Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sazias over het bericht dat het meer testen in de zorg doden had kunnen schelen
Vragen van het lid Sazias (50PLUS) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat het meer testen in de zorg doden had kunnen schelen (ingezonden 11 juni 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 25 juni
2020).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het bericht «Er kon veel meer getest worden in de zorg en
«dat had doden kunnen schelen»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat zorgbestuurders met verbazing kijken naar de onbenutte tests?
Antwoord 2
In februari was het testbeleid gericht op personen die voldeden aan de casusdefinitie,
waarin onder andere was opgenomen dat mensen met bepaalde klachten afkomstig uit bepaalde
regio’s of landen met veel gevallen getest konden worden. Begin maart werd in het
OMT geconstateerd dat er mogelijk een tekort aan testmaterialen zou kunnen ontstaan
en op 12 maart heeft het OMT geadviseerd tot een restrictief testbeleid vanwege de
ervaring van veel laboratoria dat de levering van testmaterialen onzeker was als gevolg
van de wereldwijde vraagexplosie. Laboratoria wilden bovendien voorkomen dat de testcapaciteit
door te ruim te testen tekort zou schieten voor diagnostiek voor kritische zorg. In
maart werden dankzij snelle validatie door het RIVM steeds meer laboratoria in staat
gesteld te testen op het coronavirus. Op 29 maart gaf de Taskforce Moleculaire diagnostiek
aan dat er landelijk gesproken voldoende laboratoriumcapaciteit beschikbaar was om
het testbeleid te verruimen. Daarom adviseerde het OMT op 30 maart om het testbeleid
per 6 april te verruimen voor personeel en patiënten in alle zorgsectoren. De GGD’en
zijn direct aan de slag gegaan om teststraten in te richten. De ervaringen van zorgbestuurders
hierover verschillen per moment en per regio. In de week van 6 april april bereikten
mij signalen dat het op meerdere plekken in het land soms moeite kostte voor de GGD
om voldoende testafname capaciteit in te richten en de samenwerking met zorginstellingen
en bedrijfsartsen in te regelen. Ook leefden er soms vragen over de werkwijze en financiering.
Hierover heb ik op 10 april jl en 20 april jl. brieven geschreven aan de verschillende
koepels van zorginstellingen. De GGD’en hebben in de korte periode daarna overal in
het land hun testfaciliteiten op orde gekregen en op 1 mei jl. berichtte zorgkoepel
Actiz dat uit een peiling onder hun leden bleek dat 95% van de zorginstellingen tevreden
was over de uitvoering van het testen.
Vraag 3
Vindt u dat u een fout heeft gemaakt toen u tijdens het debat op 22 april jl. de motie
van het lid Krol c.s. over het optimaal benutten van de testcapaciteit heeft ontraden?2
Antwoord 3
Nee, geenszins. Het OMT adviseerde op basis van de toegenomen testcapaciteit op 30 maart
om het testbeleid uit te breiden per 6 april. De GGD’en zijn direct die week begonnen
met zich voor te bereiden op hun rol daarbij. Tijdens dit debat op 22 april was het
testbeleid pas 2 weken verruimd en er moesten aanvankelijk in bepaalde regio’s nog
praktische belemmeringen worden overwonnen voor de toegankelijkheid van testfaciliteiten
voor zorgmedewerkers zoals beschreven in antwoord op vraag 2. De verwachting was dat
het aantal testen per dag nog verder toe zou nemen, nu de belemmeringen waren weggenomen.
Dat maakte mij voorzichtig om te snel nog meer doelgroepen te laten testen. Bovendien
was de noodzaak minder groot voor andere doelgroepen buiten de zorg zolang er sprake
was van maatregelen. Desalniettemin had ik op 21 april al besloten om het testbeleid
verder te verruimen, in lijn met de routekaart van het kabinet in de overgang naar
de fase van maximale controle. Het betrof het besluit om medewerkers werkzaam in het
primair onderwijs en de kinderopvang te laten testen vanaf 6 mei.
Vraag 4
Welke afweging heeft u gemaakt toen u tijdens dit debat aangaf dat de capaciteit niet
nodig was, terwijl zorgbestuurders hun zorgen uitten?
Antwoord 4
De testcapaciteit was vanaf 6 april al beschikbaar voor alle zorgmedewerkers en voor
risicopatiënten met klachten in alle zorgsectoren, en de opstartproblemen waren geadresseerd.
Er was dus tijdens het debat op 22 april alle ruimte om de capaciteit te benutten
voor de zorg. Daarnaast had ik zoals ik bij mijn antwoord op vraag 3 aangeef ook al
besloten tot het uitbreiden van het testbeleid naar nieuwe doelgroepen.
Vraag 5
Waarom werd er niet optimaal getest zodat het werkelijk aantal besmette mensen duidelijker
zou zijn geweest?
Antwoord 5
De verruimingen van het testbeleid per 6 april, 6 mei en 1 juni lopen in de pas met
de aanpassingen in de beheersingsstrategie. Gedurende de periode dat de maatregelen
golden, zijn we uiteindelijk alle medewerkers in de zorg en alle risicopatiënten gaan
testen. Gekoppeld aan de versoepeling van beheersingsmaatregelen zijn corresponderende
doelgroepen aan het testbeleid toegevoegd.
Vraag 6
Waarom is er niet besloten om sneller extra groepen aan te laten sluiten bij het testbeleid
aangezien de testcapaciteit dit toeliet?
Antwoord 6
Gekoppeld aan de versoepelingen van de beheersingsmaatregelen (de intelligente lockdown)
heb ik steeds direct de betrokken doelgroepen aangesloten bij het testbeleid. Vanaf
eind april jeugdtrainers, vanaf 6 mei medewerkers in het primair onderwijs en de kinderopvang,
vanaf 11 mei de contactberoepen, vanaf 18 mei de mantelzorgers, PGB-gefinancierde
(in)formele zorgverleners en vrijwilligers in de palliatieve zorg, WMO-gefinancierde
zorg en jeugdzorg en politieagenten, marechaussee, Bijzondere opsporingsambtenaren
(BOA’s) en medewerkers in het gevangeniswezen. Op 19 mei heeft het kabinet bekendgemaakt
dat in juni iedereen met klachten getest kan gaan worden.
Vraag 7
Ziet u mogelijkheid om deze vragen voor het aankomende debat over de ontwikkelingen
rondom het coronavirus te beantwoorden?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.