Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ploumen over het niet vergoeden van explantatie van borstimplantaten
Vragen van het lid Ploumen (PvdA) aan de Minister voor Medische Zorg over het niet vergoeden van explantatie van borstimplantaten (ingezonden 15 juni 2020).
Antwoord van Minister Van Rijn (Medische Zorg) (ontvangen 8 juli 2020).
Vraag 1
Bent u ermee bekend dat het afgelopen jaar fors meer meldingen zijn binnengekomen
over bijwerkingen van implantaten1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe vindt u het dat patienten nog steeds veel problemen ondervinden bij krijgen van
de vergoeding van de explantatie van borstimplantaten?
Antwoord 2
Het is te betreuren dat patiënten problemen ondervinden. Ik zou deze patiënten dan
ook willen aansporen om bij klachten hun huisarts te consulteren zodat deze, indien
nodig, de patiënt door kan verwijzen naar de medisch specialist. Wanneer er sprake
is van medische noodzaak zoals ik in een eerdere brief2 richting de Kamer heb omschreven, valt de explantatie binnen het verzekerde basispakket
van de Zorgverzekeringswet.
Vraag 3
Hoe vindt u het dat een patiente meerdere keren een afwijzing kreeg van de verzekeraar
terwijl er sprake is van jarenlange systematische klachten, implantaten die zichtbaar
in volume zijn afgenomen, en verklaringen van een immunoloog en endicrinoloog die
niet uitsluiten dat de borstimplantaten de oorzaak zijn voor deze klachten? Kunt u
uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Eerst wil ik benadrukken dat ik het vervelend vind voor mevrouw dat zij klachten heeft
ervaren. Verder wil ik benadrukken dat het niet aan mij is om in een individueel geval
te treden. Wel wil ik graag de rol van de zorgverzekeraar bij vergoedingsvragen bij
individuele verzekerden nader toelichten. Het is primair de taak van zorgverzekeraars
om te bepalen welke zorg tot verzekerde zorg gerekend mag worden. Zij beoordelen of
de declaraties die worden ingediend voldoen aan de wettelijke criteria voor verzekerde
zorg vanuit het basispakket.
De wettelijke criteria worden door individuele zorgverzekeraars toegepast om te bepalen
of zij een declaratie mogen vergoeden uit hoofde van het basispakket.
Dit betreft in principe per casus een individuele beoordeling.
Zorginstituut Nederland heeft in 20183 een standpunt uitgebracht over situaties waarin sprake is van medische noodzaak voor
het verwijderen van borstimplantaten en de verwijdering binnen het verzekerde basispakket
van de Zorgverzekeringswet valt. In de beantwoording van uw Kamervragen4 met betrekking tot de explantatie van borstimplantaten op 22 januari 2019 en op
17 april 2020 heb ik reeds naar dit standpunt van het Zorginstituut verwezen.
Of sprake is van een situatie als omschreven in het standpunt van het Zorginstituut
is ter beoordeling aan de zorgverzekeraar. Als de zorgverzekeraar in een individuele
casus tot de conclusie komt dat dit niet het geval is, zal hij dat goed moeten motiveren.
Vraag 4
Hoe oordeelt u over de casus van een jonge vrouw die na het plaatsen van borstimplantaten
veel klachten heeft gekregen waaronder CVS, fibromyalgie, slaapstoornis, huiduitslag,
concentratieproblemen en pijn aan de borsten, en waarvan een internist en plastisch
chirurg haar ondersteunen in verzoek tot vergoeding van explantatie, dit verzoek afgewezen
ziet worden door de zorgverzekeraar? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Zie het antwoord op vraag 3. Het is aan de zorgverzekeraar om in individuele gevallen
te toetsen of er sprake is van een medische indicatie die voor vergoeding op grond
van de Zorgverzekeringswet in aanmerking komt.
Vraag 5
Hoe vindt u het dat vrouwen met aangetoonde systemische klachten hun explantatie niet
vergoed krijgen door de verzekeraars en dat zieke vrouwen daardoor zijn genoodzaakt
tot het voeren van lange bezwaarprocedures om de voor hen juiste behandeling af te
dwingen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 3 & 4. Als de verzekerde het niet eens is met de beoordeling
van de zorgverzekeraar, dan kan deze zich tot de Stichting Klachten en Geschillen
Zorgverzekeringen (SKGZ) wenden. Zij beoordelen onafhankelijk en onpartijdig in specifieke
casuïstiek of het besluit van de zorgverzekeraar terecht is geweest.
Vraag 6
Bent u het eens dat het onwenselijk is dat vrouwen op deze manier onnodig lang met
de implantaten rondlopen met mogelijke gevolgen voor de gezondheid van dien?
Antwoord 6
Ik kan mij voorstellen dat vrouwen met klachten die mogelijk voortkomen uit hun implantaten
dit zo snel mogelijk laten onderzoeken en zich hiervoor melden bij hun huisarts en
indien nodig hun medisch specialist. De arts kan het beste bepalen of de borstimplantaten
leiden tot gezondheidsproblemen en of deze gevolgen behandeld kunnen en dienen te
worden.
Vraag 7
Deelt u de mening mening dat de arts gaat over de beoordeling van de medische noodzakelijkheid
van explantatie en niet de zorgverzekeraar? Zo ja, bent u dan ook van mening dat de
explantatie van borstimplantaten moet worden vergoed wanneer artsen oordelen dat daar
een medische noodzaak toe is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
De Zorgverzekeringswet heeft als doel om individuele verzekerden te verzekeren tegen
de kosten van noodzakelijke en effectieve medische zorg. Om een behandeling voor vergoeding
in aanmerking te laten kunnen komen moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan.
De zorgverlener kijkt aan de hand van medische criteria naar de gezondheidsklachten
van de patiënt (artikel 14 Zvw) en stelt de medische indicatie vast. Vervolgens bekijkt
de zorgverlener of de klachten van de patiënt dusdanig zijn, dat de patiënt redelijkerwijs
op een bepaalde behandeling is aangewezen (artikel 2.1 Besluit Zorgverzekering). Ten
slotte toetst de zorgverzekeraar of de declaratie rechtmatig en doelmatig is.
Ik vind het van belang dat duidelijk is waarom de behandeling al dan niet in aanmerking
komt voor vergoeding vanuit het basispakket. Ik zal er bij zorgverzekeraars op aan
dringen met het Zorginstituut in gesprek te gaan over de omstandigheden waarin de
explantatie van borstimplantaten verzekerde zorg is. Bij dit gesprek dienen de inzichten
van beroepsgroepen betrokken te worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.