Schriftelijke vragen : De Hoenderloo Groep
Vragen van de leden Kuiken en Kerstens (beiden PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de Hoenderloo Groep (ingezonden 4 juni 2020).
Vraag 1
Bent u nog steeds van mening dat Pluryn het vastgoed van de Hoenderloo Groep dient
te verkopen om financieel gezond te worden, zoals u stelt in uw brief van 26 mei 2020?1
Vraag 2
Bent van mening dat het opschroeven van de zorgprijs een teken is dat de verkoop van
het vastgoed de oplossing is voor de financiële malaise van de zorgaanbieder? Bent
u ervan verzekerd dat hiermee de financiële problemen worden opgelost of dienen er
volgens u ingrijpendere maatregelen getroffen te worden om te verzekeren dat de zorgaanbieder
op de middellange termijn niet alsnog omvalt?2
Vraag 3
Kunt u een concreet aantal geven voor het aantal jongeren voor wie nog geen passende
herplaatsing is gevonden, inachtnemend de discrepantie tussen het door u genoemde
veertigtal over wie nog overlegd wordt en de 115 jongeren waar de media over rapporteren?3
Vraag 4
Hoe verhoudt uw uitspraak van 26 mei 2020 over het feit dat de ouders en voogden van
de jongeren voor wie nog een vervangende woonplek wordt of werd gezocht inmiddels
de intentie hebben uitgesproken akkoord te gaan met het alternatief dat is aangedragen
door Pluryn zich met het feit dat Ouders Hoenderloogroep de gesprekken met het management
van de zorgkoepel hebben gestaakt met als reden dat Pluryn adviezen niet opvolgt en
gemaakte afspraken niet nakomt? Heeft u sinds deze opzegging van het vertrouwen contact
gehad met zowel de zorgaanbieder als met de Ouders Hoenderloogroep?
Vraag 5
Bent u van mening dat het afdoende is Pluryn te laten stellen dat de verantwoordelijkheid
voor het vinden van geschikte plekken voor de jongeren niet ophoudt in augustus 2020,
wanneer de instelling wordt gesloten? Deelt u de mening dat dit wel een erg lege belofte
is gezien het feit dat deze jongeren dan per definitie geen geschikte zorgplek hebben?
Bent u bereid hier persoonlijk verantwoordelijkheid in te nemen om te verzekeren dat
er daadwerkelijk geen kinderen tussen wal en schip vallen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 6
Kunt u toelichten hoe uw antwoord op de Kamervragen van 26 mei 2020 dat ouders niet
worden gedwongen intentiecontracten te tekenen zich verhoudt met uw uitspraak in de
brief van 26 mei 2020 dat het grootste aantal ouders/voogden de intentie hebben uitgesproken
akkoord te gaan met de vervangende plek? Ligt dit onderscheid enkel in het feit dat
het geen contract betreft, slechts een mondelinge overeenkomst? Kunt u zich voorstellen
dat ouderen en voogden zich in dit proces in de hoek gedreven kunnen hebben gevoeld
en daarmee de prioriteit niet meer ligt bij het verlenen van de beste zorg voor de
jongeren maar het snel en effectief afhandelen van een faillissement?4
Vraag 7
Bent u van mening dat het dreigende faillissement van (delen van) grote zorgaanbieders
zoals Pluryn exemplarisch is voor het gevaar van zorgaanbieders die 'too big to fail'
zijn, zeker gegeven het nu al nijpende tekort aan passende zorgplekken? Deelt u de
mening dat er regie gevoerd dient te worden om te voorkomen dat grote zorgaanbieders
omvallen, desnoods door het onder curatele stellen van zorgaanbieders die in zwaar
weer verkeren onder leiding van uw ministerie dan wel de Inspectie? Zo nee, kunt u
toelichten waarom u uw vertrouwen legt in zorgaanbieders die beleid hebben gevoerd
dat hen in dusdanige problemen heeft gebracht?
Vraag 8
Wilt u deze vragen beantwoorden voor het algemeen overleg Jeugd op 23 juni 2020?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
J.W.M. Kerstens, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.