Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen, Bergkamp en Van den Berge over de berichtgeving dat de politie en het OM steken laten vallen bij het afdwingen van het nakomen van door de rechter vastgestelde omgangsregelingen
Vragen van de leden Van Nispen (SP), Bergkamp (D66) en Van den Berge (GroenLinks) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de berichtgeving dat de politie en het OM steken laten vallen bij het afdwingen van het nakomen van door de rechter vastgestelde omgangsregelingen (ingezonden 28 april 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 8 juni 2020) Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2826.
Vraag 1 en 2
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving van het Algemeen Dagblad en Reporter Radio
waaruit het beeld ontstaat dat de politie en het openbaar ministerie (OM) niet adequaat
handelen bij meldingen van het niet nakomen van omgangsregelingen? Wat vindt u hiervan?1 2
Herkent u het beeld dat het OM en de politie nog te vaak een afhoudende houding aannemen
in dit soort zaken en dat dit de nakoming van omgangsregelingen niet ten goede komt?
Antwoord 1 en 2
Ik heb kennisgenomen van de berichtgeving. Omgangsregelingen moeten worden nageleefd.
Signalen over problematiek rond nakoming van omgangsregelingen neem ik serieus. De
in de berichtgeving vermelde informatie vormt in mijn ogen onvoldoende basis voor
stellige conclusies over de taakuitvoering door de politie en het OM. Desalniettemin
wil ik bekijken of er verbetering mogelijk is waar het gaat om de naleving van omgangsregelingen,
ook waar het gaat om de handhaving daarvan. Het expertteam ouderverstoting/complexe
omgangsproblematiek (hierna expertteam), welke is ingesteld naar aanleiding van een
motie van uw Kamer, heeft hiervoor aandacht en komt hierover in oktober met een advies.
Ik wacht hun rapport af alvorens verdere conclusies te trekken.
Vraag 3 en 4
Klopt het dat de politie aangiften vaak niet opneemt en dat dit ontmoedigd wordt,
en dat aangiftes die wel zijn opgenomen vaak tot een sepot leiden?
Klopt het dat het OM omgangsregelingszaken geregeld niet in behandeling neemt, omdat
het vindt dat klagers bij de familierechter moeten zijn? Zo ja, vindt u dit wenselijk?
Antwoord 3 en 4
Ik herken niet het signaal dat de politie en het OM omgangsregelingszaken ongegrond
niet in behandeling nemen. Voor opsporing en vervolging door politie en OM dient een
vermoeden te bestaan van een strafbaar feit. De politie werkt in dit soort zaken nauw
samen met de netwerkpartners OM, Veilig Thuis, reclassering en de Raad voor de Kinderbescherming.
Nadat de situatie in kaart is gebracht, wordt door Veilig Thuis een veiligheidsbeoordeling
gemaakt. Op basis daarvan wordt de aanpak bepaald. Bij acuut onveilige situaties treedt
de politie direct op. Het OM bepaalt of daadwerkelijk overgegaan wordt tot vervolging
als sprake is van een strafbaar feit.
Ik vind het wenselijk dat omgangsregelingszaken overwegend via het familierecht worden
behandeld, en niet (direct) via het strafrecht. Binnen het familierecht zijn immers
meer mogelijkheden een conflict in der minne te schikken, hetgeen in het belang is
van het kind. Ik kan mij echter voorstellen dat zich situaties voordoen waarin het
niet wenselijk is als ouders zich (eerst) tot de familierechter moeten wenden wanneer
zij constateren dat een omgangsregeling niet wordt nageleefd. Zoals in de beantwoording
van de vragen 1 en 2 aangegeven, buigt het expertteam zich over dit vraagstuk.
Vraag 5, 6 en 7
Kunt u aangeven in hoeverre de op 15 maart 2018 in werking getreden Richtlijn voor
strafvordering onttrekking minderjarige aan wettig gezag door het OM wordt nageleefd?
Wordt de inzet van het strafrecht nu wel of niet als «ultimum remedium» gezien en
ingezet in de praktijk?
Kunt u een toelichting geven op de in voormelde Richtlijn opgenomen zin «Bij het niet
naleven van een door de rechter vastgestelde omgangsregeling na echtscheiding zijn
in eerste instantie civielrechtelijke maatregelen aangewezen. Enkel indien deze bewust
worden gedwarsboomd is optreden via het strafrecht aan de orde.»? Is het feit dat
de vastgestelde omgangsregeling niet wordt nageleefd sowieso niet een aanwijzing dat
sprake is van bewuste dwarsboming van nakoming van de omgangsregeling?
Aan welke civielrechtelijke maatregelen wordt in voormelde Richtlijn gerefereerd?
Betekent dit bijvoorbeeld dat men eerst een kort geding bij de civiele rechter tegen
de weigerouder moet starten, met het vorderen van een dwangsom voor elke keer dat
de omgangsregeling niet wordt nageleefd? Hoe kan een ouder bij de civiele rechter
bewijs aanleveren als de politie vaak niet bereid is een aangifte op te nemen? In
hoeverre zou de bewijslast in dezen moeten worden omgekeerd, in de zin dat degene
die zich niet houdt aan de afgesproken omgangsregeling moet aantonen dat geen sprake
is van opzet?
Antwoord 5, 6 en 7
De politie en het OM hebben een belangrijke taak in de opsporing en vervolging van
strafbare feiten, zoals onttrekking aan het gezag. De inzet van het strafrecht is
echter een ingrijpend middel, waarmee met het oog op de belangen van alle betrokkenen
en met name die van het kind te allen tijde zorgvuldig en terughoudend omgesprongen
moet worden. Daarbij is het de vraag of strafvervolging bijdraagt aan een verbetering
van de verstandhouding tussen partijen, of zelfs leidt tot verdere verstoring van
de verhoudingen.
In de richtlijn van het OM staat dat bij het niet naleven van een door de rechter
vastgestelde omgangsregeling in de eerste plaats civielrechtelijke maatregelen zijn
aangewezen. Met civielrechtelijke maatregelen worden instrumenten bedoeld zoals omgangsbegeleiding
en het ouderschapsonderzoek. Ook kunnen algemeen familierechtelijke maatregelen worden
ingezet zoals de opschorting van partner- of kinderalimentatie of een ondertoezichtstelling.
Daarnaast zijn er civielrechtelijke dwangmiddelen om een ouder aan te sporen de omgangsregeling
na te leven, zoals het opleggen van een dwangsom. Niet voor elk van deze middelen
dient een ouder een kort geding aan te spannen bij de rechter. Zo kan omgangsbegeleiding
ook op vrijwillige basis plaatsvinden.
Het feit dat een omgangsregeling niet wordt nageleefd betekent niet automatisch dat
een ouder deze bewust dwarsboomt. Aan het niet nakomen van een omgangsregelingen kunnen
veel verschillende oorzaken, intenties en processen ten grondslag liggen. Hierin kan
ook de positie van het kind meespelen. Enkel indien omgangsregelingen bewust worden
gedwarsboomd is optreden via het strafrecht aan de orde. Vervolging kan enkel worden
ingesteld als het OM in een specifieke zaak tot de conclusie komt dat een minderjarige
opzettelijk is onttrokken aan het wettig gezag of aan het over die minderjarige uitgeoefende
toezicht. Het bewijs dat een ouder opzettelijk de hem verweten gedraging heeft begaan,
moet daarbij door het OM worden aangeleverd. Een regeling die zou inhouden dat de
ouder moet aantonen dat hij of zij niet opzettelijk heeft gehandeld, is in strijd
met het verbod op zelfincriminatie dat besloten ligt in het Nederlands strafrechtelijke
stelsel.
Vraag 8 en 9
Bent u bereid te bezien of de basiskennis van agenten die mogelijk met omgangsproblematiek
in aanraking kunnen komen omhoog kan worden gebracht, door bijvoorbeeld in de opleiding
voldoende aandacht te besteden aan bewustwording, kennis en vaardigheden? Zo nee,
waarom niet?
Bent u bereid, desnoods door middel van een beperkte pilot in één of enkele gemeentes,
de politie een actievere rol te geven in het optreden tegen schendingen van omgangsregelingen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8 en 9
Conform hetgeen met uw Kamer is besproken in het algemeen overleg over familierechtelijke
onderwerpen op 11 december 2019 heb ik deze vragen, alsook de vraag of een pilot kan
worden uitgevoerd, meegegeven aan het expertteam.
Vraag 10
Bent u bereid andere maatregelen te nemen die kunnen bijdragen aan het voorkomen van
ouderverstoting, zoals door het verbeteren van de expertise bij de jeugdhulpverlening
op dit gebied?
Antwoord 10
Ik neem dit onderwerp zeer serieus, vandaar dat ik het expertteam heb ingesteld. Ik
ben ook bereid waar nodig extra maatregelen te nemen. Welke maatregelen daadwerkelijk
een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van het probleem van ouderverstoting,
zal ik bezien aan de hand van de bevindingen en voorstellen van het expertteam.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.