Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Alkaya en Futselaar over ‘400 miljoen voor IHC’ 2020
Vragen van de leden Alkaya en Futselaar (beiden SP) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Financiën over 400 miljoen euro voor IHC (ingezonden 1 mei 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Staatssecretaris
Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 10 juni 2020). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3073.
Vraag 1
Ligt de oorzaak van deze financiële malaise bij Royal IHC in de coronacrisis of was
zij al ontstaan vóór het uitbreken hiervan?
Antwoord 1
De problemen bij IHC zijn ontstaan voor de uitbraak van de Coronacrisis. IHC heeft
feitelijk sinds 2016 verlies geleden.
Vraag 2
Hoe komt het dat IHC «grote verliezen [lijdt] op enkele grote schepen die op maat
voor klanten worden gemaakt»?1
Antwoord 2
De mondiale concurrentie in de scheepsbouw is hevig. Hierdoor zijn marges op individuele
schepen in de regel relatief gering. IHC onderscheidt zich van de internationale concurrentie
door de productie van technisch zeer hoogwaardige en innovatieve schepen. Door de
grote complexiteit en het vereiste maatwerk kunnen tegenvallers, zowel technisch als
juridisch, optreden die qua bedragen al snel kunnen oplopen. IHC is met name door
verliezen op een aantal zeer grote complexe projecten in de problemen geraakt.
Vraag 3
Is er sprake van vrije marktwerking wanneer de staat 400 miljoen euro beschikbaar
moet stellen aan een privaat bedrijf vanwege gebeurtenissen en gevolgen van beslissingen
die bij het reguliere ondernemen horen en niet voortkomen uit bijvoorbeeld overmacht
of andere buitengewone omstandigheden?
Antwoord 3
De Staat heeft geen € 400 miljoen beschikbaar gesteld. De Staat heeft diverse instrumenten
ingezet waarbij de bijdrage aan de continuïteit van IHC bestaat uit een combinatie
van verzekeringen (maximale schade € 167 miljoen), garanties (€ 24 miljoen plus € 70
miljoen) en een overbruggingskrediet (€ 40 miljoen).
Zoals in de meeste landen het geval is speelt ook de Nederlandse staat, met de exportkredietverzekering,
standaard een grote rol bij de bouw en export van omvangrijke schepen. De staat doet
dit bij exporttransacties die niet in de private markt te verzekeren zijn, en dus
anders niet tot stand zouden komen, en om een gelijk speelveld voor het Nederlandse
bedrijfsleven te bevorderen. Door de grote wereldwijde betrokkenheid van overheden
bij de deze sector is van volledige vrije marktwerking veelal geen sprake. Tegelijkertijd
hebben de verliezen van IHC geleid tot aanzienlijke verliezen bij de aandeelhouders
en financiers en hebben deze marktpartijen de gevolgen ondervonden van de gebeurtenissen
bij IHC, en die zijn verbonden aan het normale risico van ondernemerschap.
De omstandigheden waarmee IHC de afgelopen jaren werd geconfronteerd waren bovendien
zeer lastig, met een tegenvallende markt voor baggerschepen en een sterk afnemende
vraag naar schepen voor de offshore-industrie enerzijds en de sterk toegenomen concurrentie
uit lagelonenlanden anderzijds. Daarnaast brak tijdens de onderhandelingen tussen
betrokken partijen de COVID-19-crisis uit wat de onzekerheid voor IHC en de omvang
van de benodigde financiering nog verder vergrootte.
IHC is van grote betekenis voor de gehele Nederlandse maritieme industrie met name
als opdrachtgever voor veel toeleveranciers uit het MKB-segment en als aanjager van
technologische innovaties. Het wegvallen van een dergelijk bedrijf zou een structurele
aanslag betekenen op de Nederlandse maritieme sector. De werkgelegenheid, kennis en
concurrentiekracht die op deze wijze verloren gaat zou waarschijnlijk niet meer kunnen
worden teruggewonnen.
Vraag 4
Heeft IHC de afgelopen vijf jaar nog andere vormen van steun ontvangen naast deze
400 miljoen en de 395 miljoen aan exportkredietverzekering, bijvoorbeeld aan innovatiesubsidies
en fiscale aftrekposten? Zo ja, kunt u hiervan een overzicht maken?
Antwoord 4
Artikel 67 AWR verbiedt het doen van mededelingen over de fiscale positie van individuele
bedrijven. In de afgelopen 5 jaar heeft IHC deelgenomen aan 11 Topsector Energie-projecten.
Aan deze projecten is een totale subsidie van € 13,1 miljoen gecommitteerd. Dit betreft
de steun aan de verschillende projectconsortia, slechts een deel is daadwerkelijk
voor IHC. IHC neemt ook deel aan een project in de Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw
(SDS), waar € 1,25 miljoen aan gecommitteerd is. Vanuit de PPS-toeslag is een zeer
beperkt bedrag aan subsidie (€ 2.725) naar IHC gegaan. IHC draagt in deze periode
als projectpartner (cash en in-kind) bij aan 10 PPS-projecten waarop PPS-toeslag is
ingezet.
Vraag 5
Waarom is IHC niet tot staatsdeelneming gemaakt als er blijkbaar sprake is van een
dusdanig groot publiek belang en dusdanig groot falen van de markt?
Antwoord 5
Steun aan individuele bedrijven vereist maatwerk en precisie. Het verschaffen van
kapitaal en het verkrijgen van een aandelenbelang, waarmee feitelijk een staatsdeelneming
zou ontstaan, is een zeer vergaande vorm van overheidsinterventie, waarmee uiterst
terughoudend omgegaan moet worden.
In het geval van IHC brengt een breed scala aan private partijen nieuwe financiering
en kapitaal in. Een consortium bestaande uit partijen die uit de sector zelf komen,
zorgt voor een sterke impuls aan specifieke kennis en ervaring waarmee de governance
van IHC aanmerkelijk versterkt zal worden. De private sector levert derhalve niet
alleen een aanzienlijke financiële bijdrage, maar levert ook de benodigde expertise
om het tij voor IHC te keren. In dit licht bezien vindt het kabinet de bijdrage van
de Staat in de vorm van verzekeringen, garanties en financiering passend.
Vraag 6
Hoeveel geld brengen de private partijen en de aandeelhouders in bij de beschreven
reddingsactie waar de staat 400 miljoen aanlevert?
Antwoord 6
De bijdrage van de private partijen bestaat uit een combinatie van afschrijvingen
en nieuwe financiering. Er zijn hier veel verschillende individuele private partijen
bij betrokken die mede afhankelijk van de omvang van hun aanvankelijke blootstelling
aan IHC verschillende bijdrages aan de operatie leveren. Het is niet aan de Staat
om de bedragen die deze partijen inbrengen bekend te maken. In zijn algemeenheid kan
gesteld worden dat de private inbreng vergelijkbaar is met die van de Staat, waarbij
de gekozen instrumenten verschillen vertonen (de Staat werkt hoofdzakelijk met verzekeringen
en garanties). Voor een toelichting op de omvang van de bijdrage van de Staat verwijs
ik naar het antwoord op vraag 3.
Vraag 7
Wat levert dit deze aandeelhouders en private partijen op, onder andere in aandelenbezit
en zeggenschap?
Antwoord 7
Dat hangt af van de individuele bijdrage van een private partij. Immers, de inbreng
verschilt per partij qua aard en omvang. Het consortium dat IHC overneemt verkrijgt
geen aandelenbelang in IHC. Het geld van het consortium wordt ingebracht in een zogeheten
dodehand-stichting. Het voornaamste belang van het consortium is gelegen in het voorbestaan
van IHC, een bedrijf dat in grote problemen verkeerde, dat opereert in een uitdagend
mondiaal speelveld en dat door de Coronacrisis ook te maken zal krijgen met extra
uitdagende omstandigheden. Het behoud van IHC is voor de bedrijven achter het consortium
niet alleen gelegen in het belang voor de gehele maritieme sector en voor de Nederlandse
economie en werkgelegenheid, maar ook als belangrijk toeleverancier van geavanceerd
materieel.
Vraag 8
Krijgt de huidige CEO van IHC, die vertrekt zonder een transitievergoeding, vergoedingen,
garanties of andere betalingen in welke vorm dan ook mee? Zo ja, welke?2
Antwoord 8
Nee.
Vraag 9
Was er bij het zittende management sprake van wanbestuur, aangezien u in uw brief
schrijft dat er een nieuw management komt? Welke fouten zijn door hen gemaakt en wat
voor consequenties heeft dat voor hen persoonlijk en financieel gehad?3
Antwoord 9
Zoals in antwoord op vraag 2 is gesteld heeft IHC in de afgelopen jaren onvoldoende
grip gehad op met name enkele zeer grote complexe projecten. Nu er voor IHC een nieuw
tijdperk aanbreekt, met nieuwe aandeelhouders en een verlegde koers, is dit een goed
moment om ook op managementniveau veranderingen door te voeren. In meerdere opzichten
moet er een breuk met het verleden plaatsvinden om de toekomst van IHC zeker te stellen.
Vraag 10
Is het bij falen van het zittende management niet vanzelfsprekend dat zij ook een
deel van de schuld dragen en dus een deel van de oplossing moeten financieren in plaats
van slechts «geen voordeel» halen uit deze situatie?
Antwoord 10
Er worden in de komende periode geen bonussen uitgekeerd en de vertrokken CEO heeft
geen transitievergoeding ontvangen. Het management wordt vernieuwd. In algemene zin
geldt dat bij IHC de financiering wordt verstrekt door derden niet zijnde bestuurders.
Vraag 11
Vindt u 133.000 euro per geredde baan een redelijk bedrag? Zo ja, waarom wordt dit
bedrag hier wel ingezet en niet bij het redden van bijvoorbeeld een ziekenhuis waar
ook veel werkgelegenheid van afhankelijk is? Welke afwegingen maakt het kabinet hier?
Antwoord 11
Het genoemde bedrag per werknemer is niet aan de orde en bovendien hanteert het kabinet
geen methode waarbij de potentiële bijdrage van de Staat wordt uitgedrukt in euro’s
per arbeidsplaats om daar vervolgens doorslaggevende consequenties aan te verbinden.
Bij IHC is werkgelegenheid één van de redenen geweest voor de interventie door de
Staat, in combinatie met andere bepalende factoren. De afwegingen die daarbij zijn
gemaakt, zijn voor zover van toepassing in lijn met het afwegingskader dat het kabinet
recent heeft ontwikkeld voor steun aan individuele bedrijven. De inzet van middelen
bij de redding van IHC, middelen die overigens naar verwachting op termijn weer grotendeels
terugvloeien naar de Staat, moet bovendien worden afgezet tegenover het veel grotere
verlies voor de maritieme sector en het financiële verlies dat de Staat zou hebben
geleden bij een faillissement van IHC.
Vraag 12
Welke waarde heeft de zetel die de Staat heeft ontvangen in de raad van commissarissen
en in de Stichting continuïteit? Welke mate van zeggenschap behelst dit en hoe verhoudt
zich dit tot de andere leden van deze gremia?
Antwoord 12
De komende periode zal belangrijk zijn omdat het nieuwe ondernemersplan wordt uitgerold,
waaraan invulling wordt gegeven door een nieuw management, en omdat de schepen in
aanbouw die voor problemen zorgen moeten worden opgeleverd. De betrokkenheid van de
Staat bij de onderneming dient in verhouding te staan tot de gegeven steun en de bestaande
governance-verhoudingen. In het geval van IHC was er al een bestaande financiële relatie
van de Staat met IHC uit hoofde van de exportkredietverzekering, welke mede aanleiding
was voor de gepleegde interventie. In het geval van IHC is ervoor gekozen dat de Staat,
evenals het consortium, personen kan voordragen voor de raad van commissarissen en
de stichting. Zeggenschap als zodanig is daarbij niet het beoogde doel, de leden van
de raad van commissarissen dienen te handelen in het belang van de vennootschap, maar
wel het zeker stellen dat er leden worden benoemd die door hun kennis, ervaring, normen
en waarden invulling kunnen geven aan hun rol op een wijze die herkenbaar is voor
de Staat.
Vraag 13
Als IHC een dergelijk belangrijke publieke taak en publiek nut dient, moeten we dan
niet als overheid aandeelhouderschap en zeggenschap afdwingen in plaats van slechts
(tijdelijke) deelname aan de raad van commissarissen en in de Stichting continuïteit?
Antwoord 13
Het bijzondere aan de situatie van IHC is dat een consortium instapt uit de maritieme
sector zelf, dat derhalve beschikt over relevante expertise. Deze expertise zal zij
aanwenden om de transitie van IHC te laten slagen. HAL Investments, Ackermans & van
Haaren, MerweOord en Huisman zijn partijen met diepgaande kennis en ervaring die weten
hoe een maritiem bedrijf geleid moet worden. Dat zullen zij ook in de praktijk willen
bevestigen. De Staat heeft er in dit specifieke geval voor gekozen haar rol weer terug
te brengen als de financiële situatie daar aanleiding voor geeft. Het doel is dat
IHC op termijn weer zo veel mogelijk als een normale en gezonde private onderneming
zal functioneren.
Vraag 14
Deelt u de mening dat, gezien het feit dat onze volksvertegenwoordiging heeft bewezen
in tijden van crisis in één dag hele wetten te kunnen controleren en goed te keuren
en deze financiële problematiek bij IHC bovendien al langer speelt, het onnodig is
om de Comptabiliteitswet dusdanig aan te wenden? Zo nee, kunt u aangeven waar precies
dit buitengewoon spoedeisende karakter uit voortvloeit?
Antwoord 14
De problematiek speelde welwiswaar al langer, maar het proces dat heeft geleid tot
deze uitkomst werd gekenmerkt door een grote tijdsdruk, door veel betrokken partijen,
een complexe zoektocht naar compromissen en oplossingen die herhaaldelijk moesten
worden aangepast om partijen bij elkaar te brengen, maar bovenal door de vele banen
die op het spel stonden en salarissen die moesten worden betaald. Betrokken partijen
hebben in vertrouwelijkheid gezocht naar een oplossing. Als hierover eerder in de
openbaarheid was getreden zonder dat er op dat moment een volledige oplossing lag,
dan had dit het proces bemoeilijkt. Daarom is de Tweede Kamer op 16 april 2020 vertrouwelijk
geïnformeerd over de steun van de Staat aan IHC.
Vraag 15
Wanneer zal het parlement worden geïnformeerd over de precieze uitgangspunten en voorwaarden
van het kabinet bij deze steunmaatregel?
Antwoord 15
Ik verwijs graag naar de brief over deze interventie. Tevens is een incidentele suppletoire
begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd inzake het
overbruggingskrediet. Deze is op 18 mei jl. behandeld in een Wetgevingsoverleg met
de Tweede Kamer.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.