijk niet is betaald, kan de inspecteur met toepassing van artikel 20 van
de Algemene wet inzake rijksbelastingen de te weinig geheven belasting naheffen. De
artikelen 30h, 30ha, 67c en 67f van die wet zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 28sj
1. De ondernemer die van de Unieregeling gebruikmaakt, voert van alle onder de Unieregeling
vallende handelingen een boekhouding. Deze boekhouding moet voldoende gegevens bevatten
om de belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid
van de btw-melding te bepalen.
2. Desgevraagd moet de in het eerste lid bedoelde boekhouding langs elektronische weg
aan de lidstaat van verbruik en aan de lidstaat van identificatie beschikbaar worden
gesteld. De boekhouding wordt bewaard gedurende tien jaar na afloop van het jaar waarin
de handeling is verricht.
Paragraaf 4 Bijzondere regeling voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of
derde-landen ingevoerde goederen (invoerregeling)
Artikel 28t
Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen hebben afstandsverkopen
van uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen uitsluitend betrekking
op goederen, met uitzondering van accijnsgoederen, in zendingen met een intrinsieke
waarde van niet meer dan € 150.
Artikel 28ta
1. Voor de toepassing van deze paragraaf en de daarop gebaseerde bepalingen wordt verstaan
onder:
a. niet in de Unie gevestigde ondernemer:
een ondernemer die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van
de Unie heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt;
b. tussenpersoon:
een in de Unie gevestigde persoon die door de ondernemer die afstandsverkopen van
uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen verricht, is aangewezen
als de persoon die gehouden is tot voldoening van de btw en die in naam en voor rekening
van de ondernemer de in de invoerregeling vastgestelde verplichtingen moet nakomen;
c. lidstaat van identificatie:
1°. wanneer de ondernemer niet in de Unie is gevestigd, de lidstaat waar hij verkiest
zich te registreren;
2°. wanneer de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Unie heeft
gevestigd maar daar wel één of meer vaste inrichtingen heeft, de lidstaat met een
vaste inrichting waar de ondernemer meldt dat hij van de invoerregeling gebruik zal
maken;
3°. wanneer de ondernemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in een lidstaat heeft
gevestigd, deze lidstaat;
4°. wanneer de tussenpersoon de zetel van zijn bedrijfsuitoefening in een lidstaat heeft
gevestigd, deze lidstaat;
5°. wanneer de tussenpersoon de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Unie heeft
gevestigd, maar daar wel één of meer vaste inrichtingen heeft, de lidstaat met een
vaste inrichting waar de tussenpersoon meldt dat hij van de invoerregeling gebruik
zal maken;
d. lidstaat van verbruik:
de lidstaat van aankomst van de verzending of het vervoer van de goederen naar de
afnemer;
e. invoerregeling:
de bijzondere regeling, bedoeld in deze paragraaf.
2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, onder 2° en 5°, is de ondernemer
of tussenpersoon wanneer hij meer dan één vaste inrichting in de Unie heeft, gebonden
door zijn beslissing betreffende de aanwijzing van de lidstaat van vestiging gedurende
het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende jaren.
Artikel 28tb
1. De volgende ondernemers die afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen
ingevoerde goederen verrichten kunnen gebruik maken van de invoerregeling:
a. elke in de Unie gevestigde ondernemer die afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden
of derde-landen ingevoerde goederen verricht;
b. elke al dan niet in de Unie gevestigde ondernemer die afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden
of derde-landen ingevoerde goederen verricht, en die door een in de Unie gevestigde
tussenpersoon is vertegenwoordigd;
c. elke ondernemer die gevestigd is in een derde-land waarmee de Unie een overeenkomst
betreffende wederzijds bijstand heeft gesloten waarvan het toepassingsgebied vergelijkbaar
is met Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse
bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen,
rechten en andere maatregelen (PbEU 2010, L 84) en Verordening (EU) nr. 904/2010 van
de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding
van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2010, L 268),
en die afstandsverkopen van goederen vanuit dat derde-land verricht.
2. De ondernemers passen de invoerregeling toe op al hun afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden
of derde-landen ingevoerde goederen.
3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, kan een ondernemer slechts één
tussenpersoon tegelijk aanwijzen.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, ter verzekering van de heffing en de invordering,
regels worden gesteld met betrekking tot de tussenpersoon.
Artikel 28tc
1. Voor afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen
waarvan de btw-melding wordt gedaan in het kader van de invoerregeling, vindt het
belastbare feit plaats en wordt de belasting verschuldigd op het tijdstip van levering.
2. De goederen worden geacht te zijn geleverd op het tijdstip waarop de betaling is
aanvaard.
Artikel 28td
1. De ondernemer die van de invoerregeling gebruik maakt, of een voor zijn rekening
handelende tussenpersoon, doet aan de lidstaat van identificatie opgave van het begin
en de beëindiging van zijn activiteit in het kader van de invoerregeling, alsmede
van de wijzigingen ervan waardoor hij niet langer voldoet aan de voorwaarden om van
de invoerregeling gebruik te mogen maken. Deze informatie wordt langs elektronische
weg verstrekt.
2. Wanneer de ondernemer kiest voor Nederland als lidstaat van identificatie doet hij
of zijn tussenpersoon de in het eerste lid bedoelde opgave bij de inspecteur.
3. De ondernemer en de tussenpersoon bedoeld in het tweede lid worden opgenomen in het
identificatieregister invoerregeling.
Artikel 28te
1. De mededeling die de ondernemer die geen beroep doet op een tussenpersoon, aan de
lidstaat van identificatie doet voordat hij van de invoerregeling gebruik begint te
maken, bevat de volgende bijzonderheden:
a. de naam;
b. het postadres;
c. het elektronisch adres, met inbegrip van websites;
d. het btw-identificatienummer of nationaal belastingnummer.
2. De mededeling die de tussenpersoon aan de lidstaat van identificatie doet voordat
hij van de invoerregeling gebruik begint te maken voor rekening van een ondernemer,
bevat de volgende bijzonderheden:
a. de naam;
b. het postadres;
c. het elektronisch adres;
d. het btw-identificatienummer.
3. De informatie die de tussenpersoon moet verstrekken aan de lidstaat van identificatie
voor elke ondernemer die hij vertegenwoordigt voordat die ondernemer van de invoerregeling
gebruik begint te maken, dient de volgende gegevens te bevatten:
a. de naam;
b. het postadres;
c. het elektronisch adres, met inbegrip van websites;
d. het btw-identificatienummer of nationaal belastingnummer;
e. het individuele identificatienummer, bedoeld in artikel 28tf, tweede lid.
4. Een ondernemer die van de invoerregeling gebruikmaakt of, in voorkomend geval, zijn
tussenpersoon doet de lidstaat van identificatie mededeling van alle wijzigingen in
de verstrekte informatie. Voor Nederland als lidstaat van identificatie wordt deze
mededeling gedaan aan de inspecteur.
Artikel 28tf
1. De ondernemer die gebruikmaakt van de invoerregeling wordt voor de toepassing van
de invoerregeling een individueel btw-identificatienummer toegekend door de lidstaat
van identificatie die hem dit nummer langs elektronische weg meedeelt.
2. Een tussenpersoon wordt door de lidstaat van identificatie een individueel identificatienummer
toegekend dat hem door die lidstaat langs elektronische weg wordt meegedeeld.
3. De tussenpersoon wordt door de lidstaat van identificatie een individueel btw-identificatienummer
toegekend voor de toepassing van de invoerregeling ten aanzien van iedere ondernemer
waarvoor hij is aangesteld.
4. Het btw-identificatienummer, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, wordt uitsluitend
gebruikt voor de toepassing van de invoerregeling.
5. De ondernemer of tussenpersoon die kiest voor Nederland als lidstaat van identificatie
verkrijgt de btw-identificatienummers, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid,
van de inspecteur.
6. Indien degene die heeft gekozen voor Nederland als lidstaat van identificatie niet
of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor identificatie, wordt de identificatie
door de inspecteur geweigerd respectievelijk beëindigd. De weigering of beëindiging
geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel 28tg
1. De niet van een tussenpersoon gebruikmakende ondernemer wordt door de lidstaat van
identificatie uit het identificatieregister invoerregeling verwijderd in de volgende
gevallen:
a. de ondernemer deelt de lidstaat van identificatie mee dat hij niet langer afstandsverkopen
van uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen verricht;
b. er kan anderszins worden aangenomen dat zijn belastbare activiteiten betreffende afstandsverkopen
van uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen, beëindigd zijn;
c. hij vervult niet langer de voorwaarden om van de invoerregeling gebruik te mogen maken;
d. hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de invoerregeling.
2. De tussenpersoon wordt door de lidstaat van identificatie verwijderd uit het identificatieregister
invoerregeling in de volgende gevallen:
a. hij heeft gedurende twee opeenvolgende kalenderkwartalen niet gehandeld als tussenpersoon
voor rekening van een ondernemer die van de invoerregeling gebruikmaakt;
b. hij vervult niet langer de andere voorwaarden om als tussenpersoon te kunnen optreden;
c. hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de invoerregeling.
3. De door een tussenpersoon vertegenwoordigde ondernemer wordt door de lidstaat van
identificatie verwijderd uit het identificatieregister invoerregeling in de volgende
gevallen:
a. de tussenpersoon deelt de lidstaat van identificatie mee dat deze ondernemer niet
langer afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde goederen
verricht;
b. er kan anderszins worden aangenomen dat de belastbare activiteiten van deze ondernemer
betreffende afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden of derde-landen ingevoerde
goederen, beëindigd zijn;
c. de ondernemer vervult niet langer de voorwaarden om van de invoerregeling gebruik
te mogen maken;
d. de ondernemer voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de invoerregeling;
e. de tussenpersoon deelt de lidstaat van identificatie mee dat hij deze ondernemer niet
langer vertegenwoordigt.
4. De verwijdering bedoeld in de voorgaande leden geschiedt ingeval Nederland de lidstaat
van identificatie is bij voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur.
Artikel 28th
1. De ondernemer die van de invoerregeling gebruik maakt, of zijn tussenpersoon dient
langs elektronische weg bij de lidstaat van identificatie een btw-melding in voor
elke kalendermaand, ongeacht of al dan niet afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden
of derde-landen ingevoerde goederen zijn verricht. De btw-melding wordt uiterlijk
ingediend voor het einde van de kalendermaand volgend op het verstrijken van het belastingtijdvak
waarop de melding betrekking heeft.
2. Wanneer de ondernemer voor Nederland als lidstaat van identificatie heeft gekozen
dient hij of zijn tussenpersoon de in het eerste lid bedoelde btw-melding in bij de
inspecteur.
Artikel 28ti
1. De btw-melding bevat het btw-identificatienummer, bedoeld in artikel 28tf, van de
ondernemer en in voorkomend geval van zijn tussenpersoon en, voor elke lidstaat van
verbruik waar de btw verschuldigd is:
a. het totale bedrag, de btw niet inbegrepen, van de afstandsverkopen van uit derdelandsgebieden
of derde-landen ingevoerde goederen waarvoor de btw gedurende het belastingtijdvak
verschuldigd is geworden;
b. het totale bedrag van de btw daarover, uitgesplitst naar belastingtarieven; en
c. de geldende btw-tarieven en de totale verschuldigde belasting.
2. Indien een reeds ingediende btw-melding naderhand moet worden gewijzigd, worden deze
wijzigingen uiterlijk drie jaren na de datum waarop de oorspronkelijke btw-melding
overeenkomstig artikel 28th moest worden ingediend in een volgende btw-melding opgenomen.
In die volgende btw-melding staan de betrokken lidstaat van verbruik, het belastingtijdvak
en het btw-bedrag waarvoor wijzigingen nodig zijn, vermeld.
3. Met betrekking tot de in Nederland ingediende btw-melding is Hoofdstuk V van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing als ware de betaalde belasting
op aangifte voldaan.
Artikel 28tj
1. De btw-melding wordt in euro verricht.
2. Indien de leveringen in een andere munteenheid luiden, hanteert de ondernemer die
van de invoerregeling gebruikmaakt, of zijn tussenpersoon, bij het invullen van de
btw-melding de wisselkoers die gold op de laatste dag van de desbetreffende kalendermaand.
De omwisseling geschiedt volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor
die dag bekend heeft gemaakt of, wanneer die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden,
op de eerstvolgende dag van bekendmaking.
Artikel 28tk
1. De ondernemer die van de invoerregeling gebruikmaakt, of zijn tussenpersoon, voldoet
de btw onder verwijzing naar de betreffende btw-melding, uiterlijk bij het verstrijken
van het moment waarop de btw-melding moet worden ingediend. De belasting wordt overgemaakt
naar een door de lidstaat van identificatie opgegeven bankrekening in euro, dan wel
naar een bankrekening in hun eigen valuta van lidstaten die de euro niet als munteenheid
hebben aangenomen, indien die lidstaten dat eisen.
2. De ondernemer die voor Nederland heeft gekozen als lidstaat van identificatie voldoet
de btw bij de ontvanger.
Artikel 28tl
1. De ondernemer die van de invoerregeling gebruik maakt, past met betrekking tot de
voorbelasting die verband houdt met zijn aan de invoerregeling onderworpen belastbare
activiteiten geen btw-aftrek toe in de lidstaten van verbruik overeenkomstig artikel 168
van BTW-richtlijn 2006. In afwijking van artikel 1, onderdeel 1, van de Dertiende
Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie
van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting – Regeling voor de teruggaaf
van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap
gevestigde belastingplichtigen (PbEG 1986, L 326) en artikel 2, eerste lid, en artikel 3
van Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere
voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting
over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf
maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (PbEU 2008, L 44) wordt deze ondernemer
teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijnen. Artikel 2, tweede en derde lid,
en artikel 4, tweede lid, van genoemde Richtlijn 86/560/EEG zijn niet van toepassing
op de teruggaaf die verband houdt met onder de invoerregeling vallende goederen.
2. Indien de ondernemer die van de invoerregeling gebruikmaakt, in een lidstaat moet
worden geïdentificeerd voor activiteiten die niet onder de invoerregeling vallen,
brengt hij de in die lidstaat betaalde voorbelasting die verband houdt met zijn aan
de invoerregeling onderworpen belastbare activiteiten, in aftrek op de overeenkomstig
artikel 250 van BTW-richtlijn 2006 in te dienen aangifte.
Artikel 28tm
Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland geleverde goederen als bedoeld
in deze paragraaf, ongeacht de keuze van de lidstaat van identificatie, geheel of
gedeeltelijk niet is betaald, kan de inspecteur met toepassing van artikel 20 van
de Algemene wet inzake rijksbelastingen de te weinig geheven belasting naheffen. De
artikelen 30h, 30ha, 67c en 67f van die wet zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 28tn
1. De ondernemer die van de invoerregeling gebruikmaakt, voert van alle onder de invoerregeling
vallende handelingen een boekhouding. Een tussenpersoon voert voor alle door hem vertegenwoordigde
ondernemers een boekhouding. Deze boekhouding moet voldoende gegevens bevatten om
de belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid
van de aangifte te bepalen.
2. Desgevraagd moet de boekhouding, bedoeld in het eerste lid, langs elektronische weg
aan de lidstaat van verbruik en aan de lidstaat van identificatie beschikbaar worden
gesteld. De boekhouding wordt bewaard gedurende tien jaren na afloop van het jaar
waarin de handeling is verricht.
AFDELING 8 BIJZONDERE REGELING VOOR DE AANGIFTE EN DE BETALING VAN BELASTING BIJ INVOER
(REGELING POST- EN KOERIERSDIENSTEN)
Artikel 28u
Indien voor de invoer van goederen, met uitzondering van accijnsgoederen, in zendingen
met een intrinsieke waarde van niet meer dan € 150 geen gebruik wordt gemaakt van
de invoerregeling, bedoeld in afdeling 7, paragraaf 4, kan de persoon die voor de
goederen voor het plaatsen onder de regeling in het vrije verkeer brengen in Nederland
een douaneaangifte doet voor rekening van de persoon voor wie de goederen bestemd
zijn, gebruikmaken van de regeling post- en koeriersdiensten met betrekking tot goederen
waarvan de verzending of het vervoer in Nederland wordt beëindigd.
Artikel 28v
1. Voor de toepassing van de regeling post- en koeriersdiensten wordt de belasting bij
invoer overeenkomstig artikel 22, eerste lid, geheven van de persoon die de douaneaangifte
doet voor het plaatsen van de goederen onder de regeling in het vrije verkeer brengen
in Nederland, met dien verstande dat voor de toepassing van deze regeling geen zekerheid
behoeft te worden gesteld voor de verschuldigde omzetbelasting wanneer uitstel van
betaling als bedoeld in artikel 110 van het Douanewetboek van de Unie wordt verleend.
2. De persoon voor wie de goederen bestemd zijn, is gehouden tot betaling van de omzetbelasting
die de persoon, bedoeld in het eerste lid, bij hem in rekening brengt, voor zover
deze belasting door die laatste is verschuldigd ingevolge dat eerste lid. Deze persoon
neemt passende maatregelen om te garanderen dat het juiste bedrag aan belastingen
wordt betaald.
Artikel 28w
1. De personen die gebruikmaken van de regeling post- en koeriersdiensten houden van
alle onder de regeling post- en koeriersdiensten vallende handelingen een boekhouding
bij. Deze boekhouding moet voldoende gegevens bevatten voor de inspecteur om de juistheid
van de aangegeven belasting te beoordelen.
2. Desgevraagd moet de boekhouding, bedoeld in het eerste lid, langs elektronische weg
aan de inspecteur beschikbaar worden gesteld. De boekhouding wordt bewaard gedurende
tien jaren na afloop van het kalenderjaar waarin de aangiften zijn gedaan.
O
In artikel 30, derde lid, wordt «derde-land» vervangen door «derdelandsgebied of derde-land».
P
Aan artikel 34 worden drie leden toegevoegd, luidende:
5. Indien een ondernemer, via het gebruik van een elektronische interface, zoals een
marktplaats, platform, portaal of soortgelijk middel, de levering van goederen of
diensten aan een andere dan ondernemer binnen de Unie, overeenkomstig de bepalingen
van hoofdstuk II, afdelingen 1a en 1b, faciliteert, wordt de ondernemer die de levering
faciliteert, verplicht een boekhouding van die leveringen bij te houden. Deze boekhouding
bevat voldoende gegevens om de belastingautoriteiten van de lidstaat waarin deze goederenleveringen
of diensten belastbaar zijn, in staat te stellen de juistheid van de aangifte te bepalen.
6. Op verzoek moet de boekhouding, bedoeld in het vijfde lid, langs elektronische weg
aan de betrokken lidstaten beschikbaar worden gesteld.
7. De boekhouding, bedoeld in het vijfde lid, wordt bewaard gedurende tien jaren na
afloop van het jaar waarin de handeling is verricht.
Q
In artikel 34b, tweede lid, onderdeel b, wordt «afdeling 7 en 8» vervangen door «afdeling 7».
R
Artikel 34c, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. de goederenleveringen, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, behalve wanneer
een ondernemer gebruik maakt van de Unieregeling, bedoeld in hoofdstuk V, afdeling 7,
paragraaf 3.
S
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien de ondernemer een btw-melding als bedoeld in artikel 28q die hij in Nederland
moet doen of de lijst, bedoeld in artikel 37a, niet of niet tijdig heeft ingediend,
dan wel een onvolledige of onjuiste btw-melding of lijst heeft ingediend, vormt dat
een verzuim ter zake waarvan de inspecteur hem een bestuurlijke boete van ten hoogste
€ 5.514 kan opleggen.
2. In het tweede lid wordt «artikel 28s, eerste lid,» vervangen door «artikel 28q».
T
Aan tabel II, onderdeel a, wordt een post toegevoegd, luidende:
9. goederen die de ondernemer op grond van artikel 3c, tweede lid, geacht wordt te hebben
ontvangen en geleverd, de levering van die goederen aan die ondernemer.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
ARTIKEL III
Deze wet wordt aangehaald als: Wet implementatie richtlijnen elektronische handel.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.