Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Asscher over het bericht dat het RIVM geen richtlijnen wil opleggen voor vliegverkeer
Vragen van het lid Asscher (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat het RIVM geen richtlijnen wil opleggen voor vliegverkeer (ingezonden 9 juni 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 24 juni 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «RIVM-experts: kans dat iemand heel vliegtuig besmet
is buitengewoon klein»?1
Antwoord 1
Ja, dit bericht ken ik.
Vraag 2
Kunt u aangeven op basis van welk wetenschappelijk onderzoek de aanname wordt gedaan
dat de kans heel klein is dat personen elkaar in een vliegtuig besmetten? Is het waar
dat dit zich nog nooit heeft voorgedaan zoals het hoofd Infectieziektenbestrijding
van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) stelt?
Antwoord 2
Het RIVM heeft niet gezegd dat een vliegtuigpassagier met COVID-19 nog nooit een andere
passagier heeft besmet. Het is ingewikkeld om te onderzoeken of een besmetting in
een vliegtuig (of elders) heeft plaatsgevonden. Wat betreft het risico op besmetting
in vliegtuigen verwijs ik u ook naar het antwoord op vraag 4.
Vraag 3
Kent u het artikel «Here’s how coronavirus spreads on a plane- and the safest place to sit»?2 Wat is uw reactie op de bevindingen in dit artikel, gezien het ontbreken van regels
in vliegtuigen die elders wel gelden?
Antwoord 3
Ja, dit bericht ken ik. Voor een toelichting op de verspreiding van besmettelijke
infectieziekten in een vliegtuig verwijs ik u naar het antwoord op vraag 11.
Vraag 4
Waarom zijn wel verplichtende maatregelen van kracht als het gaat om afstand houden
en gebruik van beschermende middelen in het openbaar vervoer, restaurants en theaters,
maar niet in vliegtuigen?
Antwoord 4
In beginsel geldt dat binnen samenkomsten mogen plaatsvinden van maximaal 30 personen
per gebouw en onder voorwaarde dat mensen 1,5 meter afstand tot elkaar houden. Er
vindt altijd een checkgesprek plaats; mensen met verkoudheidsklachten blijven thuis.
Hoewel het effect van de ventilatiesystemen in vliegtuigen op de overdracht van COVID-19
niet wetenschappelijk is onderzocht, acht het RIVM het plausibel dat de ventilatie-
en filtersystemen in vliegtuigen zorgen voor een beperking van het risico op eventuele
overdracht van het coronavirus. Het ventilatiesysteem zorgt samen met het filter-
en airconditioning-systeem voor een verticale, naar beneden gerichte luchtstroom langs
de passagiers. Hierdoor worden druppels in de uitademingslucht gericht naar beneden
afgevoerd. Ook is de luchtverversing (ventilatievoud) in een vliegtuigcabine hoog
en wordt de lucht in een vliegtuig elke drie minuten ververst.
In het protocol van de luchtvaart is een combinatie van maatregelen opgenomen. Het
gaat om een gezondheidscheck, triage, het unieke ventilatiesysteem, spreiding waar
mogelijk, niet- medische mondkapjes en de mogelijkheid om gericht en snel bron- en
contactonderzoek te doen. Dit geldt naast hygiënemaatregelen. Dit maakt dat in capaciteitsrestricties
voor de luchtvaart niet is voorzien.
Vraag 5
Welke gevolgen kan het feit dat ruim 98% van de virusdragers geen symptomen heeft,
hebben voor de verspreiding van het virus ten gevolge van vliegreizen?
Antwoord 5
In het RIVM advies wordt uitgegaan van het feit dat de virusoverdracht van mensen
zonder symptomen minder is dan bij mensen met symptomen. Er zijn maatregelen die genomen
kunnen worden zodat virusdragers ook als ze geen symptomen hebben de ziekte minder
snel overdragen. Zoals 1,5 meter afstand houden, vaker handen wassen, mondkapjes aan
boord van vliegtuigen en een gezondheidscheck voorafgaand aan het vliegen.
Vraag 6
Spelen ook economische argumenten mee om bij het reizen per vliegtuig geen richtlijnen
op te leggen? Zo ja, waarom? Zo nee, welke argumenten heeft u dan om dit niet op te
leggen?
Antwoord 6
Nee. De luchtvaart wordt op een verantwoorde manier opgeschaald. Het RIVM heeft op
verzoek van het kabinet gereageerd op de protocollen die de maatschappijen en luchthavens
in Nederland op basis van de EASA en ECDC richtlijnen hebben opgesteld en de sector
heeft de bevindingen van de deskundigen van het RIVM verwerkt.
Vraag 7
In hoeverre laat het RIVM zich bij het opstellen van richtlijnen en adviezen (mede)
leiden door economische motieven? Deelt u de mening dat het RIVM zich alleen op wetenschappelijk
onderzoek dient te baseren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het RIVM laat zich bij het opstellen van richtlijnen en adviezen niet leiden door
economische motieven. Het RIVM stelt dat, hoewel het effect van de ventilatiesystemen
in vliegtuigen op de overdracht van COVID-19 niet wetenschappelijk is onderzocht,
het plausibel is dat dit unieke ventilatiesysteem inclusief filtering een beperking
heeft van het risico op eventuele overdracht van COVID-19 tussen passagiers. Voor
het overige worden de risico’s verminderd door de aanpak uit de door de Nederlandse
luchthavens en luchtvaartmaatschappijen opgestelde protocollen, die door het RIVM
zijn bezien. Daarvoor wordt verwezen naar de kamerbrief van 12 juni jl.
Vraag 8
Kunt u aangeven waarom er bij het reizen met vliegtuigen vanuit wordt gegaan dat mensen
met (lichte) klachten thuisblijven, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de horeca en
culturele sector waar wel regels zijn opgelegd? Vanwaar dit verschil?
Antwoord 8
De algemene regel is dat iemand thuisblijft als hij of zij klachten ervaart. Dit geldt
zowel wanneer je naar een restaurant wil gaan, een museum wil bezoeken, maar ook wanneer
je wil vliegen. Mensen hebben een belangrijke eigen verantwoordelijkheid in het voorkomen
van verspreiding van het virus. Vanaf 15 juni geldt dat alle inkomende en uitgaande
passagiers op Nederlandse luchthavens een gezondheidsverklaring nodig hebben, om te
kunnen reizen. Daarnaast dient, bij het inchecken en voor het binnentreden van het
vliegtuig, een gezondheidscheck te worden uitgevoerd door het luchtvaartpersoneel.
De Minister van VWS vraagt de GGD Kennemerland aanvullend om in de zomerperiode op
Schiphol risico-gestuurde steekproeven op gezondheidsverklaringen en visuele waarneming
uit te voeren op inkomende vluchten om de naleving van deze protocollen te zekeren.
Daarnaast zijn op Nederlandse luchthavens observers van de luchthaven actief, die
pro actief handelen om de drie pijlers van het protocol te borgen: 1,5 meter afstand,
gezondheid & hygiëne en informatievoorziening.
Vraag 9
Acht u het mogelijk dat een klein risico op verspreiding van het virus in een vliegtuig
toch een groot risico betekent, gezien de vele duizenden passagiers die via Schiphol
– en andere vliegvelden – reizen en zich verspreiden over Nederland?
Antwoord 9
Zowel de Nederlandse luchthavens als luchtvaartmaatschappijen hebben heldere protocollen
opgesteld om risico’s van verspreiding van het virus te mitigeren. Wanneer reizigers
zich goed aan deze regels houden zal het risico op verspreiding aanzienlijk beperkt
worden. Bovendien monitoren we de situatie goed op basis van het bron- en contactonderzoek
wat uitgevoerd wordt wanneer iemand besmet blijkt met het coronavirus. Indien daartoe
aanleiding bestaat, wordt met de luchthavens en de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen
– in samenspraak met de veiligheidsregio’s – opnieuw in overleg getreden om te bezien
wat nodig is om de gezondheidsrisico’s te beperken.
Vraag 10
Bent u van mening dat wanneer luchtvaartmaatschappijen de regels voor social distancing niet kunnen garanderen, mensen die op een Nederlandse luchthaven landen twee weken
in quarantaine moeten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Twee weken quarantaine wordt momenteel dringend geadviseerd wanneer mensen reizen
uit hoog-risicolanden. Het is de verantwoordelijkheid van de passagiers en de luchthavens
om ervoor te zorgen dat de 1,5 meter toegepast wordt. Voor zover door onverwachte,
niet adequaat op de anderhalve meter te managen omstandigheden drukte ontstaat tijdens,
bij en op de locatie van het inchecken, de security- en grens processen en het boarden,
is als aanvullende mitigerende maatregel het gebruik van niet-medische mondneuskapjes
voorgeschreven voor passagiers.
Vraag 11
In hoeverre is «indammen van het virus» nog mogelijk wanneer blijkt dat mensen toch
besmet raken in een vliegtuig?
Antwoord 11
Passagiers, cabinepersoneel en bemanningsleden met klachten passend bij COVID-19,
zij die in monitoring zijn vanwege een recent contact met een bewezen patiënt met
COVID-19, of zij die een gezinslid hebben met klachten passend bij COVID-19, moeten
niet aan boord van een vliegtuig gaan. Behalve voorlichting vooraf, om mensen met
klachten ervan te doen afzien naar de luchthaven te komen, zijn hiervoor een triage
en gezondheidscheck van belang. Mocht achteraf onverhoopt blijken dat een besmet persoon
heeft gevlogen, geldt dat er bron- en contactonderzoek plaatsvindt om zo op korte
termijn de personen te traceren die rondom de besmettelijke passagier zaten. Luchtvaartmaatschappijen
dienen over een procedure voor het opsporen van dergelijke vliegtuigcontacten te beschikken;
snelheid is hier immers geboden. De ontwikkelingen in de luchtvaart worden actief
gemonitord.
Vraag 12
Deelt u de mening dat als de strategie is om het virus zoveel mogelijk te controleren/indammen,
er ook maatregelen voor het vliegverkeer moeten worden opgelegd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
In Nederland houden we 1,5 meter afstand en net als de andere sectoren geldt dat ook
voor de Nederlandse luchtvaartsector. Op sommige momenten en plekken is dat door het
type en intensiteit van handelingen op de luchthaven niet altijd mogelijk. Daarom
zijn er voor vliegverkeer aanvullende maatregelen. Dit past in de strategie van maximaal
controleren.
Vraag 13
Bent u bereid om deze vragen binnen twee weken te beantwoorden, gezien de naderende
zomervakantie?
Antwoord 13
Ja.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Paternotte,
Diertens (beiden D66) en Bruins (ChristenUnie), ingezonden 5 juni 2020 (vraagnummer
2020Z10218).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.