Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Wassenberg over injecties met giftige bestrijdingsmiddelen in eikenbomen
Vragen van het lid Wassenberg (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over injecties met giftige bestrijdingsmiddelen in eikenbomen (ingezonden 14 april 2020).
Antwoord van MinisterSchouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 2 juli 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht »Vlinderstichting waarschuwt voor bestrijdingsmiddel eikenprocessierups»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het juist dat in de proef 2.500 eiken worden geïnjecteerd met het giftige bestrijdingsmiddel
Vertimec, dat ook dodelijk is voor onder meer bijen, hommels en vlinders (waaronder
zeldzame soorten)?2
Antwoord 2
De proef was aangevraagd voor de behandeling van 2.500 eiken in zes gemeenten. Het
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft met
ingang van 15 april de proefontheffing voor het injecteren van eiken met het middel
Vertimec ter bestrijding van de eikenprocessierups ingetrokken. Voordat het Ctgb de
proefontheffing heeft ingetrokken was daar in één gemeente al gebruik van gemaakt.
Middelen met de actieve stof uit Vertimec zijn als biocide tot nu toe alleen toegelaten
voor het bestrijden van organismen in gesloten, goed te definiëren ruimtes, kieren,
etc. Na een interne evaluatie heeft het Ctgb besloten dat voor het toedienen buiten
in een eik, ook de kennis over milieuaspecten van Vertimec als gewasbeschermingsmiddel
(het buitengebruik) moet worden meegewogen. Dat betekent dat nu breder is gekeken
naar de gevolgen van het middel in het milieu, zoals naar de effecten op andere organismen
die leven in en bij de boom. Het Ctgb oordeelt dat die risico’s voor andere insecten
en voor bijvoorbeeld foeragerende vogels te groot zijn. Die risico’s kunnen bij deze
toepassing niet worden weggenomen met aanvullende voorschriften.
Vraag 3
Is het juist dat eiken honderden insectensoorten herbergen en dat deze bomen daarmee
van cruciaal belang zijn voor veel insecten?3
Antwoord 3
Eiken in Nederland kunnen honderden insectensoorten herbergen en dragen daarmee bij
aan de biodiversiteit.
Vraag 4
Is onderzocht of Rode lijst-soorten het genoemde gif binnen kunnen krijgen wanneer
zij zich op een met gif geïnjecteerde eik bevinden en zich voeden? Zo nee, waarom
niet? Hoe zal voorkomen worden dat ook andere, beschermde soorten sterven door het
gebruik van dit middel?
Antwoord 4
Het middel Vertimec is een insecticide dat bij deze proef geïnjecteerd zou worden
in de sapstroom van de boom en vanuit deze sapstroom verder verspreid zou worden naar
andere delen van de boom, zoals naar het blad. Op die manier zou het middel beschikbaar
kunnen komen voor de eikenprocessierups en wellicht ook voor andere organismen die
in en van deze boom leven. Gezien dit laatste risico heeft Ctgb de proef inmiddels
verboden. Alle beheerders zijn wettelijk verplicht (conform Wet natuurbescherming)
om te voorkomen dat beschermde soorten schade ondervinden van een uitgevoerde bestrijding.
Vraag 5
Is er een ontheffing voor het gebruik van het bestrijdingsmiddel aangevraagd op grond
van de Wet natuurbescherming, omdat het gebruikte middel niet soortspecifiek is en
dus ook andere insectensoorten zal doden?
Antwoord 5
Nee.
Vraag 6 en 7
Deelt u de zorg dat gebruik van het gif het natuurlijke evenwicht verder kan ontwrichten,
waardoor de natuurlijke bestrijding van eikenprocessierupsen nog moeilijker wordt?
Is het juist dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden
(Gtgb) erkent dat de proef schadelijke en onaanvaardbare effecten kan hebben op de
gezondheid van mensen, in het bijzonder kwetsbare groepen, voor dieren en voor het
milieu?4
Antwoord 6 en 7
Het Ctgb heeft geoordeeld dat de risico’s van deze proef voor andere insecten en voor
bijvoorbeeld foeragerende vogels te groot zijn. Die risico’s kunnen bij deze toepassing
niet worden weggenomen met aanvullende voorschriften. Daarom heeft het Ctgb de proefontheffing
ingetrokken. Zie ook mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 8
Is het juist dat de proef al is begonnen terwijl er nog een bezwaarprocedure loopt?
Zo ja, klopt het dat het experiment daarmee tegen de regels en dus illegaal is? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 8
Dat klopt niet. De bevoegdheid van het Ctgb is vastgelegd in de wet gewasbeschermingsmiddelen
en biocide. Er is een melding van de proef gemaakt binnen het kader van de Biocidenverordening.
Dat is een reguliere procedure. Ctgb beoordeelt de proef en kan – binnen 45 dagen –
de proef toestaan, verbieden of restricties opleggen. Het besluit dat het Ctgb neemt
staat open voor bezwaar. Dit bezwaar heeft geen schorsende werking.
Vraag 9
Bent u bereid om de schadelijke proef, waarbij gif wordt geïnjecteerd in bomen, direct
te beëindigen?
Antwoord 9
Zie het antwoord op vraag 2. De proefontheffing is ingetrokken. Daarmee is de proef
beëindigd.
Vraag 10
Gaat u zich inzetten, bijvoorbeeld via het Kennisplatform Processierups, voor uitsluitend
gebruik van natuurvriendelijke oplossingen voor minder eikenprocessierupsen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 10
Op 9 april jl. heb ik uw Kamer uitgebreid geïnformeerd over het beleid rondom de bestrijding
van de overlast van de eikenprocessierups en de rol van het Kennisplatform Processierups
(Kamerstuk 27 858, nr. 507). In de brief benadruk ik het belang van een natuurlijke balans. Een omgeving met
een rijke en robuuste variëteit aan plant- en diersoorten geeft natuurlijke weerstand
tegen plaagsoorten en is verreweg de te prefereren optie. Biodiversiteitsherstel duurt
echter jaren en experts geven aan dat natuurlijke bestrijders ten tijde van een plaag
met grote overlast niet voldoende zijn en aanvullende inzet nodig is.
Het doel van het Kennisplatform processierups is ondersteuning van de preventie en
bestrijding van de (eiken)processierups door het bieden van eenduidige informatie
aan professionals, overheden, burgers en terreineigenaren over preventie, bestrijding,
monitoring, opschaling, gezondheid en (na)zorg. Het uitgangspunt daarbij is dat gemeenten
en terreineigenaren zelf verantwoordelijk zijn voor preventie en bestrijding van de
processierups.
Samen met alle betrokken partijen doen we hard ons best om handvatten voor manieren
van, liefst natuurlijke, vormen van preventie en bestrijding aan te reiken aan burgers,
professionals en overheden. Voor het bestrijden van de eikenprocessierups dienen de
principes van geïntegreerde gewasbescherming te worden toegepast. Wanneer de eikenprocessierups,
ondanks de inzet van natuurlijke vijanden of andere preventiemaatregelen, bestreden
dient te worden zal dit eerst met niet-chemische maatregelen moeten worden gedaan
(zoals mechanisch wegzuigen). Wanneer dit de eikenprocessierups onvoldoende bestrijdt
en de volksgezondheid in het gedrang komt, kan gebruik worden gemaakt van bestrijdingsmiddelen,
waarbij de voorkeur uitgaat naar laagrisicomiddelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.