Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over het bericht ‘Fysiotherapeuten maken zich druk over tekortschietende corona-compensatie: “Dit is een vitaal beroep”’
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht «Fysiotherapeuten maken zich druk over tekortschietende corona-compensatie: «Dit is een vitaal beroep»» (ingezonden 27 mei 2020).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 1 juli 2020).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Fysiotherapeuten maken zich druk over tekortschietende
corona-compensatie: «Dit is een vitaal beroep»»?1
Antwoord 1
Mijn reactie kunt u vinden in de antwoorden op deze Kamervragen.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat er nog veel onduidelijkheden bestaan omtrent de
continuïteitsbijdrage?2
Antwoord 2
Om zo snel mogelijk duidelijkheid en zekerheid te bieden over de financiële gevolgen
van de uitbraak van COVID-19 aan aanbieders, is na het uitbreken van de coronacrisis
direct constructief overleg gevoerd met de zorgverzekeraars, de zorgkantoren en de
gemeenten. De partijen hebben vol ingezet om mogelijk te maken dat compensatie kan
worden uitbetaald voor zowel extra zorgkosten als voor de continuïteit van zorg in
verband met het coronavirus. Om de continuiteïtsbijdrage te kunnen uitkeren heeft
de Nederlandse zorgautoriteit (NZa) met spoed regelgeving vastgesteld zodat de juiste
prestatiebeschrijvingen en daarmee de betaaltitels beschikbaar komen. Zorgverzekeraars
maken door middel van de continuiteïtsbijdrage afspraken met zorgaanbieders, die als
gevolg van de crisis en de adviezen van het RIVM hun omzet zien teruglopen, maar wel
kosten moeten maken.
De continuïteitsbijdrage vanuit de zorgverzekeraar is een vergoeding voor de doorlopende
kosten zoals loonkosten, kosten voor vastgoed en overige vaste kosten. Voor de fysiotherapie
ligt dit percentage op 86% van de omzet die is weggevallen. Dit geldt voor zorgaanbieders
met een omzet tot 10 miljoen euro. Hiermee wordt de continuïteit van de zorg bekostigd
en zorgen zorgverzekeraars ervoor dat ze nu en later aan hun zorgplicht kunnen voldoen.
Het betalen van een continuiteïtsbijdrage is een bijzondere en nieuwe situatie, waarbij
uit premiegeld een betaling wordt gedaan voor zorg die niet is geleverd en dit niet
terugbetaald hoeft te worden. Dit vereist zorgvuldigheid en ik vind het dan ook vanzelfsprekend
dat zorgverzekeraars hier nadere voorwaarden aan stellen.
Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft uitgebreide informatie over de regeling en antwoorden
op de veelgestelde vragen op haar website geplaatst. ZN werkt dit overzicht met vragen
regelmatig bij. Daarnaast kan een aanbieder altijd contact opnemen voor meer informatie
met de zorgverzekeraar die het grootste aandeel verzekerden in de regio heeft. ZN
onderhoudt ook contact met branche- en beroepsverenigingen, zodat die goed geëquipeerd
zijn om de regeling nader toe te lichten aan hun leden. Ik ben mij ervan bewust dat
het voor een individuele zorgverlener lastig kan zijn om de consequenties van de regeling
in zijn of haar specifieke situatie volledig te doorgronden. Daar is een taak weggelegd
voor hun branche- en beroepsverenigingen.
Vraag 3
Wat zijn de gevolgen voor zorgverleners die, bij het uitblijven van een compensatieregeling
vanuit de zorgverzekeraars, een beroep hebben gedaan op rijksregelingen, waarvan nu
blijkt dat deelname aan die regelingen hen uitsluit van aanspraak op de continuïteitsbijdrage?3
Antwoord 3
Zorgverzekeraars hebben in hun brief van 5 april jl. de zorgaanbieders geïnformeerd
over de continuïteitsbijdrageregeling. Zorgverzekeraars hebben toen aangegeven dat
deze regeling open zal staan voor alle zorgaanbieders (met of zonder zorgcontract)
die zorg verlenen die valt onder de basisverzekering of de aanvullende zorgverzekering
en die voldoen aan de nog uit te werken voorwaarden.
Zorgaanbieders kunnen net als andere ondernemers ook gebruik maken van de Rijksregelingen,
als zij aan de voorwaarden van de betreffende regelingen voldoen. Belangrijk hierbij
is wel dat de financiële afspraken met zorginkopers voorliggend zijn aan de Rijksregelingen,
hetgeen betekent dat zorgaanbieders worden geacht zich in eerste instantie te wenden
tot deze zorginkopers en met hen te bezien of zij financiële ondersteuning kunnen
krijgen. Dit is ook relevant voor een beroep op (een van) de Rijksregelingen. Daarbij
moet een zorgaanbieder immers onder meer een adequate inschatting geven van het voorziene
omzetverlies. De ondersteuning vanuit een zorginkoper dempt het omzetverlies en moet
worden meegenomen bij een aanvraag voor (een van) de Rijksregelingen. Indien een zorgaanbieder
zich heeft aangemeld voor een rijksregeling en vervolgens de continuiteïtsbijdrage
aanvraagt bij de zorgverzekeraar, zal de zorgaanbieder moeten verklaren dat hij zorgt
dat de verrekening met de rijksregeling goed loopt en dat dubbele uitbetaling wordt
voorkomen. Doet een zorgaanbieder dit niet of niet adequaat dan leidt dit op een later
moment tot (forse) verrekeningen van de ontvangen bijdrage vanuit (een van) de Rijksregelingen.
Vraag 4
Waarom moeten zorgaanbieders akkoord gaan met een lening met voorwaarden van zorgverzekeraars,
terwijl de rijksregelingen kunnen worden gekarakteriseerd als een gift met voorwaarden?
Antwoord 4
De continuïteitsbijdrage die zorgaanbieders ontvangen hoeft niet te worden terugbetaald.
Wel wordt een eventuele hogere productie, als gevolg van inhaalzorg, in de maanden
daarna deels verrekend met de continuïteitsbijdrage. Overigens betreft bijvoorbeeld
de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) ook
geen gift, maar een subsidie, waarbij op het moment van vaststelling ook wordt gekeken
naar het daadwerkelijk omzetverlies over de periode waar de regeling op ziet. Als
dit omzetverlies anders is dan bij aanvraag opgegeven vindt ook hier een verrekening
plaats op dat moment.
Vraag 5
Kan het zo zijn dat inhaalzorg niet vergoed wordt en negatief uitpakt voor fysiotherapeuten?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Tegenover de continuïteitsbijdrage (voor fysiotherapie ligt dit percentage op 86%)
staat dat zorgverzekeraars voor inhaalzorg minder dan het gebruikelijke tarief betalen.
Inhaalzorg wordt dus wel vergoed, maar tegen een lager tarief. De vergoeding voor
de inhaalzorg voor de fysiotherapie bedraagt 45%. Zorgaanbieders die na de crisis
weer hun normale (volledige) omzet hebben, krijgen deze volledig vergoed conform de
afspraken die ze daarover hebben gemaakt met de zorgverzekeraars. Zorgverzekeraars
verwachten wel dat zorgverleners waar mogelijk inhaalzorg gaan leveren. Alleen zo
is er voldoende capaciteit om de wachtlijsten niet onnodig te laten oplopen. Op het
moment dat zorgaanbieders de niet-verleende zorg gaan inhalen bovenop de reguliere
zorg, geldt daarvoor een aangepaste vergoeding. In de berekening van de continuïteitsbijdrage
wordt alle zorg, die in de 6 maanden na afloop van de continuïteitsbijdrage boven
de normomzet wordt geleverd, behandeld als inhaalzorg. Via de continuïteitsbijdrage
zijn in de periode maart t/m juni de vaste lasten al vergoed en kan voor de inhaalzorg
worden volstaan met een lagere vergoeding. De vergoeding van inhaalzorg is zo gekozen
dat de loonkosten van medewerkers daardoor gedekt worden. Op deze manier is er geen
sprake van dubbele betaling, maar worden de extra kosten die een zorgaanbieder voor
inhaalzorg maakt wel vergoed.
Vraag 6
Kunt u reageren op de uitspraak van voorzitter Guido van Woerkom van het Koninklijk
Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) dat het afromen van de tegemoetkoming
zodra de zorg weer op gang komt, hetzelfde is als vragen aan een cafébaas die nu overheidssteun
krijgt, om een gedeelte van het bedrag af te staan aan de Minister van Sociale Zaken
zodra de kroegen weer opengaan? Deelt u de mening dat er geen sprake mag zijn van
een lagere prijs voor inhaalzorg?
Antwoord 6
Ik vind dat de vergelijking met de cafébaas niet opgaat, immers zij maken enkel gebruik
van de Rijksregelingen die generiek van aard zijn en die ook voorwaarden kennen die
passen bij dit generieke karakter. In de zorg is er een specifieke regeling per sector
afgesproken die rekening houdt met de vaste kosten, hetgeen het ook mogelijk maakt
om daar specifiek voor de zorgsector geldende voorwaarden aan te verbinden. Indien
de inhaalzorg tegen het reguliere tarief zou worden betaald zou er voor een deel sprake
zijn van dubbele betaling, omdat aanbieders via de continuiteïtsbijdrage al een vergoeding
hebben gekregen voor de vaste kosten over de periode maart t/m juni. Daarnaast krijgen
fysiotherapeuten voor de reguliere zorg de gebruikelijke vergoeding en heeft het lagere
tarief alleen betrekking op zorg die in de 6 maanden na afloop van de continuïteitsbijdrage
boven de normomzet wordt geleverd.
Vraag 7
Hoe rijmt u de nog steeds geldende omzetplafonds en de verplichting tot leveren van
inhaalzorg met elkaar? Deelt u de mening dat omzetplafonds zouden moeten worden losgelaten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
De continuïteitsbijdrage-regeling is een separate regeling vanwege de coronacrisis.
Indien sprake is van een bestaande overeenkomst tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar,
dan worden deze gemaakte contractafspraken, waaronder eventuele volumeafspraken zoals
omzetplafonds, na de definitieve vaststelling van de continuïteitsbijdrage bilateraal
tussen de zorgaanbieder en zorgverzekeraar afgewikkeld.
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat verzekeraars al hebben aangekondigd dat zij net als ieder jaar
zwaardere eisen gaan stellen bij het afsluiten van contracten voor volgend jaar?
Antwoord 8
De contractering is primair een zaak tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Binnen
de paramedische zorg, waaronder de fysiotherapie, monitort de NZa jaarlijks de contractering.
De monitor levert aanknopingspunten voor verzekeraar om de zorginkoop te verbeteren.
Signalen en aanbevelingen uit deze monitor bespreek ik met betrokken partijen in het
bestuurlijk overleg paramedische zorg. Daarnaast zijn in de bestuurlijke afspraken
paramedische zorg 2019–2022 verschillende afspraken gemaakt die raken aan de contractering.
Aan de uitvoering van deze afspraken wordt momenteel gewerkt.
Vraag 9
Deelt u de mening dat als een zorgaanbieder tegen een lagere vergoeding zorg moet
gaan verlenen, zorgverzekeraars ook de continuïteit van de zorgaanbieder moeten garanderen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Zorgverzekeraars moeten voldoen aan de zorgplicht. De NZa houdt toezicht op de uitvoering
van de zorgplicht door zorgverzekeraars. Ik vind het wel belangrijk dat de vergoeding
voor inhaalzorg zo hoog is dat de variabele kosten kunnen worden gedekt. ZN heeft
hierbij rekening gehouden bij het vaststellen van het percentage.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat er zo veel mogelijkheden zijn voor zorgverzekeraars
om de continuïteitsbijdrage te weigeren of de overeenkomst te ontbinden, vanwege de
grote negatieve gevolgen voor zorgaanbieders? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Zorgverzekeraars hebben de regeling juist opgezet om zorgaanbieders, gecontracteerd
en ongecontracteerd, te ondersteunen. Ik ga ervan uit dat zorgverzekeraars alleen
een continuïteitsbijdrage weigeren of overeenkomst ontbinden als ze daar goede reden
voor hebben, bijvoorbeeld in het geval van fraude. De voorwaarden van de regeling
zijn door ZN gepubliceerd op haar website. Als een zorgaanbieder het niet eens is
met de uitkomst in de bevestigingsbrief kan de zorgaanbieder schriftelijk een klacht
indienen bij de desbetreffende zorgverzekeraar. Dit dient de zorgaanbieder te doen
binnen 4 weken na dagtekening van de brief. De zorgverzekeraar zal in principe binnen
4 weken inhoudelijk op de klacht reageren. De geschillenregeling is online te vinden
op de website van ZN.
Vraag 11
Wat zijn de gevolgen van het feit dat niet alle zorgverzekeraars meedoen met de regeling
voor de continuïteitsbijdrage? Wat vindt u hiervan?
Antwoord 11
Zorgverzekeraars zijn vanuit de zorgplicht verantwoordelijk voor de continuïteit van
zorg. Vanuit deze verantwoordelijkheid hebben de zorgverzekeraars de continuïteitsbijdrage-regeling
opgesteld. Ik vind het goed dat zorgverzekeraars op dit punt in de crisis zoveel mogelijk
samen optrekken. Ik roep hen ook op dat in de crisis zoveel mogelijk samen te blijven
doen. Twee zorgverzekeraars doen op dit moment (nog) niet mee in de continuïteitsbijdrage-regeling
voor zorgaanbieders met een omzet kleiner dan 10 mln. euro. Het gaat daarbij om twee
zorgverzekeraars met een beperkt marktaandeel. Eén van deze zorgverzekeraars heeft
voor een eigen regeling gekozen.
Vraag 12
Hoe rijmt u de eisen die in de regeling worden gesteld aan zorgverleners, met uw toewijding
om de zorg te ontregelen en de administratieve belasting terug te dringen? Kunt u
uw antwoord toelichten?
Antwoord 12
De afgelopen periode is voor de verschillende domeinen de uitwerking ter hand genomen
van regelingen om de extra kosten die zorgaanbieders maken als gevolg van de coronacrisis
te compenseren en om de financiële zorgen die zorgaanbieders als gevolg van de crisis
ervaren zo veel mogelijk te verhelpen. De nadere uitwerking, onder andere van de wijze
waarop gemaakte kosten moeten worden verantwoord, is momenteel gaande. Dat gebeurt
in samenspraak met onder andere vertegenwoordigers van zorgaanbieders. Van belang
is hierbij het vinden van de juiste balans: verantwoording in enige vorm en mate is
vanzelfsprekend nodig, maar zeker ook met oog voor de administratieve lasten die als
gevolg hiervan bij zorgaanbieders kunnen optreden. In de gesprekken die nu gaande
zijn met alle hierbij betrokken partijen span ik mij in om die balans zo goed mogelijk
te vinden.
Vraag 13
Waarom wordt er zo verschillend omgegaan met gecontracteerde en ongecontracteerde
zorgverleners en deelt u de mening dat het ongewenst is dat de regeling het potentieel
herbergt om definitief af te kunnen rekenen met deze laatste groep? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 13
De regeling voor de continuïteitsbijdrage staat bewust ook open voor zorgaanbieders
zonder contract. Niet-gecontracteerde zorgaanbieders die gebruik willen maken van
de regeling continuïteitsbijdrage zullen wel een betalingsovereenkomst moeten ondertekenen
die bij de regeling hoort.
Vraag 14
Deelt u de mening dat het scheef is om de continuïteitsbijdrage te baseren op de omzet
van een praktijk over 2019, aangezien die voor sommige praktijken helemaal geen recht
doet aan de huidige situatie? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 14
De continuïteitsregeling is een generieke regeling, die betrekking heeft op tienduizenden
zorgaanbieders. Daardoor is er in beperkte mate maatwerk mogelijk. Ik kan me voorstellen
dat er situaties zijn waarin de omzet van 2019 niet representatief is voor 2020. Zorgverzekeraars
hebben aangegeven dat in het geval van een fusie/praktijkovername of een wijziging
in de AGB, er door de zorgaanbieder maatwerk kan worden aangevraagd.
Vraag 15
Klopt het dat de inzage die zorgverleners moeten verlenen aan de zorgverzekeraar in
persoonlijke, financiële en praktijkinhoudelijke informatie, normaal gesproken niet
geëist kan worden? Wat vindt u hiervan?
Antwoord 15
De voorwaarden die zorgverzekeraars stellen aan de steun die zij bieden, moeten controleerbaar
zijn. Inzage zal altijd proportioneel zijn en ingegeven door de vraag die beantwoord
moet worden.
Vraag 16 en 17
Welke impact kan het verschaffen van inzage in deze financiële informatie hebben op
eventueel toekomstige contracten tussen de zorgverzekeraar en zorgverlener? Kunt u
uw antwoord toelichten?
Deelt u de mening dat het onwenselijk is als door het verschaffen van inzage in deze
financiële informatie de relatie tussen zorgverlener en zorgverzekeraar nog onevenwichtiger
wordt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 16 en 17
De inzage in financiële informatie wordt door zorgverzekeraars uitsluitend gebruikt
voor zover het gaat om het controleren van de afspraken in het kader van de continuiteitsbijdrage-regeling.
Vraag 18
Wat gaat u doen als blijkt dat de uitvoering van de continuïteitsbijdrage in de praktijk
betekent dat eerstelijns zorgverleners in financiële problemen komen en de regeling
dus haar doel dan voorbijschiet, omdat zorgverzekeraars niet in staat blijken de continuïteit
van zorg te waarborgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 18
Zorgaanbieders die ondanks de continuïteitsbijdrage-regeling toch in financiële problemen
dreigen te komen, kunnen contact opnemen met de prefererente zorgverzekeraars (hardheidsclausule).
Daarnaast hebben zorgverzekeraars een zorgplicht. In geval van een faillissement,
moeten zorgverzekeraars ervoor zorgen dat hun verzekerden toegang hebben tot de zorg
die zij nodig hebben. Wanneer meer aanbieders en mogelijk ook groepen aanbieders in
financiële problemen komen kan dit risico’s met zich meebrengen voor de zorgplicht.
Ook als het gaat om aanbieders die stuk voor stuk niet essentieel zijn voor de zorgplicht,
kunnen zij dat collectief wel zijn. De NZa is zich hier ook van bewust en neemt dit
nadrukkelijk mee in het toezicht op de zorgplicht. Het is goed dat zorgverzekeraars
zich met continuïteitsbijdragen maximaal inzetten om zorgaanbieders te ondersteunen
en aan hun zorgplicht te voldoen. Het is echter niet uit te sluiten dat er instellingen
zijn die uiteindelijk toch failliet gaan, bijvoorbeeld omdat zij er al voor de uitbraak
van het coronavirus financieel slecht voor stonden. Dat staat echter los van de inzet
en steun van de zorgverzekeraars.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.