Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Rudmer Heerema en Van Wijngaarden over het bericht 'Vuurwapens, explosieven en cocaïne: schoolkoepels slaan alarm over criminele leerlingen' en de uitzending van Jinek van 21 februari 2020
Vragen van de leden Rudmer Heerema en Van Wijngaarden (beiden VVD) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Justitie en Veiligheid over het bericht «vuurwapens, explosieven en cocaïne: schoolkoepels slaan alarm over criminele leerlingen» en de uitzending van Jinek van 21 februari 2020 (ingezonden 25 februari 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens
de Ministers voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, van Justitie en Veiligheid
en voor Rechtsbescherming (ontvangen 9 juni 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 2428.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «vuurwapens, explosieven en cocaine: schoolkoepels slaan
alarm over criminele leerlingen»1 en de aflevering Jinek van 21-02-2020?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het bericht en de uitzending.
Vraag 2
Bent u het eens met de constatering van de schoolkoepels dat het aantal ernstige incidenten
op scholen toeneemt? Zo ja, hoe komt dat? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Er is geen landelijke registratie van het aantal incidenten dat zich op scholen heeft
voorgedaan. Scholen houden zelf bij welke incidenten op hun school (of binnen het
bestuur) plaatsvinden. Op die manier kunnen zij de gegevens analyseren en bezien wat
zij er in de eigen context van kunnen leren.
Vanuit het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen wordt elke twee jaar
de Monitor Sociale Veiligheid in het primair- en voortgezet onderwijs en speciaal
basisonderwijs en speciaal voortgezet onderwijs (de «Veiligheidsmonitor») uitgevoerd.
Via deze Veiligheidsmonitor krijgen we elke twee jaar een beeld van het soort incidenten
waar scholen mee te maken hebben en het gevoel van (on)veiligheid onder leerlingen,
medewerkers en leidinggevenden. De Veiligheidsmonitor is geen incidentenregistratiesysteem.
In de Veiligheidsmonitor is te zien dat vanaf 2010 meer leidinggevenden van scholen
in het voortgezet onderwijs melding maken van het voorkomen van incidenten op hun
school, waarbij wapens en/of drugs een rol spelen. In het primair onderwijs zien we
dit niet, dergelijke incidenten worden nauwelijks gemeld in de Veiligheidsmonitor.
Op dit moment wordt de Veiligheidsmonitor 2020 uitgevoerd in het primair- en voortgezet
(speciaal) onderwijs. Om meer inzicht te krijgen over het doen van aangifte wordt
dit jaar specifiek aan schoolleiders de vraag gesteld of een incident ook heeft geresulteerd
in een melding of een aangifte bij de politie. De Veiligheidsmonitor 2020 zal eind
dit jaar aan uw Kamer worden aangeboden.
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van het aantal ernstige incidenten op Nederlandse scholen
van de afgelopen vijf jaar?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Hoe vaak komt het voor dat er bendevorming ontstaat op scholen in Nederland, zoals
beschreven in het bovengenoemde artikel van RTL-nieuws? Op welke manier krijgen scholen
handvatten/hulp vanuit het ministerie om dit te voorkomen?
Antwoord 4
Het gaat niet om bendevorming op scholen, maar om ontwikkelingen die in de omgeving
van de scholen plaatsvinden en die de scholen binnenkomen. Dit stelt de betreffende
scholen voor grote uitdagingen. Zij kunnen dit niet alleen oplossen, zoals de bestuurder
in het artikel aangeeft. Veel scholen hebben dan ook structureel contact en afspraken
met de politie, de gemeente, het OM en/of Bureau Halt. Daar waar scholen die contacten
nog niet hebben, is het goed deze te leggen, waar nodig ondersteund door de Stichting
School en Veiligheid (SSV) en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
(CCV). Zo kan SSV scholen helpen bij de manier waarop op scholen wapens- en drugscontroles
worden uitgevoerd en hoe de politie te betrekken bij de veiligheid op school. Daarnaast
heeft het CCV de gespreksleidraad «Samen voor een veilige school» ontwikkeld, op basis
waarvan scholen met de politie het gesprek kunnen voeren om gezamenlijk de veiligheid
in en rond de school te verbeteren. Via de checklist «Invoering controle op wapenbezit
scholen» biedt het Ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V) een richtsnoer om wapenbezit
op scholen aan te pakken.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de constatering dat scholen momenteel korte lijntjes met politie
en justitie missen om criminaliteit op scholen sneller aan te pakken? Op welke manier
gaat u scholen meer ondersteunen bij het aanpakken van opvallend gedrag?
Antwoord 5
In diverse regio’s zijn convenanten afgesloten tussen scholen en de jeugd- en veiligheidspartners
in de omgeving. Dit werkt vaak goed. Het signaal dat de samenwerking met regionale
partners als gemeente, politie en jeugdzorg niet overal goed verloopt, nemen we serieus.
Het is duidelijk dat dit vraagstuk alleen succesvol aangepakt kan worden als de diverse
partners goed samenwerken. Geen van allen kunnen dit alleen. Om te bezien wat er moet
en kan worden gedaan om die samenwerking in meer regio’s op succesvolle wijze tot
stand te brengen of te bevorderen, zal ik in gesprek gaan met mijn collega’s van J&V
en VWS, de sectorraden, de VNG, de G4 en de ketenpartners.
Vraag 6
Bent u het ermee eens dat scholen zich meestal niet durven uit te spreken over problemen
met vuurwapens, drugs en geweld uit angst voor imagoschade? Wat vindt u daarvan? Welke
maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat scholen zich wel uit durven te spreken?
Antwoord 6
Als scholen terughoudend zijn om zich hierover uit te spreken, heeft dat in eerste
instantie vooral te maken met de zorgplicht, de privacywetgeving én de pedagogische
rol die de school heeft jegens haar leerlingen. Scholen voelen zich verantwoordelijk
voor hun leerlingen en zien de vertrouwensrelatie met hun leerlingen als een instrument
om de fysieke en sociale veiligheid te versterken. Imagoschade kan voor sommige scholen
een rol spelen. Dit zou nooit een reden moeten zijn om geen aangifte te doen van ernstige
incidenten. Het niet melden van dit soort zaken kan juist heel nadelig zijn voor het
imago van de school. Het is dus een goede ontwikkeling dat steeds meer scholen zich
uitspreken. Het doen van aangifte bij ernstige incidenten geeft een goed signaal af.
Alleen als die signalen naar buiten komen, kunnen partners uit het veiligheidsdomein
helpen om het probleem in gemeenschappelijkheid op te pakken. We zullen de gesprekken
zoals genoemd in het antwoord op vraag 5 ook benutten om te bezien hoe we ervoor kunnen
zorgen dat eventuele angst voor imagoschade scholen minder in de weg staat om zich
uit te spreken.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de onderwijsbestuurder van de netwerkorganisatie
iHUB in de uitzending van Jinek, die aangeeft dat bij een ernstig incident waarbij
een leerling een doorgeladen vuurwapen richt op een medewerker van de school er geen
aangifte is gedaan? Is het nog mogelijk om aangifte te doen van dit incident? Roept
u de school op om alsnog aangifte te doen?
Antwoord 7
We onderstrepen de noodzaak van het doen van aangifte, vooral bij ernstige strafbare
feiten en vragen expliciet aandacht voor het belang van een goed aangiftebeleid op
scholen. We gaan echter niet in op individuele (straf)zaken.
Vraag 8
Bent u het eens met de uitspraak van de onderwijsbestuurder van iHUB dat het een «duivels
dilemma» is om aangifte te doen bij leerlingen die verdacht worden van het plegen
van een ernstig feit? Hoe verhoudt zich dit duivelse dilemma tot de veiligheid van
medeleerlingen en personeel op een school?
Antwoord 8
Zoals ik bij de antwoorden op vraag 6 en 7 heb aangegeven, onderstreept het kabinet
de noodzaak van het doen van aangifte bij ernstige incidenten. We begrijpen dat dit
moeilijk kan zijn voor scholen. Scholen voelen zich verantwoordelijk voor de leerlingen,
de verdere schoolcarrière en toekomst van alle betrokken leerlingen (en docenten).
Aangifte heeft voor alle betrokkenen gevolgen, net als het strafbare feit op zich.
De veiligheid van het slachtoffer, de overige leerlingen en het personeel staan echter
altijd voorop. Wij benadrukken dat het schoolbestuur ook namens het slachtoffer aangifte
kan doen. Het is goed te beseffen dat het jeugdstrafrecht het pedagogisch kader hanteert
als uitgangspunt en kijkt wat past bij de dader en ernst van het delict.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u de uitspraak van de onderwijsbestuurder van iHUB, dat scholen vanuit
angst geen aangifte durven te doen van ernstige incidenten? In hoeverre komt dit vaker
voor, op andere scholen? Op welke manieren worden scholen bijgestaan om deze angst
weg te nemen?
Antwoord 9
Zie de antwoorden op de vragen 2, 4, 5, 6 en 8.
Vraag 10
Hoe verhoudt de uitspraak van Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid dat
scholen altijd aangifte bij incidenten moeten doen2, zich tot de uitspraak van de Minister van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap tijdens het algemeen overleg 'Sociale veiligheid op scholen» dat incidenten
niet altijd moeten leiden tot aangifte?3 Waarom zit er discrepantie tussen de uitspraken van verschillende leden van het kabinet?
Ziet het kabinet dat dit een verwarrende werking kan hebben op de aangiftebereidheid
van scholen? Kan het kabinet zijn uitspraken met betrekking tot het doen van aangifte
verduidelijken?
Antwoord 10
Zoals ik heb aangegeven in de antwoorden op de vragen 6, 7 en 8 onderstrepen wij de
noodzaak van het doen van aangifte bij dusdanige strafbare feiten als waar de scholenkoepels
hun zorgen over hebben geuit. Met het doen van aangifte wordt een duidelijk signaal
afgegeven richting betrokkenen, zowel daders als slachtoffers, en de gehele school
dat de grens is overschreden van wat toelaatbaar is en dat dit niet zonder consequenties
blijft. Daarbij kan het schoolbestuur ook namens het slachtoffer aangifte doen. Wij
vragen ook expliciet aandacht voor het belang van een goed aangiftebeleid op scholen.
Vraag 11
Deelt u de mening dat de veiligheid van onderwijspersoneel en leerlingen voorop dient
te staan bij het aanpakken van ernstige incidenten? Zo ja, hoe vertaalt zich dat in
concreet beleid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ja, de veiligheid van de mensen binnen de school staat centraal. Dat is de kern van
de Wet veiligheid op school en van de Arbowet. In dat kader zijn scholen verplicht
in een veiligheidsplan aan te geven hoe zij omgaan met en wat zij doen om dergelijke
incidenten te voorkomen. Om na te gaan of dat wettelijk kader voldoet, wordt de Wet
veiligheid op school op dit moment geëvalueerd. U ontvangt de resultaten van dit onderzoek
in de zomer van 2020. Zie verder de antwoorden op de vragen 4 en 8.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.