Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de themarapportage Fries in het primair en voortgezet onderwijs (Kamerstuk 31293 en 31289-491)
31 293 Primair Onderwijs
31 289
Voortgezet Onderwijs
Nr. 520
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 5 juni 2020
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
over de brief van 6 december 2019 inzake de themarapportage Fries in het primair en
voortgezet onderwijs (Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 491).
De vragen en opmerkingen zijn op 5 maart aan de Minister voor Basis- en Voortgezet
Onderwijs en Media voorgelegd.
Bij brief van 3 juni 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
Adjunct-griffier van de commissie Bosnjakovic
Inhoud
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
– Inbreng van de leden van de VVD-fractie
– Inbreng van de leden van de CDA-fractie
II
Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de themarapportage
Fries in het primair – en voortgezet onderwijs «Sizzen is neat, mar dwaan is in ding»
van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: onderwijsinspectie). De leden vinden de
aanbiedingsbrief van de Minister bij de themarapportage wel erg summier. De leden
hebben nog een aantal vragen en/of opmerkingen.
De leden vinden het belangrijk dat de Friese taal, de tweede officiële Rijkstaal,
behouden blijft en het gebruik wordt gestimuleerd. Niet alleen de provincie Fryslân
heeft daarin een rol, ook het Rijk. Onderwijs is daarbij, volgens de leden, een belangrijke
factor. Hoe ziet de Minister zijn rol naast die van de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties, zo vragen de leden.
De leden vinden het goed om te lezen dat leerlingen graag meer Fries willen leren
verstaan, lezen en schrijven. Teleurstellend is dat, volgens de onderwijsinspectie,
bestuurders in het basisonderwijs weinig urgentie voelen om zich in te spannen voor
het Fries. Wat vindt de Minister daarvan?
De leden vinden het belangrijk dat er een versnelling gaat plaats vinden als het gaat
om het Fries in het onderwijs. Nu hebben het Rijk en de provincie Fryslân als doel
gesteld dat in 2030 alle scholen in het Friese taalgebied voldoen aan alle kerndoelen
voor het Fries. Hoe kan een versnelling gerealiseerd worden? Een belangrijk punt is
het aantal ontheffingen dat de provincie Fryslân geeft voor het Fries in het onderwijs.
In hoeverre heeft de Minister met de provincie Fryslân daarover gesproken met als
doel om het aantal ontheffingen te verminderen? Zo nee, waarom heeft de Minister daarover
nog niet met de provincie gesproken en wanneer gaat het overleg daarover dan wel plaatsvinden,
zo vragen de leden.
De leden lezen in de themarapportage een aantal aanbevelingen. Kan de Minister een
appreciatie geven van de aanbevelingen die zijn gedaan om de kwaliteit van het Fries
in het onderwijs te verbeteren? Ook voor degenen die niet voor de Minister c.q. het
Rijk zijn. Kan de Minister aangeven hoe hij ervoor gaat zorgen dat de aanbevelingen
ook opvolging krijgen? Welke rol ziet hij daar voor zichzelf, dan wel voor de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als coördinerend Minister voor de Friese
taal? Wat is het krachtenveld tussen de Minister, de onderwijsinspectie, de provincie
en de schoolbesturen/schooldirecteuren, zo vragen de leden.
De leden lezen verschillende voorstellen om de kwaliteit van het schoolvak Fries te
verbeteren, onder andere het verhogen van het ambitieniveau van de provincie. Welke
mogelijkheden ziet de Minister om daarbij te ondersteunen? Zo ja, welke mogelijkheden?
Zo nee, waarom niet? Welke overleg vindt daarover plaats met de provincie Fryslân,
zo vragen de leden.
De leden lezen dat binnen de curriculumherziening van de kerndoelen het ontwikkeltraject
van het vak Fries parallel loopt aan het traject van de andere vakken. De leden vragen
waarom er een uitzondering is gemaakt voor het vak Fries binnen dit traject, aangezien
niet het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de opdrachtgever is maar
de provincie Fryslân. In hoeverre heeft dit invloed op het traject van het vak Fries
binnen de curriculumherziening? Op welke manier spelen docenten, leerlingen en ouders
een rol in het ontwikkeltraject van het vak Fries? Op welke manier neemt de Minister
de uitkomsten van de trajectherziening Fries mee in het traject van Curriculum.nu,
zo vragen de leden.
De leden lezen dat in 2010 de stuurgroep Decentralisatie Friese taal adviseerde aan
de provincie Fryslân over de decentralisatie van bevoegdheden van het Rijk naar de
provincie. Een van die adviezen van de stuurgroep was om de kosten van het onderwijs
Fries beter in beeld te brengen, zodat ook de bekostiging geëvalueerd kon worden.
In de recente herziening (vereenvoudiging) van de onderwijsbekostiging is dit advies
echter niet betrokken. Waarom heeft de Minister dat advies niet betrokken? Op welke
manier gaat de Minister dit alsnog doen, zo vragen de leden.
De leden lezen dat het onderzoeksrapport van McKinsey over de bekostiging van het
primair, voorgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs, in maart 2020 aan de Kamer
wordt aangeboden. In hoeverre wordt in dit onderzoek specifiek aandacht besteed aan
het vak Fries? Kan de Minister zodra dit rapport verschijnt een specifieke appreciatie
geven waar het gaat om het vak Fries en wat hij met de uitkomsten van het rapport
gaat doen als het gaat om het Fries? In hoeverre is er straks nog aanvullend onderzoek
nodig specifiek voor de bekostiging voor het Fries? Hoelang zou aanvullend onderzoek
nog duren? De onderwijsinspectie geeft aan dat, indien er een daling is van het lerarenaantal,
het duurder is om een klein vak te behouden. In hoeverre onderschrijft de Minister
dit? Vindt de Minister het behouden van «een klein vak» als Fries, de tweede officiële
Rijkstaal, belangrijk, zo vragen de leden.
De leden lezen dat er wordt aanbevolen om leerkrachten te stimuleren om gebruik te
maken van het beschikbare scholingsaanbod. Hoe gaat de Minister en/of de provincie
dit bewerkstelligen? In een eerder schriftelijk overleg1 hebben de leden gevraagd naar de subsidieregelingen die kunnen bijdragen aan het
tekort aan bevoegde leraren Fries. De subsidieregeling aanpak lerarentekort en de
regeling zij-instroom werden toen genoemd. Hoe wordt hier gebruik van gemaakt? Hoe
worden deze mogelijkheden onder de aandacht gebracht van (besturen van) onderwijsinstellingen?
Wat wordt er aan gedaan om leerkrachten te stimuleren, zo vragen de leden.
De leden lezen dat minder dan de helft van de leerlingen (zowel in het primair onderwijs
als in het voortgezet onderwijs) zegt de lessen Fries leuk en leerzaam te vinden.
Hoe kan het vak aantrekkelijker worden gemaakt voor leerlingen? Ziet de Minister ook
nog nieuwe mogelijkheden om buiten de klassieke manier van lesgeven/lespakketten ook
nog via andere wegen de kwaliteit van het schoolvak Fries te verbeteren? Zo ja, wat
is de rol van Minister hierin? Tegelijkertijd lezen de leden dat het aantal studenten
dat begint aan een lerarenopleiding Fries door de jaren heen een grillig beeld laat
zien. Op welke manieren kunnen studenten aan de lerarenopleiding een minor Fries volgen
en wie bekostigt deze minoren of bijvakken? In hoeverre worden studenten gestimuleerd
om Fries te kiezen als bijvak, zo vragen de leden.
Hoe verhoudt de discussie over het dalende taalniveau van jongeren landelijk zich
tot het taalniveau van jongeren uit de provincie Fryslân? Gaat het taalniveau van
jongeren uit Fryslân mee in de dalende trend? Is er een verschil in deze trend voor
jongeren die Fries als moedertaal hebben, zo vragen de leden.
De leden lezen dat het vak Fries meer aandacht verdient in het vmbo2. Hoe kan de Minister hieraan bijdragen en het stimuleren? Wat gaat de Minister op
dit punt doen? Is de Minister het met de leden eens dat het wenselijk is om hier ook
naar te kijken, omdat deze leerlingen baat hebben bij een goede spreek- en luistervaardigheid
in het Fries? In het mbo3 is Fries geen verplicht vak. Toch wordt het op Friese mbo-opleidingen steeds vaker
wel gegeven. Wat is daarvoor de reden? Wat vindt de Minister hiervan? Daarnaast lezen
de leden dat mbo’s constateerden dat steeds minder jongeren zich echt goed redden
in het Fries. De leden merken op dat er daarom afspraken zijn gemaakt en de keuze
om Fries als verplicht vak op het rooster te zetten in de niveau 1- en 2-opleidingen.
Waarom is deze keuze beperkt gebleven tot mbo-niveau 1 en 2? Ziet de Minister mogelijkheden
om binnen de vastgestelde taalcode Fries deze verplichting ook te laten gelden voor
mbo-niveau 3 en 4, zo vragen de leden.
De leden lezen dat het onderzoek «Fries in het primair en voortgezet onderwijs» expliciet
ingaat op de aanbeveling om te kijken of het Fries juist in het vmbo meer aandacht
kan krijgen. Vo4– en mbo-besturen zouden dit samen kunnen onderzoeken. Vmbo-leerlingen, doorgaans
de latere mbo-studenten, hebben baat bij en goede spreek- en luistervaardigheid. Daar
zou meer nadruk op moeten liggen in het vmbo-onderwijs. Bent u het eens met deze constatering?
Op welke manier bent u van plan om meer nadruk te leggen op goede spreek- en luistervaardigheid
binnen het vmbo-onderwijs?
De leden vinden het daarnaast belangrijk om te kijken naar de rol van de onderwijsinspectie.
Er is nu een themarapportage verschenen die in 2025 en 2031 zal worden herhaald. Maar
de vraag was en is wat de rol van de onderwijsinspectie is, buiten deze rapportage
(eenmaal per zes jaar). Wat doet de onderwijsinspectie verder bij het toezicht op
het onderwijs in de Friese taal? Daar wordt namelijk vooral heen en weer gewezen.
Welke oplossingen ziet de Minister om samen met de provincie Fryslân en de onderwijsinspectie
vanuit Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te kijken hoe we dat kunnen verbeteren,
zodat er beter toezicht is op de Friese taal in het onderwijs, zo vragen de leden.
De provincie Fryslân heeft in de media aangegeven dat zij graag de toezichthoudende
taken van de onderwijsinspectie voor het Fries wil overnemen. In hoeverre is hierover
overleg met de Minister? Wat vindt de Minister van deze suggesties, zo vragen de leden.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media d.d. 6 december 2019 inzake
de themarapportage Fries in het primair en voortgezet onderwijs. Zij hebben hier nog
enkele vragen over.
Allereerst zouden de leden graag cijfers willen hebben rondom het vak Fries in het
primair – en voortgezet onderwijs. Hoeveel leerlingen volgen het vak Fries op het
primaire onderwijs en het voortgezet onderwijs? Hoe ontwikkelen deze aantallen zich
door de jaren heen? Hoe komt het curriculum voor het vak Fries tot stand? Ontvangen
scholen nu subsidie om het vak Fries aan te bieden? Zo ja, hoeveel en hoe is dit geregeld?
Worden aanvullende stimuleringsmaatregelen aangeboden om scholieren voor het vak Fries
te enthousiasmeren? Zo ja, welke? Zo nee, is de Minister van mening dat het voor Fryslân
belangrijk is het vak Fries populairder te maken onder Friese scholieren, zo vragen
de leden.
De leden zijn verheugd met het onderzoek van de onderwijsinspectie en de aanbevelingen
die zij doet om het schoolvak Fries te verbeteren. Zij vragen op basis waarvan de
onderwijsinspectie haar aanbevelingen doet? Is dat slechts op basis van reacties van
schoolbesturen of liggen hier nog andere rapporten aan ten grondslag?
Eén aanbeveling betreft het stimuleren van leerkrachten om gebruik te maken van het
beschikbare scholingsaanbod voor het vak Fries. De leden vragen hoe er onder leerkrachten
meer bewustwording kan komen om gebruik te maken van het (vaak gratis) beschikbare
scholingsaanbod voor het vak Fries.
De onderwijsinspectie zegt dat zij in gesprek gaat met de provincie Fryslân om het
taalonderwijs Fries op een hoger plan te brengen. De leden vragen binnen welk termijn
dat gaat gebeuren.
In het rapport van de onderwijsinspectie lezen de leden dat de meeste besturen nauwelijks
sturen op het aanbod of de kwaliteit van het onderwijs in het vak Fries. Wat is de
reden dat besturen niet sturen op de aanbod en kwaliteit van het vak Fries?
Ook wordt geconstateerd dat slechts minder dan de helft van de leerlingen in het primair
– en voortgezet onderwijs de lessen Fries leuk en leerzaam vinden. Toch blijkt ook
dat de leerlingen aangeven het Fries een belangrijk vak te vinden en zij graag beter
Fries willen leren spreken. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar? Heeft dat te maken met
hoe het Fries wordt gegeven? Sluit het lesmateriaal en het niveau van de docenten
wel voldoende aan op het onderwijsniveau, zo vragen de leden.
De onderwijsinspectie beveelt in haar rapport aan op het vmbo meer aandacht te geven
aan het Fries. Welke rol kan en wil de Minister daarin spelen om dat te bevorderen,
zo vragen de leden.
De leden zouden graag willen weten wat de reactie van de Minister is op de vaststelling
dat de Rijksbekostiging voor Friese scholen niet hoger is dan elders in Nederland,
maar Fries op deze scholen wel een extra verplicht vak is. Erkent de Minister deze
scheve verhouding, zo vragen de leden.
Naast het vak Fries, blijkt dat ruim 16 procent van de Friese basisscholen niet het
streefniveau op gebied van rekenen en taal nieuwe stijl haalt5. Deze leden vragen wat de relatie hiermee is tot het vak Fries. Hoe komt het dat
basisscholen in Fryslân het procentueel gezien slechter doen dan het landelijk gemiddelde
als het gaat om taal en rekenen? Houdt de onderwijsinspectie ook rekening met het
Fries als taal, zo vragen de leden.
II Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Reactie op de inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie vragen hoe ik mijn rol als Minister naast die van de Minister
van BZK zie als het gaat om het behouden en stimuleren van het gebruik van de Friese
taal. Afspraken over verschillende domeinen zijn uitgewerkt in de Bestuursafspraak
Friese Taal en Cultuur 2019–2023. Onderliggend aan deze afspraken zijn de Wet Gebruik
Friese taal, het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden en
het Kaderverdrag inzake de bescherming van Nationale minderheden. De Minister van
Binnenlandse Zaken treedt op als de coördinerend Minister en is daarmee het eerste
aanspreekpunt voor de Friese taal en cultuur. Dit neemt echter niet weg dat betrokken
departementen hun eigen verantwoordelijkheden behouden. Mijn verantwoordelijkheid
betreft het Friese onderwijs op scholen en het gebruik van het Fries in de media.
De leden van de VVD-fractie vragen naar mijn mening over de conclusie van de onderwijsinspectie
dat bestuurders in het basisonderwijs in Fryslân weinig urgentie voelen om zich in
te spannen voor het Fries. Ik maak mij hier zorgen over, omdat de wettelijke verplichting
om het vak Fries te geven voor elke basisschool in Fryslân geldt. De (gedeeltelijke)
ontheffingen die de provincie Fryslân in het kader van het Taalplan Frysk verleent
geven onbedoeld het signaal af dat het elk afgegeven profiel goed genoeg is. Ik ben
daarom blij met de voorstellen van de onderwijsinspectie om vanuit haar toezichtsrol
de besturen tijdens de vierjaarlijkse bestuursonderzoeken aan te spreken op wat zij
doen om de ambitie rond het vak Fries te realiseren.
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre ik met de provincie Fryslân heb gesproken
met als doel om het aantal ontheffingen te verminderen zodat in 2030 alle scholen
in het Friese taalgebied voldoen aan alle kerndoelen voor het Fries. In verschillende
overleggen die plaatshebben tussen mijn ministerie en de provincie heeft laatstgenoemde
mij laten weten dat zij de scholen op diverse manieren ondersteunen met als doel dat
een grote groep scholen al eerder dan 2030 alle kerndoelen aanbiedt. Elke vier jaar
vinden gesprekken met scholen plaats over hun eerdere ontheffing en wordt gesproken
over het verkleinen van het aantal ontheffingen. De provincie wil dat elke vier jaar
een kwart van de scholen extra op een A-profiel zit. Scholen met een A-profiel bieden
alle kerndoelen aan voor het Fries. Door deze aanpak wil de provincie het aantal ontheffingen
stapsgewijs verminderen. Het verminderen van het aantal ontheffingen moedig ik van
harte aan.
De leden van de VVD-fractie vragen wie een rol heeft om ervoor te zorgen dat de aanbevelingen
van de onderwijsinspectie opvolging krijgen. Zoals aangegeven treedt de Minister van
Binnenlandse Zaken op als de coördinerend Minister en is daarmee het eerste aanspreekpunt
voor de Friese taal en cultuur. Ik neem als Minister voor Basis- en Voortgezet onderwijs
en Media mijn verantwoordelijkheid voor het Friese onderwijs op scholen en het gebruik
van het Fries in de media. Daarnaast is de provincie verantwoordelijk voor de ontwikkeling
en herziening van de kerndoelen Fries en voert zij het Taalplan Frysk uit. De schoolbesturen
en schooldirecteuren in Fryslân vallen onder dezelfde onderwijswetgeving als de schoolbesturen
en directeuren in andere delen van Nederland. De onderwijsinspectie houdt hier dan
ook toezicht op.
Ook vragen de leden mij om een appreciatie van de aanbevelingen die niet aan het Rijk
zijn gegeven. Ik steun alle aanbevelingen die de onderwijsinspectie in haar themarapportage
doet. Ook de aanbevelingen die niet aan het Rijk zijn gegeven. De onderwijsinspectie
doet aanbevelingen voor de korte termijn (binnen twee jaar te realiseren), voor de
middellange termijn (resultaten over zes jaar zichtbaar) en voor de lange termijn.
Hierbij richt de onderwijsinspectie zich op besturen, directeuren, de provincie en
het Rijk. Aan besturen en directeuren vraagt de onderwijsinspectie randvoorwaarden
te scheppen om de kerndoelen Fries aan te kunnen bieden, dat er voldoende bekwaamheid
in de school is om goede lessen Fries te geven, en om over de onderwijssectoren heen
afspraken te maken over de doorlopende leerlijn met betrekking tot het Fries. Aan
de provincie vraagt de onderwijsinspectie om haar beleid over de taalprofielen te
herzien en om het beleid rond Fries in het onderwijs in overleg met de schoolbesturen
verder te ontwikkelen. Aan de provincie en het Rijk vraagt de onderwijsinspectie om
de toereikendheid van de bekostiging voor het onderwijs Fries buiten de Materiele
Instandhouding Fries (MIF)-gelden te onderzoeken.
De leden van de VVD-fractie vragen naar de mogelijkheden om te ondersteunen bij het
verhogen van de kwaliteit van het schoolvak Fries. Het Taalplan Frysk speelt een belangrijke
rol bij het verhogen van de kwaliteit van het schoolvak Fries. De Taalplan Frysk-2030
ambitie kan vertaald worden in drie hoofddoelstellingen: a) alle onderwijssectoren
waar het Fries wettelijk verplicht is (po, vo) bieden uiterlijk in 2030 alle kerndoelen
Fries voldoende aan; b) dat doen zij in een doorlopende leerlijn; c) het Fries wordt
ook versterkt in de onderwijssectoren waar het Fries niet wettelijk verplicht is (vve,
mbo, hbo, wo). Dit vraagt een stevige regierol van de provincie. De onderwijsinspectie
zal daarnaast in gesprek treden met de provincie Fryslân om het taalonderwijs Fries
op een hoger plan te brengen. Ook zal de onderwijsinspectie vanuit haar toezichtsrol
de besturen tijdens de vierjaarlijkse bestuursonderzoeken aanspreken op wat zij doen
om de ambitie rond Fries in het onderwijs te realiseren. Waar nodig zal de onderwijsinspectie
ook herstelopdrachten voor Fries geven.
De leden van de VVD-fractie vragen waarom Fries niet rechtstreeks meeloopt in het
traject curriculum.nu. Dit komt omdat het Rijk in 2014 de bevoegdheid tot het vaststellen
van kerndoelen Fries heeft overgedragen aan provinciale staten van Fryslân (onder
auspiciën van de Minister). In het proces om tot hernieuwde kerndoelen voor Fries
te komen heeft de provincie Fryslân een traject opgezet parallel aan curriculum.nu.
Het traject van de provincie sluit zo veel mogelijk aan op de landelijke werkwijze
en er is actief contact met de ontwikkelteams van andere leergebieden. Het traject
voor het herzien van de kerndoelen Fries heeft een iets andere tijdlijn dan het nationale
traject. De bouwstenen van de negen landelijke leergebieden waren gereed op 1 oktober
2019. De bouwstenen voor het Fries zullen op 1 oktober 2020, opgeleverd worden. Daarmee
kan dan de ontwikkelfase voor het Fries afgesloten worden. Het streven van de provincie
is om de opgelopen achterstand in te lopen in de realisatiefase.
De leden van de VVD-fractie vragen waarom het advies van de stuurgroep Decentralisatie
Friese Taal uit 2010 niet is meegenomen in de recente vereenvoudiging van de onderwijsbekostiging.
Vier jaar na dit advies (in 2014), is bij de wetswijziging die er zorg voor droeg
dat de bevoegdheden van het Rijk aan de provincie zijn overgedragen, ook de financiële
impact van het overdragen van deze taken doorgerekend. Hierbij is door zowel provincie
als OCW aangegeven dat de wijzigingen binnen de huidige financiële afspraken kunnen
worden doorgevoerd.
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre het McKinsey rapport over de bekostiging
van het po en vo specifiek aandacht besteedt aan het vak Fries. Het onderzoek naar
de doelmatigheid en de toereikendheid ziet niet specifiek op het vak Fries. Het ziet
evenmin op de bepaling van de kostprijs van andere individuele vakken of verwachtingen
van scholen. Het rapport kan wel andere aanknopingspunten bieden die interessant zijn
voor de vraag of scholen in Fryslân financieel in staat moeten zijn om het vak Fries
aan te kunnen bieden. Daarover ga ik graag in gesprek nu het rapport is verschenen.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister van plan is het vak «Fries» in het
vo te behouden, ook als dit vanwege het de daling van het lerarenaantal duurder wordt?
Het vak Fries in het vo blijft – net als nu – bestaan in de vorm van kerndoelen voor
de onderbouw en een examenprogramma in de bovenbouw. Voor de regio Fryslân wordt op
de NHL/Stenden het vak Fries bij de maatwerktrajecten in de talen Nederlands en moderne
vreemde talen als tweede bevoegdheid aangeboden. Dit laatste op initiatief van de
lerarenopleiding omdat de betrekkingsomvang van het tekortvak Fries vaak maar een
deelbetrekking is.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe leerkrachten gebruik kunnen maken van het beschikbare
scholingsaanbod en hoe de subsidieregeling aanpak lerarentekort en zij-instroom wordt
inzet voor het terugdringen van het leraren tekort op Fries. Regionale samenwerkingsverbanden
van schoolbesturen en lerarenopleidingen konden in de periode van 1 februari tot 1 maart
2020 een subsidieaanvraag indienen voor de subsidieregeling Regionale Aanpak Personeelstekorten.
Zij konden zelf een plan van aanpak opstellen om het lerarentekort in hun regio te
verminderen. Het regionale samenwerkingsverband in Fryslân is hier van op de hoogte
gebracht en daarbij is geadviseerd om ook een aanpak van het tekort aan leraren Fries
in het plan mee te nemen. Het samenwerkingsverband bepaalt echter zelf welke activiteiten
zij opneemt in hun plan. Het plan dat de regio uiteindelijk heeft ingediend bevat
verschillende activiteiten die bij kunnen dragen aan het vak Fries, maar benoemt dit
niet expliciet.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe het vak Fries aantrekkelijker gemaakt kan worden
voor leerlingen, of de Minister naast lesgeven/lespakketten nog andere wegen ziet
om de kwaliteit van het schoolvak Fries te verbeteren en wat hier dan de rol van de
Minister in zou zijn. Ik heb hierboven beschreven op welke manier de provincie en
de onderwijsinspectie de kwaliteit van het schoolvak Fries verder versterken. Scholen
hebben de expertise om met ondersteuning zoals hierboven beschreven het vak Fries
op een goede en aantrekkelijke manier aan te bieden, zoals dat ook voor andere vakken
geldt.
De leden van de VVD-fractie vragen op welke manier studenten aan de lerarenopleiding
een minor Fries kunnen volgen, wie deze bekostigt en hoe studenten worden gestimuleerd
om Fries te kiezen als bijvak. Studenten kunnen bij de NHL/Stenden de zogenoemde aanschuifminor
Fries tweedegraads volgen. De minor wordt twee keer per jaar aangeboden via interne
kanalen en via Kies-op-Maat (andere hogescholen). Er is een constante instroom van
één tot vier nieuwe inschrijvingen per jaar in de voltijd opleiding binnen de combinatie
Nederlands-Fries. De provincie bekostigt deze minor indirect doordat docenten Fries
deels vanuit subsidie betaald worden. Aan de Rijksuniversiteit Groningen wordt daarnaast
een educatieve minor Fries aangeboden die opleidt tot een beperkte tweedegraads bevoegdheid.
Studenten worden hiervoor gestimuleerd via reclame vanuit de gewone wervingskanalen
(o.a. minormarkt) en via acties van de docenten (flyeren, posteren, Facebook, promotiefilm,
congressen, nieuwsbrieven e.d.). Jaarlijks doen ook ongeveer 10 tot 15 hbo-studenten
een minor Fries. De mogelijkheid om een minor te volgen wordt net als bij de andere
vakken onder de aandacht gebracht van studenten. Ook bij de eerstegraads hbo-lerarenopleiding
wordt een minor aangeboden. De belangstelling daarvoor is gering. Bij de pabo wordt
binnen de lessen aandacht gegeven aan de minor Fries en gestimuleerd dat studenten
die kiezen.
De leden van de VVD-fractie vragen of het taalniveau van jongeren uit Fryslân mee
gaat in de nationale dalende trend van het taalniveau van jongeren en of deze trend
anders is voor jongeren die Fries als moedertaal hebben. Hierbij moet als eerste worden
opgemerkt dat er landelijk geen dalende trend in het Nederlandse taalniveau van jongeren
zichtbaar is. Het percentage leerlingen eind groep 8 dat het basisniveau 1F voor Nederlandse
haalt is al jaren stabiel op 98 procent. Daarnaast haalt ook al jaren zo’n driekwart
van de leerlingen het streefniveau 2F voor Nederlands lezen. In Fryslân behaalde de
afgelopen jaren gemiddeld 97 procent van de leerlingen het basisniveau 1F Nederlands
en gemiddeld 72 procent het streefniveau 2F Nederlands. Dat is net iets lager maar
bijna gelijk aan de landelijke gemiddelden. Het taalniveau van jongeren uit Fryslân
sluit dus aan bij de landelijke stabiele trend. Er wordt van deze leerlingen bij het
meten van het behaalde referentieniveau, niet geregistreerd of ze Fries als moedertaal
hebben. Algemeen bekend is dat leerlingen die tweetalig worden opgevoed op korte termijn
vaak een iets lagere taalvaardigheid in het Nederlands hebben, omdat zij hun leervermogen
moeten verdelen over twee talen. Op latere leeftijd trekt dit verschil bij. Meertalige
leerlingen hebben op latere leeftijd juist een hogere totale woordenschat. Dit vergt
wel goede ondersteuning bij de meertalige opvoeding.6
De leden van de VVD-fractie vragen op welke manier de Minister kan bijdragen aan het
stimuleren van extra aandacht voor het vak Fries in het vmbo. Ook vragen ze of de
Minister vindt dat leerlingen gebaat zijn bij een goede spreek- en luistervaardigheid
in het Fries.
In de kerndoelen voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs, dus ook voor het
vmbo, zijn voor leerlingen voor wie Fries de moedertaal is of voor wie Fries de tweede
taal is, de spreek- en luistervaardigheden opgenomen. Voor de andere leerlingen is
vastgelegd dat zij kennis nemen van de positie van de Friese taal en de Friese cultuur.
Voor leerlingen die in de bovenbouw van het vmbo het vak Fries hebben gekozen, geldt
dat in de examenprogramma’s, net als in de kerndoelen voor Friese leerlingen is vastgelegd
dat de leerling spreek, lees- en luistervaardigheid heeft ontwikkeld. Het ontwikkelen
van lees- en spreekvaardigheid in het Fries door vmbo-leerlingen is dus zowel in de
kerndoelen als in het examenprogramma van het vak Fries opgenomen. Scholen kunnen
op basis hiervan deze vaardigheden in hun onderwijsprogramma opnemen en er meer aandacht
aan besteden, als dat nodig is voor leerlingen in het vmbo, bijvoorbeeld leerlingen
die in Fryslân wonen en daar later ook stages gaan volgen en/of gaan werken.
De leden van de VVD-fractie vragen waarom op mbo-opleidingen steeds vaker het vak
Fries wordt gegeven en wat de Minister hiervan vindt. Ook vragen zij waarom er alleen
voor niveau 1- en 2-opleidingen afspraken zijn gemaakt over het verplicht opnemen
van Fries op het rooster en of deze verplichting ook zou kunnen gelden voor mbo-niveau
3 en 4. Mbo-instellingen geven aan dat beheersing van het Fries vooral belangrijk
wordt gevonden door zorginstellingen. Wanneer de arbeidsmarkt hierom vraagt, vind
ik het goed dat scholen en studenten de mogelijkheid hebben om aan de beheersing van
het Fries te werken.
Mbo-instellingen kunnen er bij elke opleiding voor kiezen om een deel van het onderwijs
in het Fries aan te bieden. Daarnaast is er nog het keuzedeel Fries. Dat keuzedeel
is beschikbaar op de niveaus A1 tot en met B1. Of Fries nuttig is in het kader van
het beroep waarvoor een mbo-student in opleiding is, zal verschillen van beroep tot
beroep. Zo kan ik mij goed voorstellen dat mbo-studenten die veel gaan werken met
cliënten of patiënten die enkel (nog) het Fries beheersen, er baat bij hebben om een
deel van het onderwijs in het Fries te volgen of een keuzedeel Fries te doen, om zo
de beheersing ervan te verbeteren. Er zijn ook beroepen waarbij het minder voor de
hand ligt, of waarbij er een ander keuzedeel is dat een nog mooiere aanvulling vormt
op de rest van de opleiding. Mbo-opleidingen zijn er tevens op gericht om studenten
voor te bereiden op deelname aan de samenleving. Ook in dat kader kunnen opleidingen
en studenten ervoor kiezen om aan de beheersing van het Fries te werken gedurende
de opleiding. Ik ben niet bekend met een afspraak om Fries verplicht te stellen op
de entree opleiding en niveau 2. Ik vind het goed dat scholen, in overleg met het
werkveld, en studenten de ruimte hebben om het Fries onderdeel te maken van een mbo-opleiding
wanneer zij dat zelf als zinvol zien.
De leden van de VVD-fractie vragen wat de onderwijsinspectie doet in haar toezicht
op het Fries, naast haar themarapportages. Ook vragen zij welke oplossingen de Minister
ziet om samen met de provincie Fryslân en de onderwijsinspectie vanuit Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties te kijken hoe het toezicht op het Fries verder kan worden
verbeterd. Bij de vierjaarlijkse onderzoeken die de onderwijsinspectie doet bij besturen
en hun scholen in Fryslân zal zij de komende vier jaar standaard aandacht besteden
aan het Fries. De onderwijsinspectie zal besturen vragen zich te verantwoorden over
de doelstellingen en ambities die het bestuur heeft met Fries en over de wijze waarop
het stuurt op de kwaliteit van het Fries op de scholen en de effecten die de sturing
heeft. Bij de verificatieonderzoeken op scholen die onderdeel zijn van de vierjaarlijkse
onderzoeken zal de onderwijsinspectie de directies van scholen bevragen over de wijze
waarop ze het beleid van het bestuur aangaande Fries uitvoeren en hoe het bestuur
daar op stuurt. Als de uitkomsten daar aanleiding toe geven, zal de onderwijsinspectie
ook spreken met leraren en leerlingen over hun ervaringen met het Fries. Bij tekortkomingen
zal de onderwijsinspectie een herstelopdracht even en toezien op het voldoen daaraan.
In 2025 zal de onderwijsinspectie een nieuw themaonderzoek starten naar de kwaliteit
van het aanbod Fries op de scholen in Fryslân. Over de specificaties van het onderzoek
zal de onderwijsinspectie te zijner tijd een besluit nemen.
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre er overleg heeft plaatsgevonden tussen
de Minister en de provincie Fryslân over het idee van de provincie om de toezichthoudende
taken van de onderwijsinspectie over te nemen. Ook vragen de leden wat de Minister
van deze suggestie vindt. In oktober 2019 is overleg is geweest tussen de onderwijsinspectie
en ambtenaren van de Provincie Fryslân en het Ministerie van OCW. In mei van dit jaar
is een vervolggesprek gepland, waarbij ook de verantwoordelijk gedeputeerde van de
provinciale staten aanwezig zal zijn. De onderwijsinspectie voert voor het Fries haar
toezichthoudende taken uit zoals zij dat voor alle onderwijsonderdelen doet. Ik zie
geen reden deze taken door een andere partij over te laten nemen.
Reactie op de inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen hoeveel leerlingen het vak Fries in het po en vo
volgen en hoe deze aantallen zich ontwikkelen. Ook vragen ze hoe het curriculum voor
het Fries tot stand komt. Er zijn voor het po geen getallen beschikbaar over hoe veel
leerlingen het Fries volgen, aangezien de verschillende aangeboden vakken in het basisonderwijs
niet geregistreerd worden. Voor het vo geldt dat 146 leerlingen in 2019 eindexamen
Fries hebben gedaan (vmbo gl/tl 91, havo 27 vwo 28). Het curriculum van het Fries
is gebaseerd op de kerndoelen Fries. Het Rijk heeft in 2014 de bevoegdheid tot het
maken van kerndoelen Fries overgedragen aan provinciale staten van Fryslân (onder
auspiciën van de Minister).
De leden van de CDA-fractie vragen hiernaast of en zo ja hoe veel subsidie scholen
ontvangen om het vak Fries aan te bieden. Scholen in Fryslân ontvangen MIF gelden.
Deze gelden kunnen ingezet worden voor het aanschaffen van lesmateriaal. In het po
komt dit neer op een bedrag van ongeveer € 6,50 per leerling. In het vo is dit ongeveer
€ 12,– Deze gelden zijn specifiek voor de materiele instandhouding van het Fries gereserveerd
en mogen niet voor een ander vak worden ingezet.
De leden van de CDA-fractie vragen hiernaast of aanvullende stimuleringsmaatregelen
genomen worden om scholieren voor het vak Fries te enthousiasmeren en of de Minister
van mening is dat het voor Fryslân belangrijk is het vak Fries populairder te maken
onder Friese scholieren. Vanuit het Rijk komen er geen andere aanvullende stimuleringsmaatregelen
voor het vak Fries. De rijksoverheid zorgt voor een centraal eindexamen, stelt handreikingen
voor het vak beschikbaar en na afloop van de curriculumherziening zullen de nieuwe
(door de provincie ontwikkelde) kerndoelen worden vastgesteld. Verder zijn er MIF-gelden
voor het po en vo beschikbaar via het provinciefonds. Dit alles laat onverlet dat
het de provincie vrij staat hier wel stappen in te maken.
De leden van de CDA-fractie vragen op basis van welke gesprekken of rapporten de onderwijsinspectie
haar aanbevelingen doet in haar themarapportage. Ook vragen zij hoe er onder leerkrachten
meer bewustwording kan komen om gebruik te maken van het (vaak gratis) beschikbare
scholingsaanbod voor het vak Fries en binnen welke termijn de onderwijsinspectie met
de provincie Fryslân in gesprek zal treden om het taalonderwijs Fries op een hoger
plan te brengen. De onderzoeksopzet in de themarapportage beschrijft dat het onderzoek
is gebaseerd op twee kernonderdelen. Allereerst een survey-onderzoek op de populatie
van basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs in Fryslân. Daarnaast semigestructureerde
interviews met een selectie van besturen van scholen voor primair en voortgezet onderwijs
in Fryslân. Voor de praktijkvoorbeelden bezochten inspecteurs een aantal scholen waar
zij lessen observeerden aan de hand van observatieformulieren en semigestructureerde
gesprekken met leerlingen, leraren en directie. Schoolbesturen kunnen bijdragen aan
de bekendwording van het scholingsaanbod Fries. Ook de aanbieders van het scholingsaanbod
kunnen dit actief onder de aandacht van scholen en schoolbesturen brengen. In oktober
2019 heeft er al overleg plaatsgevonden tussen de onderwijsinspectie en ambtenaren
van de Provincie Fryslân en het Ministerie van OCW. In mei van dit jaar is een vervolggesprek
gepland, waarbij ook de verantwoordelijk gedeputeerde van de provinciale staten aanwezig
zal zijn.
De leden van de CDA-fractie vragen wat volgens de onderwijsinspectie de reden is dat
de meeste besturen nauwelijks sturen op het aanbod of de kwaliteit van het vak Fries.
Ook vragen ze hoe het komt dat minder dan 50 procent van de leerlingen de Fries lessen
leuk en leerzaam vindt, maar ze het Fries wel belangrijk vinden en beter willen leren.
Een van de redenen voor het gebrek aan sturing van besturen op het Fries die de onderwijsinspectie
in haar rapport noemt is dat besturen laten weten dat de daling van het aantal leerlingen
een reden is om andere prioriteiten te stellen in de beleidsontwikkeling. In Fryslân
is een gemiddelde daling van het aantal leerlingen te zien van ruim 30 procent. In
die context heeft het voor besturen prioriteit om te sturen op personeelsbeleid, gebouwen
en beheer, zo geven zij aan aan de onderwijsinspectie. Krimp zou echter geen reden
mogen zijn voor een gebrek aan sturing op de kwaliteit van het vak Fries. De onderwijsinspectie
schrijft in haar rapport dan ook dat door de daling van het aantal leerlingen besturen
min of meer gedwongen worden om zich te richten op samenwerking. Dit kan volgens de
onderwijsinspectie ook een kans zijn voor het vak Fries omdat besturen afspraken kunnen
maken over het gezamenlijk aanstellen van enkele bevoegde en bekwame leraren Fries,
waardoor het aantal lessen door bevoegde docenten kan toenemen. Over de discrepantie
tussen het plezier in de lessen en het belang dat leerlingen aan Fries geven schrijft
de onderwijsinspectie in haar themarapportage dat in het po sommige leerlingen lieten
weten dat volgens hen de leraren slechts in beperkte mate rekening houden met verschillende
tussen leerlingen, hoewel de leraren aangeven dit wel te doen. Ook schrijft de onderwijsinspectie
dat ze merkten dat op scholen met een taalprofiel waarbinnen meerdere ontheffingen
zijn verleend de leerlingen verwachtten dat de lat voor hun bij Fries hoger werd gelegd
dan nu gebeurde.
De leden van de CDA-fractie vragen welke rol de Minister wil en kan spelen om op het
vmbo meer aandacht te geven aan het Fries. In de kerndoelen voor de onderbouw van
het voortgezet onderwijs, dus ook voor het vmbo, zijn voor leerlingen voor wie Fries
de moedertaal is of voor wie Fries de tweede taal is, de spreek- en luistervaardigheden
opgenomen. Voor de andere leerlingen is vastgelegd dat zij kennis nemen van de positie
van de Friese taal en de Friese cultuur. Voor leerlingen die in de bovenbouw van het
vmbo het vak Fries hebben gekozen, geldt dat in de examenprogramma’s, net als in de
kerndoelen voor Friese leerlingen is vastgelegd dat de leerling spreek, lees- en luistervaardigheid
heeft ontwikkeld. Het ontwikkelen van lees- en spreekvaardigheid in het Fries door
vmbo-leerlingen is dus zowel in de kerndoelen als in het examenprogramma van het vak
Fries opgenomen. Scholen kunnen op basis hiervan deze vaardigheden in hun onderwijsprogramma
opnemen en er meer aandacht aan besteden, als dat nodig is voor leerlingen in het
vmbo, bijvoorbeeld leerlingen die in Fryslân wonen en daar later ook stages gaan volgen
en/of gaan werken.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de Minister ervan vindt dat Fries op scholen
in Fryslân een extra verplicht vak is, maar dat deze scholen hier geen hogere Rijksbekostiging
voor ontvangen. In het rapport van McKinsey wordt gekeken naar de doelmatigheid en
toereikendheid van de onderwijsbekostiging. Het onderzoek ziet niet specifiek toe
op het vak Fries. Net zo min het specifiek ziet op de bepaling van de kostprijs van
andere individuele vakken of verwachtingen van scholen. Het rapport kan wel andere
aanknopingspunten bieden die interessant zijn voor de vraag of scholen in Fryslân
financieel in staat moeten zijn om het vak Fries aan te kunnen bieden. Daarover ga
ik graag in gesprek nu het rapport is verschenen.
De leden van de CDA-fractie vragen naar de relatie tussen de Friese en nationale resultaten
op het gebied van rekenen en taal nieuwe stijl. Landelijk scoort gemiddeld 10 procent
van de scholen een onvoldoende op de standaard «Resultaten» op basis van het nieuwe
onderwijsresultatenmodel van de onderwijsinspectie.7 Dit percentage ligt iets hoger in Fryslân. Dat betekent dat de scholen in Fryslân
iets slechter presteren op de gebieden van taal en rekenen. De oorzaak zou kunnen
liggen in de gemiddeld lagere sociaaleconomische status van leerlingen en ouders.
Het onderwijsresultatenmodel houdt echter rekening met de leerlingenpopulatie door
gebruik te maken van de zogenaamde schoolweging, die het Centraal Bureau voor de Statistiek
berekent.8 Een andere factor van invloed op de onderwijskwaliteit is het lerarentekort.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier