Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Weyenberg en Tielen over de toepassing van de NOW bij payrollbedrijven
Vragen van de leden Van Weyenberg (D66) en Tielen (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de toepassing van de NOW bij payrollbedrijven (ingezonden 29 april 2020).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 3 juni
2020).
Vraag 1
Klopt het dat voor werknemers die in dienst zijn voor een payroll- of uitzendbedrijf
en die normaal werkzaam zijn in bijvoorbeeld de horeca, het payroll- of uitzendbedrijf
zelf in aanmerking kan komen voor de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid
(NOW)?
Antwoord 1
Dat klopt. De uitzend- of payrollwerkgever kan voor hun eigen werknemers zelf een
beroep doen op de NOW, zodat zij deze kunnen doorbetalen. Voor uitzend- en payrollwerkgevers
gelden dezelfde voorwaarden als voor reguliere werkgevers. Payroll- en uitzendkrachten
tellen niet mee in de loonsom van het bedrijf waar ze de werkzaamheden verrichten.
De NOW-subsidie is hierbij afhankelijk van het omzetverlies van de werkgever, dus
van het payrollbedrijf zelf en niet van de inlener.
Vraag 2
Hoeveel payroll- en uitzendbedrijven hebben tot nu toe NOW aangevraagd? Hoeveel van
de werknemers die bij hen in dienst zijn kunnen nu hun normale werkzaamheden uitvoeren?
Antwoord 2
Stand per vrijdag 1 mei is dat 1.450 uitzendbedrijven een goedgekeurde aanvraag hebben
ingediend. Door de sectorindeling die in de loonaangifte geldt is het niet mogelijk
om na te gaan hoeveel payrollbedrijven een NOW-subsidie hebben aangevraagd. Payrollbedrijven
maken sinds 1 januari 2020 geen onderdeel meer uit van de sector waarin de uitzendbedrijven
zijn ingedeeld (sector 52), maar zijn ingedeeld in sector 45 (Zakelijke dienstverlening
III), waar ook andere bedrijven onder vallen, zoals effectenhandelaren en nieuws-
en persbureaus.
Vraag 3
Hoeveel payroll- en uitzendbedrijven hebben wel mensen in dienst die door de maatregelen
om het coronavirus te bestrijden niet meer kunnen werken, maar hebben in totaal minder
dan 20% omzetdaling, waardoor ze niet in aanmerking komen voor de NOW?
Antwoord 3
Wanneer een bedrijf minder dan 20% omzetverlies heeft, bestaat in beginsel (zie ook
antwoord op vraag 4) geen recht op NOW. Deze bedrijven zullen naar verwachting geen
aanvraag doen om een tegemoetkoming op grond van deze regeling. Dat betekent dat ik
geen zicht heb op de hoeveelheid payroll- en uitzendbedrijven die minder dan 20% omzetdaling
hebben, maar wel mensen in dienst hebben die niet meer kunnen werken.
Vraag 4
Wat betekent de uitbreiding van de concernregeling in de NOW, waarbij werkmaatschappijen
met veel omzetverlies toch de NOW kunnen aanvragen als het concern niet genoeg omzetdaling
heeft, voor de payroll- en uitzendbranche?
Antwoord 4
Mochten payroll- of uitzendbedrijven zo zijn vormgegeven dat er sprake is van een
concern en op concernniveau de drempel van 20% omzetverlies niet wordt gehaald maar
op werkmaatschappij wel, dan kunnen zij – mits ze aan de aanvullende voorwaarden hiervoor
voldoen – een NOW-subsidie aanvragen voor die werkmaatschappij(en) waarvoor geldt
dat sprake is van 20% of meer omzetverlies.
Vraag 5
Klopt het dat op het moment dat een payrollbedrijf toch geen aanspraak kan maken op
de NOW en werknemers niet meer in kan zetten, het bedrijf bedrijfseconomisch ontslag
zal moeten aanvragen voor deze werknemers? Is het juist dat deze verantwoordelijkheid
niet bij de inlener ligt?
Antwoord 5
Het payrollbedrijf is juridisch werkgever, voor de werknemers die ter beschikking
worden gesteld aan een inlener. Wanneer het payrollbedrijf zijn werknemers niet meer
kan inzetten zal er sprake zijn omzetverlies. In dat geval kan het payrollbedrijf
een NOW uitkering aanvragen als er sprake is van een omzetverlies van meer dan 20%.
De payrollwerkgever is juridisch werkgever, niet de inlener. De payrollwerkgever is
dan ook degene die, wanneer de werknemers niet meer kunnen worden ingezet bij de inlener,
ontslag moeten aanvragen. De beoordeling van een dergelijke ontslagaanvraag vindt
vervolgens plaats om grond van de omstandigheden zoals die zich bij de inlener voordoen.
Vraag 6
Wordt dit bedrijfseconomisch ontslag op dit moment verleend als deze werknemers gewoonlijk
in een van de sectoren werken die dicht zijn (zoals de horeca)?
Antwoord 6
Een payrollwerkgever kan ontslag aanvragen als verval van arbeidsplaatsen noodzakelijk
is als gevolg van bedrijfseconomische omstandigheden. UWV toetst een ontslagaanvraag
van de payrollwerkgever, op grond van de bedrijfseconomische omstandigheden zoals
die zich bij de inlener voordoen. De payrollwerkgever dient de ontslagaanvraag te
onderbouwen met informatie over de bedrijfseconomische omstandigheden bij de inlener
(deze informatie dient hij van de inlener te verkrijgen). UWV neemt in deze beoordeling
tevens mee of de payrollwerkgever mogelijkheden heeft de werknemers elders (bij een
andere inlener) te plaatsen.
Vraag 7
Bent u bekend met de signalen dat een aantal payroll- en uitzendbedrijven facturen
blijven sturen naar bijvoorbeeld horecaondernemers, terwijl de betrokken werknemers
niet kunnen werken? Wat vindt u daarvan?
Antwoord 7
Ik heb die signalen gezien. Gelet op de overeenkomsten van payroll- en uitzendbedrijven
is een dergelijke handelwijze, afhankelijk van de precieze vormgeving en inhoud ervan,
mogelijk en soms ook begrijpelijk vanuit de positie van het payrollbedrijf. Dit is
afhankelijk van het contract tussen de payrollbedrijven en de inleners. Inleners zijn
in dat geval gebonden aan de afspraken die zij met het payrollbedrijf hebben gemaakt.
Tegelijkertijd geldt dat de werking van de NOW, die gericht is op behoud van werkgelegenheid,
het best tot zijn recht komt wanneer payroll- en uitzendbedrijven een beroep doen
op de NOW voor de loonkosten van werknemers die niet ingezet kunnen worden door de
inlener indien zij aan de voorwaarden voldoen. Ik roep inleners en uitzend- en payrollbedrijven
dan ook op om hierover in gesprek te gaan.
Vraag 8
Deelt u de mening dat dit als ongewenst effect heeft dat de ondernemers bij wie de
payroll-werknemers gewoonlijk hun werkzaamheden verrichten, nu eerst failliet moeten
gaan én dat de werknemers daarna pas in aanmerking kunnen komen voor een uitkering?
Antwoord 8
Zoals hierboven uiteengezet is het doel van de NOW zoveel mogelijk behoud van werkgelegenheid
realiseren. Daarom acht ik het wenselijk dat – waar nodig voor werkbehoud – een beroep
gedaan wordt op de NOW. Wanneer het faillissement van inleners en daarmee werkbehoud
voor de payrollwerknemer voorkomen kan worden door een beroep op de NOW door een payrollbedrijf
heeft dat uiteraard de voorkeur.
Vraag 9
Zijn er afspraken gemaakt tussen u en de brancheorganisaties over contracten en facturen
tussen payrollbedrijven en inleners in de sectoren waar niet tot nauwelijks gewerkt
wordt, zoals de horeca? Zo ja, wat is de bedoeling van deze afspraken en kunt u deze
delen?
Antwoord 9
Nee. Dit is afhankelijk van de individuele contracten tussen de payrollbedrijven en
hun inleners.
Vraag 10
Is het mogelijk om contracten te ontbinden aangezien er sprake is van overmacht en
de dienst waarvoor moet worden betaald niet meer wordt geleverd, omdat een aantal
sectoren verplicht gesloten is?
Antwoord 10
Overeenkomsten moeten worden nagekomen, dat is de kern van ons rechtssysteem in een
normale situatie. Een beroep op overmacht wordt niet snel aangenomen. Of er sprake
is van overmacht hangt af van het contract dat is opgesteld. Daarin is vastgelegd
in welke omstandigheden sprake is van overmacht, en wat de gevolgen zijn als dit aan
de orde is. In andere gevallen moet worden gekeken naar de wettelijke mogelijkheden
voor een inlener om zich op overmacht te beroepen (geregeld in Boek 6 van het Burgerlijk
Wetboek). Of in dit geval een beroep kan worden gedaan op overmacht is afhankelijk
van de individuele situatie van de inlener en de contractuele afspraken.
Vraag 11
Klopt het dat als deze payrollbedrijven niet meer zouden factureren, dit als omzetdaling
voor de NOW kan worden gezien?
Antwoord 11
Dat klopt. Het payrollbedrijf zal dan ook afspraken moeten maken over deze facturen
en de onderliggende contractuele verplichtingen op basis waarvan de facturen gestuurd
worden. Het slechts niet meer innen van de facturen is op zichzelf niet voldoende.
Er wordt voor de omzetbepaling in de NOW geen rekening gehouden met een eventuele
betalingstermijn van een factuur of met problemen met het innen van deze facturen.
Vraag 12
Bent u bereid nader in gesprek te gaan met bedrijven in de payrollbranche om af te
stemmen hoe met deze situatie kan worden omgegaan?
Antwoord 12
Zoals aangegeven is dit afhankelijk van de individuele contracten tussen de payrollbedrijven
en hun inleners. Ik roep inleners en uitzend- en payrollbedrijven dan ook op om hier
zelf over in gesprek te gaan. Het is zeer lastig, zo niet onmogelijk om hier een «one-size-fits
all»-benadering af te spreken. Wanneer het gesprek door marktpartijen zelf (inleners
en payrollbedrijven) kan de gekozen oplossing het beste aansluiten bij de individuele
situatie van het payrollbedrijf en de inlener.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.