Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Schonis en Bergkamp over de toegankelijkheid voor mensen met een handicap in het openbaar vervoer in het licht van de coronacrisis
Vragen van de leden Schonis en Bergkamp (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de toegankelijkheid voor mensen met een handicap in het openbaar vervoer in het licht van de coronacrisis (ingezonden 11 mei 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-Van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat),
mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 22 juni 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de zorgen van mensen met een handicap over de toegankelijkheid van
het openbaar vervoer in het licht van de coronacrisis?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de aanpassingen in het openbaar vervoer ten behoeve van het houden
van anderhalve meter afstand, waarbij rolstoelplekken worden opgeofferd?
Antwoord 2
Omwille van de veiligheid van medewerkers in het OV waren tijdelijk maatregelen nodig,
waardoor de beschikbaarheid en toegankelijkheid van het OV werden beperkt. Op 14 mei1 heb ik het protocol «verantwoord blijven reizen in het OV» vastgesteld, verder: OV-protocol.
Hierin is opgenomen dat dit protocol voor iedere reiziger van toepassing is, dus ook
voor de reiziger met een beperking.
Vraag 3, 4, 5, 6, 7 en 8
Bent u het met de vragenstellers eens dat het van groot belang is dat het openbaar
vervoer toegankelijk blijft voor mensen met een handicap, ook onder de huidige maatregelen
die zijn ingezet om de coronacrisis te bestrijden? Zo ja, hoe garandeert u dat deze
mensen zo veel als mogelijk gebruik kunnen blijven maken van het openbaar vervoer?
Hoe zorgt u ervoor dat mensen die bij het reizen afhankelijk zijn van een begeleider
of personeel op een verantwoorde wijze gebruik kunnen blijven maken van het openbaar
vervoer?
Wordt er gezorgd dat mogelijke veranderingen in de fysieke omgeving van het openbaar
vervoer in voldoende mate duidelijk zijn voor mensen met een visuele beperking en
eventueel hun hulp- of assistentiehond?
Wordt ervoor gezorgd dat de benodigde faciliteiten voor mensen met een handicap om
zich op een station te verplaatsen – zoals een lift – toegankelijk blijven, ook indien
er andere looproutes gestimuleerd worden op een station?
Hoe wordt er omgegaan in de communicatie met doven en slechthorenden die mogelijk
afhankelijk zijn van liplezen, ook als men veel gebruik gaat maken van mondneusmaskers?
Blijft het mogelijk dat mensen met een handicap ook gebruik kunnen blijven maken van
het openbaar vervoer als zij afhankelijk zijn van verschillende vormen van openbaar
vervoer die op elkaar afgestemd en op maat geregeld zijn?
Antwoord 3, 4, 5, 6, 7 en 8
In het OV-protocol is opgenomen dat de gemaakte afspraken voor iedere reiziger van
toepassing zijn, dus ook de reiziger met een beperking.
Vanaf 1 juni rijdt NS met een maximale inzet van materieel en personeel een zo normaal
mogelijke dienstregeling en is ook de NS reisassistentie weer volledig beschikbaar.
Daarmee kunnen alle reizigers met een auditieve, visuele en motorische beperking weer
gebruik maken van de gebruikelijke NS reisassistentie, dus ook als dit betekent dat
iemand met een hulpmiddel hulp nodig heeft om in of uit de trein te komen. Die reguliere
ondersteuning kan in deze bijzondere omstandigheden extra belangrijk zijn. Voor vervoer
door NS geldt voorts dat alle hulpmiddelen voor mensen met een beperking die voorheen
mee mochten in de treinen van NS ook nu mee mogen in de NS-treinen. Ook fietsen die
door mensen met een beperking worden gebruikt als hulpmiddel mogen nog steeds mee
in de treinen van NS.
Hoe toegankelijkheid verder wordt gewaarborgd voor deze groep is onderwerp van gesprek
in de werkgroep OV-protocol. In samenspraak met belangenbehartigers van mensen met
een beperking bekijkt die werkgroep welke impact het protocol heeft op het reizen
van mensen met een beperking in het OV en of eventueel aanvullende maatregelen nodig
zijn om de toegankelijkheid van het OV op peil te houden. Hoe dit uitgewerkt wordt,
zal ik aan uw Kamer laten weten in de brief die ik heb toegezegd bij het notaoverleg
openbaar vervoer, infrastructuur en corona van 28 mei jongstleden. Hierin zal ik ook
ingaan op de uitvoering van de moties Schonis/Van der Graaf en Laçin c.s., die bij
genoemd debat zijn ingediend en aangenomen2.
De Minister van VWS heeft voorts in zijn brief3 van 6 mei jongstleden aangegeven dat hij samen met de cliëntenorganisaties voor mensen
met een beperking of chronische ziekte werkt aan een (meer integrale) actieagenda
voor mensen met een beperking of chronische ziekte voor de korte en langere termijn.
De knelpunten die deze doelgroep kan tegenkomen in de anderhalvemeter-samenleving,
zoals de behoefte aan nabijheid maar ook de wens om volop te kunnen meedoen, zullen
hier ook in worden meegenomen. Ook is mobiliteit in dit verband in algemene zin benoemd.
Doel is om, in lijn met het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap,
onevenredige schade, uitsluiting en achterstand van mensen met een beperking of chronische
ziekte vanwege COVID-19 te kunnen voorkomen en op te heffen.
Vraag 9
Welke stappen gaat u verder zetten om de mobiliteit van gehandicapten tijdens de coronacrisis
te waarborgen?
Antwoord 9
De landelijke brancheorganisatie Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV) werkt op dit
moment aan een protocol voor het zorgvervoer dat ook met relevante partijen, zoals
maatschappelijke organisaties en vakbonden, wordt afgestemd. Hiermee wordt ervoor
gezorgd dat ook mensen met een beperking die aangewezen zijn op zorgvoervoer op een
veilige en verantwoorde manier kunnen reizen.
Vraag 10
Bent u bereid met Ieder(in) en andere betrokken partijen in overleg te gaan om knelpunten
te inventariseren en mogelijke oplossingen voor mensen met een handicap in het openbaar
vervoer op te stellen?
Antwoord 10
Ja. Bij het in beeld brengen van de impact van het OV-protocol op mensen met een beperking
en aanvullende maatregelen zijn Ieder(in), de Oogvereniging en Rover betrokken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.