Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Wijngaarden over het bericht '“Zero tolerance” is needed across Europe as figures show it’s a world hub for hosting child sexual abuse material'
Vragen van het lid Van Wijngaarden (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht ««Zero tolerance» is needed across Europe as figures show it’s a world hub for hosting child sexual abuse material» (ingezonden 6 mei 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 15 juni 2020).
            Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2929.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het jaarrapport van de Internet Watch Foundation (IWF)?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Deelt u de conclusie van de IWF dat 71% van de wereldwijde kinderpornografische afbeeldingen
               in Nederland worden gehost? Zo ja, hoe komt het dat dit percentage zo sterk is gestegen
               het afgelopen jaar?
            
Antwoord 2
            
Nee, IWF concludeert dat 71% van het door hun gevonden kinderpornografisch materiaal
               wordt gehost in Nederland. Dit percentage wordt beïnvloed door meldingen die ze van
               burgers ontvangen, eigen zoekgedrag en (instellingen van) crawlers. De cijfers kunnen
               niet één op één worden door vertaald naar een mondiaal beeld.
            
De cijfers van IWF geven een slecht en zorgelijk beeld van Nederland op het gebied
               van het hosten van kinderpornografisch materiaal. Ik deel het beeld dat Nederland
               geen klein land is wat betreft de hosting van kinderpornografische afbeeldingen. Eén
               van de redenen is onze grote en aantrekkelijke hostingmarkt, met het snelle internetnetwerk,
               de aanwezigheid van internetknooppunten en een relatief lage prijsstelling. Het Ministerie
               van Justitie en Veiligheid, het Expertisebureau Online kinderporno (EOKM), de hosting
               sector en andere partijen werken in publiek-privaat verband samen om de hosting van
               kinderpornografische afbeeldingen in Nederland te verminderen.
Vraag 3
            
In hoeverre werkt Nederland samen met de IWF bij het tegengaan van hosten van kinderporno?
Antwoord 3
            
Het IWF is de Britse tegenhanger van het Nederlandse Meldpunt Kinderporno van het
               Expertisecentrum Online Kindermisbruik (EOKM). Beiden zijn aangesloten bij koepelorganisatie
               INHOPE, dat meldpunten wereldwijd onderling verbindt. Het Ministerie van Justitie
               en Veiligheid heeft ambtelijk contact gehad met managers van IWF om, onder andere,
               meer achtergrondinformatie te verkrijgen bij de aantallen die IWF jaarlijks publiceert
               en bij haar werkwijze. Verder werkt het Ministerie van JenV nauw samen met het EOKM,
               dat hiervoor ook wordt gesubsidieerd. Onderdeel van de uitvoerende taken van het EOKM
               is de samenwerking met buitenlandse meldpunten, via INHOPE en rechtstreeks. Het gaat
               dan niet alleen om het doorgeven van meldingen voor verwijderverzoeken, maar ook om
               ontwikkelingen, instrumenten en het uitwisselen van best practices.
            
Vraag 4
            
Welke maatregelen heeft u getroffen om de identiteit van de makers van deze abeeldingen
               te achterhalen, alsmede het land van herkomst?
            
Antwoord 4
            
Meldingen waarvan het IWF ziet dat ze in Nederland worden gehost, worden doorgezet
               naar het Nederlandse Meldpunt Kinderporno (onderdeel van het Expertisecentrum Online
               Seksueel Kindermisbruik). Daarnaast ontvangt het Meldpunt meldingen van vele andere
               organisaties, bedrijven en burgers. Het Meldpunt beoordeelt of de content daadwerkelijk
               kinderporno is of niet. Wanneer het kinderporno betreft wordt vervolgens bepaald of
               het om oud of nieuw kinderpornografisch materiaal gaat.
            
Bij nieuw materiaal geeft het Meldpunt dat direct door aan de politie. Achter nieuw
               materiaal kan een situatie van actueel seksueel kindermisbruik schuilgaan en is een
               strafrechtelijk onderzoek naar de identiteit van makers en slachtoffers geboden. Het
               Openbaar Ministerie bepaalt of opsporing en vervolging opportuun is. Het opsporen
               van misbruikers en vervaardigers van seksueel beeldmateriaal en het uit de misbruik
               situatie ontzetten van slachtoffers heeft prioriteit. Dit is tevens neergelegd in
               de in de Veiligheidsagenda gemaakte afspraken over de aanpak van online seksueel misbruik.
            
De maatregelen waar u naar vraagt worden binnen dit strafrechtelijke kader ingezet.
               Denk hierbij aan specialistisch recherchewerk van de Teams ter Bestrijding van Kinderporno
               en Kindersekstoerisme gericht op de identificatie en lokalisatie van slachtoffers
               en verdachten. Over de prestaties van politie en Openbaar Ministerie heb ik u op 30 april
               jl. een brief gestuurd.2
Wanneer het Meldpunt oud kinderpornografisch materiaal aantreft, zet het een Notice
               and Takedown procedure in gang om dit te verwijderen van Internet. Bedrijven achter
               websites of hosters krijgen daartoe een verwijderverzoek.
            
Het hier beschreven proces zorgt ervoor dat meldingen op de goede plaats terecht komen,
               zodat de opvolging in de juiste volgorde kan plaatsvinden: opsporen én schonen. De
               samenwerking tussen Meldpunt en politie verloopt goed.
            
Vraag 5
            
Vindt er reeds overleg plaats in EU-verband om gezamenlijk op te treden tegen webhosters
               die onvoldoende doen om kinderporno te verwijderen? Zo nee, bent u bereid afspraken
               te maken met EU-collega’s om dit aan te pakken?
            
Antwoord 5
            
In EU-verband vindt er regelmatig gezamenlijk overleg plaats in de strijd tegen online
               seksueel kindermisbruik.
            
Op 8 oktober 2019 zijn Raadsconclusies aangenomen die expliciet aandacht hebben voor
               de aanpak van online seksueel kindermisbruik. Het voorzitterschap geeft navolging
               aan de Raadsconclusies door de nationale prioriteiten en de prioriteiten binnen de
               EU te identificeren. Het voorzitterschap zal de Commissie verzoeken een actieplan
               op EU-niveau op te stellen ter ondersteuning van de lidstaten bij de uitvoering van
               de Raadsconclusies op nationaal niveau. De strijd tegen online seksueel kindermisbruik
               is een internationale uitdaging, waarbij samenwerking tussen landen noodzakelijk is.
               Nederland ondersteunt daarom de oproep aan lidstaten om verder in te zetten op het
               verstevigen van de internationale samenwerking in het kader van de bestrijding van
               online seksueel kindermisbruik.
            
Nederland levert input aan de hand van de uitgangspunten van mijn nationale programma
               aanpak kinderporno. Nederland pleit ervoor dat elke lidstaat een nationaal Meldpunt
               opricht die notificaties van online seksueel kindermisbruik naar bedrijven stuurt
               met het verzoek om verwijdering van het materiaal. Na het versturen van een notificatie
               naar een bedrijf moet worden gecontroleerd of de inhoud al dan niet binnen een korte
               termijn wordt verwijderd. Daarom pleit Nederland voor het gebruik van een monitor.
               Een monitor kan de notificatie volgen om te controleren of de bedrijven het materiaal
               wel of niet actief verwijderen of niet op tijd verwijderen. Het inzicht van een monitor
               dwingt tot een dialoog met het bedrijfsleven over overheidsactiviteiten.
            
Op 9 juni jl. heb ik deelgenomen aan een webinar van het Europees parlement over de
               bestrijding van seksueel kindermisbruik. In mijn toespraak heb ik de Nederlandse publiek-private
               samenwerking voor een schoon en veilig internet toegelicht en heb ik het belang benadrukt
               om onze krachten in de EU te bundelen in de strijd tegen online seksueel kindermisbruik.
            
Vraag 6
            
Deelt u de opvatting dat bedrijven die willens en wetens onvoldoende investeren in
               maatregelen om systematisch te controleren of zij onbedoeld digitale ruimte verhuren
               waar zich kinderporno bevindt daarvan de gevolgen moeten ondervinden?
            
Antwoord 6
            
Ja, ik vind dat er consequenties moeten zijn voor de niet-meewerkende of lakse bedrijven.
               Van alle bedrijven verwacht ik dat ze kinderporno, na een melding daarover, direct
               van hun servers verwijderen. Slordig of niet reageren mag geen optie meer zijn. Tegen
               bedrijven die (ongewild) kinderporno op hun servers hebben staan en nalaten dit accuraat
               te verwijderen, wil ik in de toekomst middels een bestuursrechtelijk instrumentarium
               gaan optreden. Dit moet ervoor zorgen dat de hosters die niet meedoen aan de zelfregulering,
               gedwongen worden om kinderpornografisch materiaal alsnog tijdig te verwijderen. Een
               wetgevingstraject voor bestuursrechtelijke handhaving heb ik daarvoor in voorbereiding
               genomen.3 Daarnaast moeten hosters ook maatregelen gaan implementeren om het hosten van kinderpornografisch
               materiaal waar mogelijk te voorkomen.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid voor de zomer de namen bekend te maken van webhosters die niet of onvoldoende
               doen tegen het weren van kinderporno? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 7
            
Nee, de bekendmaking van de namen van webhosters zal naar verwachting snel na de zomer
               plaatsvinden. De monitor van de TU Delft zal de aankomende maanden verder worden uitgebreid
               om te kunnen meten hoe lang hosters na het ontvangen van een melding van het EOKM
               erover doen om content te verwijderen. Wanneer de TU Delft haar complete meting in
               een rapport heeft opgeleverd, ben ik voornemens deze aan de Tweede Kamer te zenden
               en daarmee namen en prestaties van bedrijven transparant te maken.
            
Vraag 8
            
Kunt u bij het aanschrijven van deze webhosters concrete eisen stellen en sancties
               benoemen wanneer zij niet aantonen alles te doen om webhosting van kinderporno tegen
               te gaan?
            
Antwoord 8
            
Bij het aanschrijven van de webhosters worden bedrijven aangesproken op hun verantwoordelijkheid
               voor een schoon internet vrij van kinderporno. Hierbij worden voorbeelden van maatregelen
               aangedragen om kinderporno op hun servers tegen te gaan. Als voorbeeld van een preventieve
               maatregel wordt verwezen naar de ontwikkelde HashCheckService. Voor repressieve maatregelen
               wordt verwezen naar de «Gedragscode Notice and Takedown» die door de hostersbranche
               is opgesteld. Daarin staat opgenomen dat deelnemers zich moeten houden aan de 24-uursnorm
               om kinderpornografisch materiaal te verwijderen nadat zij een melding van hebben ontvangen.
            
In de brief wordt benadrukt dat de metingen van de monitor blijven plaatsvinden en
               verder wordt uitgebouwd. De TU Delft gaat de monitor uitbreiden met het inzichtelijk
               maken hoe vaak hostingproviders de genoemde 24-uurs-verwijderingsnorm halen. Deze
               resultaten gaan op termijn ook meewegen in de ranglijst. Daarnaast wordt vermeld dat
               de rapportage van de TU Delft in de toekomst aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
               Daarmee worden namen en prestaties van bedrijven in het kader van de bestrijding van
               kinderpornografisch materiaal openbaar.
            
Vraag 9
            
Welke bestuursrechtelijke bevoegdheden en sancties gebruikt u op dit moment om deze
               webhosters aan te pakken?
            
Antwoord 9
            
Zie antwoord vraag 10.
Vraag 10
            
Bent u bereid de aangekondigde «notice and takedown» procedure voor de zomer in te
               voeren zodat bestuurlijke boetes en dwangsommen nog dit jaar kunnen worden opgelegd?
               Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 10
            
Er zijn op dit moment geen bestuursrechtelijke bevoegdheden specifiek gericht op webhosters
               die online kinderpornografisch materiaal hebben opgeslagen. In mijn brief van 3 juli
               2019 heb ik de contouren geschetst van een bestuursrechtelijke aanpak van online seksueel
               kindermisbruik.4 Het in die brief aangekondigde wetsvoorstel schept een bestuursrechtelijk instrumentarium,
               specifiek gericht op de aanpak van online kinderpornografisch materiaal. Een dergelijk
               omvangrijk wetstraject verdient een zorgvuldige uitwerking en voorbereiding. Het is
               daarom niet mogelijk dit wetsvoorstel nog voor de zomer in werking te laten treden.
            
Vraag 11
            
Welke civielrechtelijke mogelijkheden zijn er om deze webhosters aan te pakken?
Antwoord 11
            
En zijn geen civielrechtelijke mogelijkheden specifiek gericht op het aanpakken van
               webhosters. Slachtoffers kunnen (groepsgewijs) een civielrechtelijke zaak aanspannen,
               maar of dit kansrijk is is van veel aspecten afhankelijk. In de aanpak van deze webhosters
               gaat mijn voorkeur uit naar een combinatie van zelfregulering, bestuursrechtelijke
               handhaving en, als sluitstuk, een strafrechtelijke aanpak. Het is de rol van de overheid
               om online seksueel kindermisbruik aan te pakken, in alle facetten waar dit speelt,
               op een actieve manier. Hier ligt een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het is
               simpelweg niet passend om de bestrijding van online seksueel kindermisbruik te laten
               afhangen van slachtoffers die al genoeg te verduren hebben en hebben gehad.
            
Vraag 12
            
Kan de monitor die is ontwikkeld door de TU Delft met urgentie worden doorontwikkeld
               en verder worden geïmplementeerd?
            
Antwoord 12
            
Zoals ik in de Kamerbrief van 30 april jl. heb aangegeven zijn de eerste resultaten
               van de monitor van de TU Delft bekend. De hostingbedrijven die in deze rapportage
               van de TU Delft voorkomen zijn in mei hiervan op de hoogte gesteld. Na deze eerste
               ronde is het voornemen om de periodieke rapportages van TU Delft monitor met daarin
               een ranking en presentaties van bedrijven openbaar te maken. De implementatie van
               de monitor is dan compleet.
            
De TU Delft is druk bezig met het door ontwikkelen van de monitor. Het gaat hierbij
               om het automatiseren van de monitor, waardoor de monitor in gebruiksgemak vooruit
               gaat en het kunnen meten van de uptime. De werkzaamheden van de TU Delft zijn in volle
               gang.
            
Vraag 13
            
Welke instrumenten worden gebruikt om de effectiviteit van de monitor te meten?
Antwoord 13
            
De effectiviteit van de monitor in de strijd tegen kinderporno wordt gemeten aan de
               hand van het totaal aantal meldingen door het Meldpunt kinderporno en het aantal meldingen
               per hosters. Als er een duidelijke daling is van het aantal meldingen van kinderporno
               dan zou de monitor effectief kunnen worden genoemd.
            
Dit effect zal echter pas op de langere termijn zichtbaar worden. De TU Delft monitor
               is één van meerdere maatregelen. Het is daarom niet mogelijk om een tendens in het
               aantal meldingen van kinderporno toe te schrijven aan de effectiviteit van enkel de
               monitor. De gewenste effectiviteit van de monitor op korte termijn is dat bedrijven
               zich actief gaan inzetten om kinderpornografisch materiaal op hun servers te voorkomen
               en actief te verwijderen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.