Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Otterloo over het artikel ‘Burgemeesters: doorgeslagen privacywet heeft extra doden gekost’
Vragen van het lid Van Otterloo (50PLUS) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het artikel «Burgemeesters: doorgeslagen privacywet heeft extra doden gekost» (ingezonden 20 mei 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (ontvangen 17 juni 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 3102.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Burgemeesters: doorgeslagen privacywet heeft extra
doden gekost»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit artikel.
Vraag 2
Hoe oordeelt u over de stelling van de burgemeester van Nunspeet, dat de privacywetgeving
ervoor heeft gezorgd dat er in Nederland onnodig mensen zijn overleden aan het coronavirus?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Volgens de burgemeester van Nunspeet zouden er onnodig mensen aan het coronavirus
zijn overleden, omdat hij niet mocht communiceren over het aantal besmettingen en
sterfgevallen in verband met de privacywetgeving.
Allereerst dient hierbij onderscheid te worden gemaakt tussen het melden van besmettingen
en sterfgevallen. De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is alleen van
toepassing op persoonsgegevens van levende personen.2 Het melden van sterfgevallen valt dan ook buiten de reikwijdte van de AVG. Bij het
melden van besmettingen speelt de AVG wel een rol. Gegevens over de gezondheid is
volgens artikel 9, eerste lid, van de AVG een bijzondere categorie van persoonsgegevens,
waarvoor een verwerkingsverbod geldt. De verwerking hiervan is slechts toegestaan
wanneer een specifieke uitzonderingsgrond van toepassing is. Een daarvan betreft verwerkingen
die noodzakelijk zijn om redenen van algemeen belang op het gebied van de volksgezondheid.
3 Dit vereist een wettelijke basis, die gevonden kan worden in de Wet publieke gezondheid.
In de Wet publieke gezondheid is bepaald dat een arts die een infectie met het coronavirus
vaststelt, dit onverwijld moet melden aan de GGD.4 Ook in verpleeghuizen zal bij een besmetting dit aan de GGD moeten worden gemeld.
In geval van bewoners van verzorgingshuizen zijn de gegevens die een arts dient de
delen met de GGD: de naam, het adres, de geboortedatum, het burgerservicenummer en
de verblijfplaats van de betrokken persoon alsmede gegevens over de infectieziekte.5 Meer informatie mag niet worden gedeeld met de GGD.
De GGD dient vervolgens de ontvangst van een dergelijke melding onverwijld door te
geven aan de voorzitter van de veiligheidsregio en aan de burgemeester van de gemeente
waar de betrokken persoon zijn woon- of verblijfplaats heeft, alsmede aan het RIVM.6 Aan de voorzitter van de veiligheidsregio en aan de burgemeester mag van deze gegevens
alleen de informatie worden verstrekt die zij nodig hebben voor de uitoefening van
hun wettelijke bevoegdheden onder de Wet publieke gezondheid.7 Omdat de bestrijding van een zogenaamde A ziekte, zoals het coronavirus, aan de voorzitter
van de veiligheidsregio is voorbehouden, zijn de bevoegdheden van de burgemeester
in deze beperkt. Ook de communicatie naar buiten toe over aantallen besmettingen en/of
sterfgevallen ligt bij de voorzitter van de veiligheidsregio. Om die reden ontvangen
burgemeesters alleen informatie in de vorm van geaggregeerde aantallen, net als het
RIVM. Voor zijn rol als burgervader is het vooral van belang dat hij op de hoogte
is van het feit dat er besmettingen zijn. Dat is in de onderhavige situatie ook gebeurd.
Zoals uit het bovenstaande blijkt, vormde de privacywetgeving geen belemmering voor
het communiceren van de nodige informatie over deze besmettingen en sterfgevallen.
Vraag 3 en 4
Klopt het dat officiële instanties (waaronder burgemeesters) niet mochten melden dat
mensen in de betreffende verpleeghuizen aan corona zijn overleden? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Zo ja, was u tijdens de debatten over het coronavirus op de hoogte van het feit dat
officiële instanties overledenen niet konden of mochten melden?
Antwoord 3 en 4
Zoals gezegd is de AVG niet van toepassing op persoonsgegevens van overleden personen.8 Het melden van het aantal sterfgevallen is met andere woorden niet in strijd met
de privacywetgeving.
De meldingen over besmettingen en de daarop te nemen maatregelen lopen via de lijn
van artsen, GGD’en en het RIVM.
Vraag 5
Zijn er meerdere meldingen geweest van situaties als deze?
Antwoord 5
Er zijn mij geen andere meldingen bekend.
Vraag 6, 7, 8, 9 en 10
Op welke wijze is op dit moment in de wet vastgelegd dat informatie als deze niet
gedeeld mag worden?
Voorziet de privacywetgeving in de mogelijkheid om af te wijken van deze wetgeving,
bijvoorbeeld in situaties van nationaal belang of risico’s voor de volksgezondheid?
Zo nee, zijn er situaties denkbaar waarin het nationaal belang, de volksgezondheid,
in de afweging prevaleert boven privacywetgeving? Zo ja, kunt u aangeven in welke
situaties?
Waarom is er in deze situatie, met deze groep kwetsbare patiënten en potentiële patiënten,
deze keuze gemaakt?
Is het denkbaar dat er extra besmettingen hebben plaatsgevonden via bewoners en bezoekers
van bewoners, omdat niet officieel bekend was hoeveel coronabesmettingen er in het
betreffende verpleeghuis waren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6, 7, 8, 9 en 10
Zoals aangegeven in het antwoord op vragen 2 en 4 is de communicatie over infectiezieken
geregeld in de Wet publieke gezondheid en loopt het delen van deze informatie en de
aanpak van de bestrijding via de inhoudelijke lijn van artsen, GGD’en en het RIVM.
De privacywetgeving vormt verder geen belemmering voor het melden van sterfgevallen
in verpleeghuizen. De AVG is niet van toepassing op persoonsgegevens van overleden
personen.
Vraag 11
Hoe heeft de GGD bron- en contactonderzoek uitgevoerd bij deze besmettingen?
Antwoord 11
De GGD voert bron- en contactonderzoek uit op basis van het protocol van het RIVM.9 Het doel van bron- en contactonderzoek is contacten identificeren, informeren over
de blootstelling en risico’s op besmetting, wijzen op maatregelen die genomen dienen
te worden om verdere verspreiding te voorkomen en betrokkenen hierin te begeleiden.
In het protocol vanaf 6 mei wordt er onderscheid gemaakt tussen drie verschillende
categorieën contacten: huisgenoten, overige nauwe contacten en overige contacten.
De GGD adviseert betrokkenen maatregelen te treffen die de verspreiding van het virus
tegengaan, passend bij de aard van het contact dat ze hebben gehad met de indexpatiënt,
en belt op dag 1, 7 en 14 van de getroffen maatregelen over hoe het gaat.
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij laten weten dat er,
vóór 12 maart, bij alle vastgestelde besmettingen met het coronavirus een volledig
bron- en contactonderzoek plaatsgevonden heeft. Na 12 maart is er gekozen voor een
gerichtere aanpak. De aanpak bij verpleeghuizen is specifiek gericht op de omstandigheden
in verpleeghuizen. Omdat bewoners in verpleeghuizen veelal dicht bij elkaar leven
en in feite een huishouden vormen, wordt in beginsel een gehele of een gedeelte van
een afdeling behandeld als zijnde mogelijk besmet. De prioriteit ligt vervolgens op
het voorkomen dat het coronavirus zich verspreidt naar andere patiënten en andere
afdelingen. Bron- en contactonderzoek vindt plaats bij het personeel van het verpleeghuis
en bij bezoekers van bewoners.
Volgens de GGD is dit in dit geval ook gebeurd.
Vraag 12
Gaat u naar aanleiding van deze situatie actie ondernemen? Is bijvoorbeeld een wetswijziging
denkbaar?
Antwoord 12
Gelet op het bovenstaande acht ik een wetswijziging of verdere actie niet nodig.
Vraag 13
Hoe gaat u ervoor zorgen dat dit wordt opgelost?
Antwoord 13
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij laten weten dat ze
in haar overleg met de GGD en de voorzitters veiligheidsregio aandacht zal besteden
aan de informatieverstrekking aan burgemeesters.
Vraag 14
Kunt u deze vragen binnen een week beantwoorden?
Antwoord 14
Dat is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.