Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Moorlag over nertsen met corona
Vragen van het lid Moorlag (PvdA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over nertsen met corona (ingezonden 28 april 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en van Minister
Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 4 juni 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Getroffen nertsenhouder over coronavirus bij zijn dieren: «We
gaan gewoon door met verzorgen»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Zijn alle nertsenbedrijven gecontroleerd? Zo ja, bij hoeveel nertsen of andere dieren
en bij hoeveel bedrijven is het coronavirus vastgesteld? Zo nee, waarom niet en gaat
dat alsnog gebeuren?
Antwoord 2
Er is naar aanleiding van de recente ontwikkelingen besloten om alle nertsenbedrijven
in Nederland verplicht te screenen door middel van bloedonderzoek. Op dit moment zijn
op alle nertsenbedrijven bloedmonsters genomen. De Gezondheidsdienst voor Dieren start
deze week met het onderzoeken van deze monsters. Ook is vorige week het early warning
systeem gestart, waarbij nertsenhouders verplicht zijn iedere week kadavers van natuurlijk
gestorven dieren in te zenden. Eén weekronde is afgerond.
Inmiddels is op negen locaties in Noord Brabant en Limburg het virus aangetroffen.
Het aantal besmette nertsen per bedrijf is niet precies bekend omdat een steekproef
wordt genomen om aan te tonen of de infectie aanwezig is of niet.
Over de onderzoeken op de besmette bedrijven hebben wij in de brieven van 25 (Kamerstuk
35 334, nr. 84) en 28 mei (Kamerstuk 28 286, nr. 1096) jl. uw Kamer geïnformeerd. Wij verwijzen voor de bevindingen en de additionele maatregelen
naar de brief van 3 juni.
Vraag 3
Wordt er naar aanleiding van berichten over besmette nertsen meer onderzoek gedaan
naar besmetting bij dieren? Zo ja, wat is de aard en omvang van dat onderzoek? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 3
In de brieven aan uw Kamer van 26 april jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1089), 8 mei (Kamerstuk 28 286, nr. 1090), 15 mei (Kamerstuk 28 286, nr. 1091), 19 mei en 25 mei jl. is uiteengezet welk onderzoek wordt uitgevoerd. Het is van
belang om te weten hoe de ziekte zich op de nertsenbedrijven ontwikkelt aangezien
dit kennis oplevert over de epidemiologie van SARS-CoV-2 in nertsen (mens-nerts en
nerts-nerts transmissie). Daarom zijn (bloed-)monsters genomen van zieke nertsen van
de betreffende bedrijven voor virusonderzoek en bloedmonsters van gezonde nertsen
om na te gaan of er antistoffen in aanwezig zijn. Tevens zijn uit voorzorg ook lucht-
en stofmonsters genomen in de omgeving van de twee bedrijven en worden mestmonsters
onderzocht.
Zoals wij in onze brief van 28 mei jl. hebben aangegeven is vorige week het onderzoek
op de eerste drie besmette locaties afgerond. Het advies van het OMT-Z is op 3 juni
gegeven. Wij verwijzen voor dit advies en de maatregelen die we hebben genomen naar
de brief van 3 juni.
In de brief aan uw Kamer op 22 april jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1088) is aangegeven dat er onderzoek wordt uitgevoerd naar SARS-CoV-2 bij dieren. Het
onderzoek naar nertsen heeft nu, door de actualiteit, invulling gekregen. In de brieven
van 19, 25 en 28 mei jl. is aangegeven dat alle nertsenbedrijven in Nederland verplicht
worden gescreend door middel van bloedonderzoek. Deze screening is vorige week gestart.
Rond de besmette locaties is de screening bij omliggende bedrijven al eerder gestart.
Er is verder uit voorzorg besloten om onderzoek te laten doen naar het mogelijk vóórkomen
van de infectie bij varkens, door middel van bloedonderzoek. Daarnaast wordt onderzoek
uitgevoerd naar infecties bij katten en honden. De Faculteit Diergeneeskunde (Universiteit
Utrecht) heeft samen met enkele andere onderzoeksinstituten een onderzoeksvoorstel
uitgewerkt. Dat onderzoek start begin juni. Tenslotte wordt ook op konijnenbedrijven
screeningsonderzoek verricht, omdat ook konijnen gevoelig blijken te zijn voor infectie
met SARS-CoV-2.
Vraag 4
Kan het virus via dieren op andere dieren of op mensen worden overgedragen? Zo ja,
wat gaat u zo snel mogelijk doen om dergelijke besmetting tegen te gaan, en hoe gaat
u dit doen? Zo nee, waarom niet en hoe zeker bent u daarvan?
Antwoord 4
Het is zeer waarschijnlijk dat er op twee besmette nertsenbedrijven medewerkers door
nertsen besmet zijn geraakt met SARS-CoV-2. Het RIVM heeft beoordeeld dat het risico
op blootstelling van mensen aan het virus buiten de stal nog steeds verwaarloosbaar
is en door deze nieuwe onderzoeksresultaten niet is veranderd. Hiervoor wordt verwezen
naar de brief van 19 mei jl. Deze risicobeoordeling deed het RIVM eerder op basis
van het feit dat uit het onderzoek bleek dat alle lucht- en stofmonsters buiten de
stal bij herhaalde metingen geen virus bevatten. Hiervoor wordt verwezen naar de eerdere
brief van 15 mei jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1091)
Op besmette bedrijven blijft het advies aan medewerkers om in de stallen persoonlijke
beschermingsmiddelen te gebruiken conform het advies van RIVM en GGD totdat de dieren
zijn geruimd en de NVWA heeft aangegeven dat het risico op besmetting niet langer
aanwezig is. Op deze wijze kunnen medewerkers voldoende beschermd hun werk op deze
bedrijven blijven uitvoeren.
In onze brief van 3 juni wordt uiteengezet wat het nieuwe beleid is ten aanzien van
besmette bedrijven. Wij verwijzen u voor de maatregelen naar deze brief.
Vraag 5
Is er een relatie tussen een hoge veedichtheid of het aantal bedrijven in een gebied
en het aanwezig zijn van een virus? Zo ja, waar bestaat die relatie uit en kan dit
ook leiden tot een groter aantal besmettingen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In hoeverre er een verband is tussen een hoge veedichtheid of het aantal bedrijven
in een gebied en het aanwezig zijn van een virus, is niet bekend. Zoals is aangegeven
in de brief van 8 mei jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1090) is het RIVM gevraagd de onderzoeksmogelijkheden te verkennen naar een eventuele
relatie tussen luchtkwaliteit, veehouderij en gevoeligheid van mensen voor COVID-19.
Ook andere factoren naast veehouderij die een rol kunnen spelen zullen daarbij worden
meegenomen. Het RIVM stelt momenteel een onderzoeksvoorstel op. Wij zullen uw Kamer
hier later verder over informeren.
Vraag 6
Hoe wordt er in het algemeen omgegaan met bedrijven waar dieren met een besmettelijke
ziekte zijn aangetroffen? Welk protocol wordt gevolgd? Wat is de rol van de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)? Welke actie onderneemt de NVWA?
Antwoord 6
De NVWA heeft een wettelijke taak in de bestrijding van zogenoemde aangewezen besmettelijke
dierziekten. Dit zijn besmettelijke dierziekten als bedoeld in artikel 15 van de Gezondheids-
en welzijnswet voor dieren (Gwwd). Bestrijdingsmaatregelen volgen uit de artikelen
21 en 22 van de Gwwd. Deze ziekten die zijn aangewezen als besmettelijke dierziekten
zijn opgenomen in paragraaf 2 van hoofdstuk 1 van de Regeling preventie, bestrijding
en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s. Op basis van Europese
en nationale regelgeving zijn voor die aangewezen besmettelijke dierziekten specifieke
bestrijdingsdraaiboeken opgesteld. De maatregelen zijn erop gericht om de betreffende
dierziekte te bestrijden en verspreiding van de ziekteverwekker te voorkomen.
Vraag 7
Welke richtlijnen bestaan er ten aanzien van het ruimen van dieren en vervoersverboden?
Worden de bedrijven met besmette dieren in dit geval geruimd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Gezien de eerdere ontwikkelingen is besloten een infectie met SARS-CoV-2 bij nertsen
op nertsenbedrijven aan te wijzen als besmettelijke dierziekte volgens artikel 15
van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Deze aanwijzing maakt het mogelijk
om verdergaande maatregelen te nemen voor nertsenbedrijven. Hiervoor wordt verwezen
naar de brief van 19 mei jl.
Zoals ook in de brief van 19 mei jl. is gemeld heeft het RIVM beoordeeld dat het risico
op blootstelling aan het virus van mensen buiten de stal nog steeds verwaarloosbaar
is en door de nieuwe onderzoeksresultaten, waarvan melding gemaakt in de brief van
19 mei, niet is veranderd. Deze risicobeoordeling deed het RIVM eerder op basis van
het feit dat uit het onderzoek bleek dat alle lucht- en stofmonsters buiten de stal
bij herhaalde metingen geen virus bevatten. Wij verwijzen hiervoor naar de eerdere
brief van 15 mei jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1091).
Het ruimen van bedrijven, waarbij de dieren worden gedood en vernietigd, is een zeer
zware maatregel en wordt alleen toegepast als er geen andere mogelijkheid bestaat
om de ziekte te controleren of de dier-/volksgezondheid te beschermen. Gezien het
advies van OMT-Z en het BAO-Z is besloten de nertsen op de besmette nertsen bedrijven
te ruimen. In onze brief van 3 juni wordt dit nieuwe beleid is ten aanzien van besmette
bedrijven verder toegelicht. Wij verwijzen u voor de maatregelen naar deze brief.
Vraag 8
Worden de nertsenbedrijven bewaakt, aangezien in het verleden dierenactivisten zich
weleens toegang tot nertsenbedrijven hebben verschaft en dieren hebben vrijgelaten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Locaties van nertsenbedrijven zijn voorzien van een volledige omheining om te voorkomen
dat een dier dat buiten zijn ren komt ook de locatie zou verlaten. Een deel van de
bedrijven maakt bovendien gebruik van camera’s om de toegang te controleren van personen
die het bedrijf betreden.
Vraag 9
Acht u het mogelijk dat het op dieren aangetroffen virus kan muteren? Zo ja, wat zegt
dat over het gevaar van dat virus? Zo nee, waarom niet en hoe zeker weet u dit?
Antwoord 9
Het is bekend dat virussen kunnen muteren. Het OMT-Z heeft aangegeven dat mutaties
ook in besmette nertsen kunnen plaatsvinden. Dit is één van de redenen waarom is besloten
om de besmette nertsenbedrijven te ruimen.
Vraag 10
Deelt u de mening dat er geen enkel risico kan worden genomen in deze? Zo ja, kunt
u zo snel als mogelijk handelen naar aanleiding van dit bericht en vervolgens bovenstaande
vragen binnen een week beantwoorden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Wij onderkennen de mogelijke risico’s, dat is de reden dat de besmette bedrijven eerder
een aantal (voorzorg)maatregelen opgelegd hebben gekregen, een meldplicht voor SARS-CoV-2
infecties bij nertsen is ingesteld en onderzoekers is gevraagd om deze bedrijven verder
te onderzoeken zodat we meer inzicht krijgen in de verspreiding van het virus.
Op 3 juni heeft het OMT-Z een advies uitgebracht over besmette bedrijven. Wij verwijzen
voor dit advies en ons beleid ten aanzien van deze locaties naar de brief van 3 juni.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.