Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van de leden Ploumen en Kerstens over het nijpende huisartsentekort
Vragen van de leden Ploumen en Kerstens (beiden PvdA) aan de Ministers voor Medische Zorg en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het nijpende huisartsentekort (ingezonden 21 februari 2020).
Antwoord van Minister Van Rijn (Medische Zorg), mede namens de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (ontvangen 29 juni 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 2080.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Hoge werkdruk, regio’s zonder huisarts en gedigitaliseerde
praktijken: huisartsentekort wordt steeds nijpender»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u van mening dat de zorgplicht vervuld kan worden onder de huidige omstandigheden?
Zo ja, welke stappen moeten tekortregio’s volgens u zetten om de tekorten op te lossen?
Zo nee, welke actie gaat u per direct ondernemen om dit zo snel mogelijk te veranderen?
Antwoord 2
De personeelstekorten in de gehele zorgsector zijn een van de belangrijkste uitdagingen
waar we nu voor staan. In de regio’s waar nu al knelpunten worden ervaren, verwacht
ik dat het voor zorgverzekeraars steeds meer zal vragen om aan de zorgplicht te voldoen.
Ik verwacht van partijen in de regio dat zij zich inspannen om de continuïteit en
toegankelijkheid van (huisartsen)zorg te borgen, nu en in de toekomst. De zorgverzekeraar
heeft hier vanuit de zorgplicht een leidende rol. Taakherschikking om de huisarts
te ontlasten of digitale zorg op afstand kunnen bijdragen aan het opvangen van de
tekorten. Van de zorgaanbieders en overige partijen in de regio verwacht ik dat zij
meewerken en zich samen met de zorgverzekeraar inspannen om tot oplossingen te komen.
Ik vind het positief om te zien dat in de regio’s oplossingen worden gezocht en gezamenlijke
initiatieven ontstaan. Dit gebeurt vaak in overleg met de zorgverzekeraar. Ik zie
ook dat het in sommige regio’s lastiger is om de continuïteit en toegankelijkheid
voor de toekomst te blijven borgen, bijvoorbeeld vanwege beperkte capaciteit in de
regio. Het Ministerie van VWS en de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) gaan met
medewerking van een bureau regio’s in om ondersteuning te bieden en regio’s te helpen
met de toegankelijkheid van huisartsenzorg te verhogen voor zowel de korte als lange
termijn. De regionale urgentie van de problematiek en de wijze waarop ondersteuning
kan worden geboden wordt momenteel in kaart gebracht. Deze ondersteuning zal bijvoorbeeld
worden geboden bij het opstellen van meerjarenplannen met maatregelen om de arbeidsmarktsituatie
in de huisartsenzorg in de regio te verbeteren. Regio’s worden daarnaast gefaciliteerd
om van elkaars inspanningen te leren en er worden handvaten geboden aan regio’s zodat
zij de komende jaren verder aan de samenwerking rondom arbeidsvraagstukken in de huisartsenzorg
kunnen werken.
De invulling van de geschetste aanpak zullen wij zorgvuldig bezien met het oog op
de ontwikkelingen rondom COVID-19.
Vraag 3
Erkent u dat deze problematiek in Emmen zich in het bijzonder afspeelt in Krimpregio’s?
Zo ja, wat doet u eraan?
Antwoord 3
Het is mij bekend dat het op diverse plaatsen in Nederland nu al knelt of in de toekomst
gaat knellen om voldoende huisartsen en ander personeel in de huisartsenzorg te vinden.
In het najaar van 2018 heeft VWS samen met de LHV een onderzoek door Nivel en Prismant
laten uitvoeren naar de regionale balans in vraag en aanbod in de huisartsenzorg2. Dit onderzoek heeft regionale beelden opgeleverd van huidige en toekomstige knelpunten
op de arbeidsmarkt. Drenthe is een van de regio’s waar op basis van het onderzoek
blijkt dat vraag en aanbod niet in balans zijn.
Naar aanleiding van het onderzoek heeft mijn ambtsvoorganger samen met de LHV een
plan van aanpak opgesteld dat ik u in het voorjaar van vorig jaar heb aangeboden3. In dit plan van aanpak is onder andere afgesproken om extra in te zetten op taakherschikking,
om de opleiding tot huisarts aan te passen en om in overleg te gaan met de opleidingsinstituten
over hun werkwijze en beleid ten aanzien van spreiding, werving en selectie.
Daarnaast gaat het Ministerie van VWS samen met de LHV de regio’s in om daar waar
de arbeidsmarktknelpunten het grootst zijn te ondersteunen. In die regio’s wordt met
de relevante lokale partijen gekeken welke acties er lopen en wat aanvullend nodig
is zodat in de regio’s sprake is van toegankelijke huisartsenzorg.
Vraag 4, 5
Lijdt de kwaliteit van zorg eronder wanneer een huisarts haast niet de mogelijkheid
heeft een huisbezoek te doen door een gebrek aan tijd?
Baart het u zorgen dat deze huisarts voorspelt dat het onontkoombaar is dat er minder
chronische zorg zal worden verleend door een aanstaand personeelstekort?
Antwoord 4, 5
Natuurlijk is het belangrijk dat mensen de juiste zorg krijgen wanneer zij deze nodig
hebben. Om de disbalans in vraag en aanbod van huisartsenzorg in diverse regio’s de
komende jaren het hoofd te bieden moet ook worden gekeken naar alternatieve zorgvormen
en werkwijzen. Daarbij kan ik mij voorstellen dat huisartsen kritischer moeten kijken
naar de noodzaak van bijvoorbeeld huisbezoeken. Tegelijkertijd zou ook meer nagedacht
moeten worden over de inzet van ondersteuners en andere zorgverleners en bijvoorbeeld
over meer inzet van digitale zorg en mogelijkheden tot zelfzorg. Daarbij moet ook
worden gekeken hoe de zorglevering aan chronische patiënten het beste kan worden ingevuld.
In bepaalde gevallen zal de noodzaak tot bepaalde zorg, bijvoorbeeld huisbezoeken,
blijven bestaan en zoals nu ook al geldt kan iemand bij een acute zorgvraag altijd
terecht bij de huisarts waar de patiënt is ingeschreven.
Vraag 6
Kunt u zich voorstellen dat het beroep steeds minder aantrekkelijk wordt door de oplopende
werkdruk? Acht u het aannemelijk dat hierdoor meer mensen het beroep verlaten en minder
mensen het beroep gaan beoefenen?
Antwoord 6
Ik vind het belangrijk dat werken in de huisartsenzorg aantrekkelijk is en dit in
de toekomst blijft. Voor de hele zorgsector geldt dat sprake is van een grote personele
opgave en een hoge uitstroom van personeel, wat gepaard kan gaan met een hoge ervaren
werkdruk. Aan de instroomzijde zien we gelukkig positieve trends: het aantal werknemers
neemt toe en ook de instroom in de huisartsenopleiding is in de afgelopen jaren toegenomen.
Voor alle zorgbranches geldt echter dat alleen meer instroom niet voldoende is om
de knelpunten op de arbeidsmarkt op te lossen. Voor de huisartsenzorg speelt bovendien
dat in sommige gebieden het zeer lastig is voor praktijkhoudende huisartsen om opvolging
te vinden. Daarom zet ik, samen met de Minister van VWS en de Staatssecretaris van
VWS, zorgbreed vol in op behoud van personeel en anders werken. Met het veld werk
ik aan het terugdringen van administratieve lasten. Daarnaast stimuleer ik de inzet
van functies als de physician assistant en verpleegkundig specialist die bepaalde
taken van de huisarts kunnen overnemen.
Tot slot dragen de afspraken in het hoofdlijnenakkoord bij aan het creëren van meer
tijd voor de patiënt en het verlagen van de werkdruk. Hiervoor heb ik extra budgettaire
ruimte beschikbaar gesteld. Het is aan partijen in de regio om hier samen passende
afspraken over te maken.
Vraag 7
Kunt u een overzicht geven van de concrete maatregelen die worden getroffen om de
administratieve last in deze specifieke cases te verlagen?
Antwoord 7
De administratieve lasten in de specifieke casus richten zich op de talloze instanties
waar de huisarts als spil contact mee heeft, het starten van nieuwe samenwerkingsverbanden
of het vinden van een crisisbed.
Op 31 januari 2020 heb ik een reactie op de commissiebrief naar de Tweede Kamer4 gestuurd over de aanbieding van het Rapport Patiënt tussen wal en schip. In deze
brief ga ik in op de problemen waar huisartsen tegenaan lopen bij het doorverwijzen
van (kwetsbare) patiënten naar andere zorgverleners.
Specifiek voor de huisartsen heb ik in het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg afspraken
gemaakt over meer tijd voor de patiënt en versterking van de organisatiekracht. De
voortgang op de ambities in het hoofdlijnenakkoord worden besproken in bestuurlijk
overleggen met de ondertekenaars van het akkoord.
Daarnaast heeft de zorgverzekeraar een belangrijke rol bij zorgbemiddeling vanuit
de zorgplicht. Het is van belang dat zorgaanbieders de cliënt wijzen op de mogelijkheid
van zorgbemiddeling door de zorgverzekeraar, maar niet alle cliënten en ook niet alle
verwijzers lijken op de hoogte van deze mogelijkheid. Daarom is het goed dat er nu
via Zorgverzekeraars Nederland (ZN) een gezamenlijk initiatief van zorgverzekeraars
komt dat verzekerden helpt om sneller en makkelijker contact op te nemen met hun zorgverzekeraar
voor zorgbemiddeling.
Ook willen de zorgverzekeraars daarmee de bekendheid onder verwijzers vergroten. Met
de LHV is daarbij afgesproken dat zij via haar eigen communicatiekanalen huisartsen
extra gaat wijzen op zorgbemiddeling.
Vraag 8
Bent u van mening dat er genoeg artsen worden opgeleid en er momenteel een voldoende
aantal basisartsen is?
Antwoord 8
Landelijk gezien stel ik al jaren meer opleidingsplaatsen beschikbaar voor huisartsen
dan het Capaciteitsorgaan heeft geadviseerd. Sinds 2015 zien we dat er ook daadwerkelijk
meer wordt opgeleid dan het Capaciteitsorgaan adviseert. In december 2019 heeft het
Capaciteitsorgaan een nieuw integraal Capaciteitsplan met instroomadviezen voor de
periode 2021–2024 gepubliceerd5. Het Capaciteitsorgaan adviseert voor de periode 2021–2024 meer opleidingsplaatsen
beschikbaar te stellen (minimaal 822 en maximaal 935 opleidingsplaatsen). Ik streef
ernaar u voor het zomerreces mijn standpunt op dit nieuwe advies te kunnen geven.
Voor alle medische vervolgopleidingen zijn voldoende basisartsen beschikbaar op basis
van de ramingen van het Capaciteitsorgaan.
Vraag 9
Bent u tevens van mening dat er voldoende praktijkplekken zijn om artsen op te leiden?
Antwoord 9
In de afgelopen jaren is door Huisartsen Opleiding Nederland een aantal acties opgezet
om over voldoende praktijkopleidingsplekken en huisartsopleiders te beschikken, om
zo het aantal opleidingsplekken dat beschikbaar wordt gesteld zo goed mogelijk op
te vullen. Dit heeft ertoe geleid dat er thans voldoende praktijkopleidingsplekken
zijn om huisartsen op te leiden en dat afgelopen jaar alle beschikbare opleidingsplaatsen
zijn ingevuld.
Vraag 10
Welke additionele financiële middelen zijn volgens u nodig om deze problematiek te
verhelpen zodat mensen tenminste de meest fundamentele zorg kunnen krijgen wanneer
zij die nodig hebben?
Antwoord 10
Voor de ambities in het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg heb ik extra middelen beschikbaar
gesteld voor de huisartsenzorg. Dit kan o.a. worden ingezet voor extra ondersteuners
in de praktijk. Denk aan ondersteuners voor jeugd, GGZ of bijvoorbeeld verpleegkundig
specialisten. Het is aan partijen in de regio om samen binnen deze ruimte passende
afspraken te maken ten behoeve van de continuïteit en kwaliteit van zorg. Met het
beschikbaar stellen van additionele middelen zet ik mij ervoor in dat zorg zowel nu
als op lange termijn zowel fysiek, tijdig als financieel toegankelijk blijft voor
iedereen die dat nodig heeft.
Vraag 11
Acht u het acceptabel dat mensen met een handicap de dupe zijn van ons falende zorgsysteem?6
Antwoord 11
Ik vind het onwenselijk dat niet alle patiënten met een Wlz-indicatie, zoals mensen
met een beperking, 24-uur per dag bij een arts terecht kunnen. In december heeft mijn
ambtsvoorganger de Kamer op de hoogte gesteld van zijn aanpak om zorg van de arts
verstandelijk gehandicapten, specialist ouderengeneeskunde en huisarts, voor ouderen
en mensen met een beperking, te verbeteren7. Deze zorg noemen wij ook wel medisch-generalistische zorg. De aanpak bestaat onder
andere uit het beter faciliteren van artsen door randvoorwaarden bij Wlz-aanbieders
op orde te stellen. Ook is aan Vilans de opdracht gegeven aan de slag te gaan met
het in kaart brengen van praktijkvoorbeelden van goed georganiseerde medisch-generalistische
zorg. Tot vlak voor de corona-crisis zijn partijen in de gehandicaptenzorg tot een
concept-convenant gekomen met daarin afspraken om medisch-generalistische zorg in
de sector te faciliteren. VWS zal het definitieve convenant ondersteunen. Bovendien
heeft de NZa dit voorjaar de afnemende beschikbaarheid en toegankelijkheid van medisch-generalistische
zorg onderzocht. Dit onderzoek is recentelijk gepubliceerd en zal met de Kamer worden
gedeeld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.