Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Futselaar over het bericht ‘Toename stalbranden: sinds 2012 één miljoen dieren in vlammen op, Megastallen verhogen brandrisico door soepele bouwregels‘
Vragen van het lid Futselaar (SP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Toename stalbranden: sinds 2012 één miljoen dieren in vlammen op, Megastallen verhogen brandrisico door soepele bouwregels» (ingezonden 19 maart 2020).
Antwoord van MinisterSchouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 24 juni
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2489.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Toename stalbranden: sinds 2012 één miljoen
dieren in vlammen op, Megastallen verhogen brandrisico door soepele bouwregels»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het nieuws dat sinds 2012 één miljoen dieren levend zijn verbrand?
Antwoord 2
Iedere stalbrand met dierlijke slachtoffers is er één te veel en raakt mensen, ook
mij. Dit nieuws onderstreept nogmaals het belang van de huidige aanpak, waarin we
samen met de partners van het Actieplan brandveilige veestallen 2018–2022 toewerken
naar het verder verkleinen van de kans op een stalbrand en het verminderen van het
aantal dieren dat daarbij omkomt.
Vraag 3
Bent u bereid om een update te verschaffen over de voortgang van het actieplan brandveilige
veestallen en kunt u daarbij specificeren hoe periodieke elektrakeuringen en brandwerende
technische ruimtes als verplichtend onderdeel worden meegenomen?
Antwoord 3
Binnenkort stuur ik uw Kamer een brief met de aanvullende maatregelen in de aanpak
van stalbranden.
In 2018 en 2019 hebben alle varkens-, kalver- en pluimveehouderijen in Nederland die
zijn aangesloten bij een kwaliteitssysteem een elektrakeuring gehad, die periodiek
herhaald gaat worden. Indien er tekortkomingen werden geconstateerd, zijn deze verholpen.
Deze elektrakeuringen dringen het risico op kortsluiting, de belangrijkste oorzaak
van stalbranden, terug.
Conform het gewijzigde Bouwbesluit dienen stallen die vanaf 2014 worden gebouwd (of
waarvan de technische ruimte wordt gerenoveerd), te worden uitgerust met een technische
ruimte die ten minste 60 minuten weerstand tegen branddoorslag of brandoverslag moet
bieden.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de aanscherping van brandveiligheidseisen geen vrijwillig karakter
mag krijgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het voldoen aan brandveiligheidseisen is niet vrijwillig. Het Bouwbesluit stelt wettelijke
eisen aan de brandveiligheid van gebouwen. Bij de wijziging in 2014 zijn nieuwe brandveiligheidseisen
specifiek voor stallen opgenomen. Zo is ingevolge het Bouwbesluit brandcompartimentering
van de technische ruimte bij nieuwbouw en de toepassing van isolatiemateriaal brandklasse B
bij nieuwbouw en verbouw van stallen vanaf 2014 verplicht. Maar naast de wettelijke
eisen is de inzet van iedereen noodzakelijk Ik vind het daarom een goede zaak dat
de sector juist zelf ook haar verantwoordelijkheid neemt om zorg te dragen voor maatregelen
om de brandveiligheid verder te versterken, in aanvulling op de wettelijk verplichte
brandveiligheidseisen. Zo is een periodieke elektrakeuring van stallen als verplichting
opgenomen in de private kwaliteitssystemen van de varkens-, kalver- en pluimveehouderijen.
Vraag 5
Herkent u de constatering uit het aangehaalde nieuwsitem dat megastallen relatief
gezien veel vaker worden getroffen door stalbranden? Zo ja, wat zegt dit volgens u
over de wenselijk en veiligheid van megastallen?
Antwoord 5
Brandweer Nederland en het Verbond van Verzekeraars houden een registratie bij van
het aantal stalbranden, dierlijke slachtoffers en de oorzaak voor zover deze te achterhalen
is. Uit deze gegevens kan geen statistisch significante relatie worden afgeleid tussen
de grootte van veestallen en de kans op een stalbrand. Wel is het zo dat bij een brand
in een grote stal de kans dat er meer dieren sterven groter is.
Vraag 6
In hoeverre onderschrijft u de claim dat een kwart van de stalbranden zou worden veroorzaakt
door bijtschade van knaagdieren?
Antwoord 6
Op basis van de kennis en ervaring van de partners van het Actieplan brandveilige
veestallen over oorzaken van stalbranden, waaronder Brandweer Nederland en het Verbond
van Verzekeraars, kan niet vastgesteld worden dat stalbranden ontstaan door knaagschade.
Bovendien toont de praktijk aan dat lekstromen of kortsluiting, al dan niet door knaagschade
ontstaan, door een goede elektrische installatie worden opgevangen en niet tot brand
leiden. Vandaar dat periodieke elektrakeuringen van belang zijn als preventieve maatregel
tegen stalbranden.
Hoewel er geen direct bewijs is dat knaagdieren een rol spelen in het ontstaan van
stalbranden, kan het ook niet geheel uitgesloten worden. Vandaar dat knaagdieren,
vanwege de risico’s voor de volks- en diergezondheid, voedselveiligheid en mede vanwege
het veroorzaken van knaagschade, buiten de stallen gehouden dienen te worden.
Vraag 7
Welke aanbevelingen van Universiteit Wageningen uit 2012 zijn door de commissie Brandveilige
stallen overgenomen?2
Antwoord 7
De aanpak van het Actieplan brandveilige veestallen 2018–2022 is gebaseerd op de bevindingen
van het Actieplan stalbranden 2012–2016, de evaluatie daarvan door Wageningen Livestock
Research (WLR) en het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en op de bevindingen van
het onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) naar de mate waarin
maatregelen het aantal dierlijke slachtoffers verminderen en welke financiële kosten
hiermee zijn gemoeid. In mijn brief Stalbranden van 14 januari 2019 (Kamerstuk 35 000, nr. 71) ben ik uitvoerig ingegaan op de preventieve en schadebeperkende maatregelen die,
mede op basis van de evaluatie door WLR-IFV en het EIB-onderzoek, als prioritair naar
voren kwamen en die als maatregel zijn overgenomen. Het onderzoek waaraan u refereert
is in opdracht van toenmalige Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
ten behoeve van het Actieplan stalbranden 2012–2016 uitgevoerd en is richtinggevend
geweest voor de huidige aanpak.
Vraag 8
Hoe kijkt u aan tegen de opvatting van de branchevereniging voor verzekeringsadviseurs
Adfiz die de varkens- en pluimveehouderij in het artikel als «praktisch onverzekerbaar»
bestempelt?
Antwoord 8
Een brandverzekering is in Nederland niet wettelijk verplicht. Tevens geldt er geen
wettelijke acceptatieplicht. Het afsluiten van een verzekering wordt beheerst door
het privaatrecht. Het is in beginsel dan ook aan partijen om tot het afsluiten van
een brandverzekering te besluiten of daar afspraken over te maken.
Wel is een brandverzekering bijna altijd een voorwaarde voor de verstrekker van financieringen,
voor bijvoorbeeld onroerende zaken.
Volgens het Verbond van Verzekeraars stellen verzekeraars in zijn algemeenheid strengere
veiligheidseisen bij het verzekeren van grote stallen. Zo kan het voorkomen dat een
verzekeraar aanbevelingen ter verbetering van de brandveiligheid voorstelt voordat
men het verzekerd risico aanvaardbaar acht. Dat vind ik echter een goede zaak, aangezien
zo op een risico-gebaseerde wijze versterking van de brandveiligheid wordt bevorderd.
Vraag 9
Bent u bereid om een bindende bovengrens in te stellen voor de omvang van brandcompartimenten/stallen
teneinde de brandrisico’s te verkleinen?
Antwoord 9
Volgens het Bouwbesluit mogen brandcompartimenten maximaal 2.500 m2 groot zijn. Veestallen die bestaan uit een brandcompartiment groter dan 2.500 m2 zijn alleen toegestaan als de brandveiligheid gelijkwaardig is aan de brandveiligheid
van een brandcompartiment kleiner dan 2.500 m2. In de praktijk betekent dit dat in het geval van een groter brandcompartiment dan
2.500 m2 aanvullende brandveiligheidsmaatregelen genomen dienen te worden om een gelijkwaardige
brandveiligheidsniveau te bereiken.Het is aan de initiatiefnemer om deze gelijkwaardigheid
te onderbouwen ter beoordeling van het bevoegde gezag (gemeente). Op deze wijze blijft
er ruimte voor innovatie en maatwerkoplossingen en wordt iedere keer getoetst of wordt
voldaan aan brandveiligheidseisen. In 2018 zijn door het Nederlandse Normalisatie
Instituut twee NEN-normen gepubliceerd die hierbij kunnen worden gebruikt.3 Dit is gedaan in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en was één van de acties uit het Actieplan Stalbranden 2012–2016. Binnen het Actieplan
brandveilige veestallen 2018–2022 zal het gebruik van de genoemde NEN-normen nog nader
worden beschouwd, waarbij signalen uit de praktijk over de toepassing van deze normen
in de aanpak worden meegenomen.
Vraag 10
Zijn u bewezen technieken bekend die het risico voor specifiek varkensstallen en kippenstallen
kunnen verkleinen en, zo ja, kunnen deze technieken als vereiste worden opgenomen
voor de bouw van stallen?
Antwoord 10
In 2019 is door de stuurgroep van het Actieplan besloten dat het accent wordt verlegd
naar een risicogerichte aanpak, waarbij op basis van het risicoprofiel van stallen
gekozen wordt voor aanvullende maatregelen. De maatregelen richten zich met name op
de grote pluimvee- en varkensstallen, omdat bij brand daar meer dierlijke slachtoffers
kunnen vallen. In het bij het antwoord op vraag 7 genoemde rapport concludeert het
EIB dat brand- en rookdetectie in de technische ruimte van veestallen gunstig scoort
als schadebeperkende maatregel. Om de toepassing van snelle detectie te bevorderen
hebben de pluimvee- en varkenssector aan verzekeraars en brandweer gevraagd of het
mogelijk is om gezamenlijk te komen tot een predicaat «brandveilige stal». Dit wordt
door de partners van het Actieplan uitgewerkt. De kennis en expertise van de partijen
kan hierbij worden ingezet om snelle detectie die werkt in de praktijk te implementeren
en op termijn te combineren met een automatisch blussysteem in de technische ruimte.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.