Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Ojik over het uitblijven van een wet inzake de vaststelling van staatloosheid
Vragen van het lid Van Ojik (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het uitblijven van een wet inzake de vaststelling van staatloosheid (ingezonden 22 april 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 8 juni
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2766.
Vraag 1, 2, 3, 4
Herinnert u zich uw toezegging dat u de Kamer na de zomer van 2019 zou informeren
over de voortgang van het voorgenomen wetsvoorstel inzake de vaststelling van staatloosheid?1
Waarom heeft u nog steeds geen wetsvoorstel aan de Kamer voorgelegd?
Op welke termijn denkt u alsnog een wetsvoorstel inzake de vaststelling van staatloosheid
aan de Kamer voor te kunnen leggen?
Deelt u de mening dat het binnen de context van de coronacrisis zo mogelijk nog van
nadrukkelijker belang is dat staatlozen een adequate vaststellingsprocedure geboden
krijgen, dit met het oog op het al dan niet zekerstellen van een duurzame toekomst
in Nederland?
Antwoord 1, 2, 3, 4
Ik heb uw Kamer op 19 juli 2019 geïnformeerd dat al enige tijd wordt gewerkt aan de
totstandkoming van een wetsvoorstel over staatloosheid. Anders dan toentertijd werd
verwacht, heeft dit er tot op heden nog niet toe geleid dat het wetsvoorstel bij de
Tweede Kamer kan worden ingediend. Ik zal uw Kamer zo spoedig als mogelijk informeren
over de verdere stappen in dit wetgevingstraject. De huidige situatie rondom COVID-19
staat in mijn optiek los van dit wetsvoorstel en de positie van staatlozen in Nederland.
Vraag 5
Bent u bekend met het verhaal van Omid Daqiq, een 30-jarige arts die ondanks zijn
opleiding niet mag werken, omdat zijn staatloosheid na 15 jaar in Nederland verbleven
te hebben nog steeds niet is vastgesteld?2
Antwoord 5
Zoals uw Kamer bekend is, kan ik in de beantwoording van Kamervragen niet ingaan op
individuele zaken.
Vraag 6
Wordt, in afwachting van de in te dienen wet inzake de vaststelling van staatloosheid,
gebruik gemaakt van de discretionaire bevoegdheid in individuele gevallen in zaken
waarin staatloosheid aannemelijk is maar niet juridisch is vastgesteld? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Op 1 mei 2019 is de discretionaire bevoegdheid van de Staatssecretaris van Justitie
en Veiligheid afgeschaft. Sinds die datum is de hoofddirecteur van de Immigratie-
en Naturalisatiedienst gemandateerd om bij een eerste in Nederland ingediende aanvraag
om een verblijfsvergunning te beoordelen of sprake is van een schrijnende situatie.
In dat geval kan ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd worden
verleend. Van deze bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt indien sprake is van een
schrijnende situatie die gelegen is in een samenstel van bijzondere omstandigheden
die de vreemdeling betreffen. Van deze bevoegdheid wordt zeer terughoudend gebruik
gemaakt. Staatloosheid is op zichzelf geen grond voor rechtmatig verblijf. Deze bevoegdheid
kan niet gebruikt worden om situaties van vermeende staatloosheid op te lossen.
Vraag 7
Klopt het dat ongedocumenteerden geen vrijwilligerswerk mogen verrichten in ziekenhuizen,
ook niet wanneer zij hiervoor aantoonbaar de juiste opleiding beschikken? Zo ja, bent
u van mening dat het afwijzen van deze vrijwilligers te billijken is in deze tijd
van disproportionele druk op de zorg?
Antwoord 7
Ja, dat klopt. Het is voor vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijven
niet toegestaan te werken, noch om vrijwilligerswerk te doen.
Het Ministerie van VWS ontvangt overigens iedere dag berichten dat mensen willen helpen
in deze tijd van de coronacrisis. Dat is hartverwarmend en fijn om te zien. Zo hebben
meer dan 20.000 mensen (o.a. gepensioneerde zorgmedewerkers en studenten) zich aangemeld
bij www.extrahandenvoordezorg.nl. Deze personen worden waar mogelijk gekoppeld aan zorginstellingen, die behoefte
hebben aan extra zorgpersoneel. Ook zien we dat veel instellingen hun voormalige medewerkers
hebben aangeschreven, die graag bereid zijn om weer in de zorg bij te springen. Hiermee
is gelukkig al heel veel tijdelijke hulp voor zorginstellingen die daar behoefte aan
hebben, beschikbaar gekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.