Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2019 (Kamerstuk 35470-XVI-1)
2020D21170 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over het Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (Kamerstuk 35 470 XVI, nr. 1) en het rapport van de Algemene Rekenkamer «Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019
bij het Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport» (Kamerstuk 35 470 XVI, nr. 2).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II.
Reactie van de bewindspersonen
00
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag van het Ministerie
van VWS 2019 en het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag Ministerie
van VWS 2019. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
B. Beleidsverslag
3. Beleidsprioriteiten
Inleiding
De leden van de VVD-fractie lezen dat het actieprogramma Dak- en Thuisloze jongeren
als een van de beleidsprioriteiten worden genoemd. Hoe kijkt de Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport terug op het eerste jaar van het actieprogramma
Dak- en Thuisloze jongeren? Wanneer is de Staatssecretaris voornemens om dit actieprogramma
te verbreden en hoe wil hij dat gaan doen?
Op pagina 12 van het jaarverslag lezen de leden van de VVD-fractie dat het Juiste
Loket is ingericht om passende zorg te vinden voor mensen die van het kastje naar
de muur worden gestuurd. Kan de Staatssecretaris aan genoemde leden kenbaar maken
hoeveel van de 350 complexe zorgvragen ggz-gerelateerd zijn, niet zijn opgepakt of
niet «opgelost» zijn en wat daar de onderliggende oorzaken van waren?
Betaalbare en toegankelijke zorg
De leden van de VVD-fractie lezen dat partijen in de wijkverpleging in 2019 met de
Minister van VWS aanvullende afspraken hebben gemaakt om de alternatieve registratiestandaard
in de praktijk in te voeren. Deze leden vragen wat de stand van zaken is betreffende
de afschaffing van de vijfminutenregistraties in de wijkverpleging, aangezien eerder
bleek dat nog veel wijkverpleegkundigen hier in de praktijk niets van merken. Kan
de Minister van VWS aangeven wat het huidige percentage wijkverpleegkundigen is dat
niets merkt van de afschaffing van de vijfminutenregistraties en kan hij uiteenzetten
welke effecten de extra ingezette acties voor het afschaffen van die registraties
hebben gehad?
Het PGB 2.0 systeem (persoonsgebonden budget) wordt door gebruikers als positief omschreven
en ervaren. De leden van de VVD-fractie vragen hoe wordt voorkomen dat hierdoor het
systeem wordt belast door extra toevoegingen die niet specifiek voor het pgb noodzakelijk
zijn. PGB 2.0 mag geen kerstboom worden die topzwaar wordt en omvalt; wie bewaakt
(en is er verantwoordelijk voor) dat het systeem voor de doelgroep goed blijft functioneren?
Blijft de ontwikkeling van dit project dit jaar binnen de financiële kaders? Tevens
vragen deze leden in hoeverre de ontwikkeling en uitbreiding van het PGB 2.0 op schema
loopt.
De leden van de VVD-fractie constateren dat in de e-health monitor wordt aangegeven
dat de drie doelstellingen met betrekking tot dit beleidsterrein niet zijn gehaald.
Hoe zet de Minister van VWS in op het wel halen van de doelstellingen in de toekomst?
Werken in de zorg
De leden van de VVD-fractie lezen dat de laatste prognose van het geraamde tekort
aan medewerkers in 2022 van mei 2019 is. Ze vragen de bewindspersonen wanneer de nieuwe
prognose komt, waarin het verwachte tekort aan medewerkers in 2022 wordt geraamd.
Genoemde leden lezen dat acties zijn ondernomen om het werken in de zorg aantrekkelijker
te maken. Wat wordt bedoeld met het beter herschikken van taken? Wat is hiervoor ondernomen?
De leden van de VVD-fractie lezen op pagina 22 dat het ziekteverzuim onder werknemers
in de zorg tussen 2017 en 2019 gestegen is. Deze leden vinden dit een ontwikkeling
die jammer is. Kunnen zij acties van de bewindspersonen verwachten om een daling in
het ziekteverzuim te bewerkstelligen en zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Preventie
Op pagina 23 van het jaarverslag lezen de leden van de VVD-fractie over het aantal
coaches dat is opgeleid voor «de gezonde kinderopvang» en het aantal scholen dat ondersteund
wordt vanuit het programma Gezonde School. Die aantallen op zich zeggen genoemde leden
niet zoveel. De coaches en het programma zijn geen doel op zich. Het gaat om hoeveel
kinderen succesvol (dus met de beoogde resultaten) bereikt worden. Kan de Minister
van VWS daar meer inzicht in geven? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie lezen op diezelfde pagina dat de GHB-handreiking wordt
aangestipt. Is deze handreiking een samenvatting van de belangrijkste lessen en inzichten
van de verschillende pilots die in verschillende gemeenten hebben gelopen (bijvoorbeeld
in Etten-Leur)? Of is dit weer iets anders? Zo ja, hoe verhouden de lopende pilots,
lessen die daar nog getrokken moeten worden en deze handreiking zich dan tot elkaar?
Hoe wordt voorkomen dat veel uiteenlopende kennis op verschillende momenten beschikbaar
komt?
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie op pagina 24 dat in 2019, op grond van circa
70% van de verzekerden informatie, zo’n 1400 mensen een Gecombineerde Leefstijl Interventie
(GLI) gestart zijn. Genoemde leden zijn enthousiast over GLI’s als hulpmiddel voor
mensen om zich een gezondere leefstijl aan te meten. Kan worden aangegeven of het
aantal van 1400 conform verwachting is? Of valt het juist mee of tegen? Hoe zorgen
de bewindspersonen ervoor dat dit aantal blijft toenemen? Hoe wordt gemonitord of
de GLI ook de op lange termijn de gewenste gezondheidseffecten heeft?
Gezondheidsbescherming
De leden van de VVD-fractie delen met de bewindspersonen de mening dat het belangrijk
is te constateren dat in 2019 de vaccinatiegraad weer licht gestegen is. Met die lichte
stijging mag, ook in het licht van de huidige gezondheidscrisis, echter geen genoegen
genomen worden. Delen de bewindspersonen die opvatting met deze leden? Het niveau
van een aantal jaren geleden is nog lang niet bereikt. Een niveau boven de belangrijke
groepsbeschermingsgrens van 95%. De informerende rol van (jeugdgezondheids)artsen
richting ouders is cruciaal, zo is bekend. Kunnen de bewindspersonen aangeven of ook
de acties die in gang zouden worden gezet om artsen het gesprek met (twijfelende)
ouders goed te laten voeren, inderdaad zijn uitgevoerd? Kan worden aangegeven of dit
naar tevredenheid van de artsen gebeurd is en hoe ook hun rol een bijdrage heeft geleverd
aan de stijging van de vaccinatiegraad?
De Landelijke Nota Gezondheidsbeleid heeft vertraging opgelopen. Met als reden: »een
dergelijk zorgvuldig proces kost tijd». Daarmee zijn de leden van de VVD-fractie het
eens, maar het eindpunt van de nota was al enige tijd bekend. Deze leden zouden daarom
graag iets meer toelichting ontvangen over de reden van de vertraging. Was er discussie
over bepaalde onderwerpen? Was er discussie over geld? Over de verdeling van verantwoordelijkheden?
Tevens vragen deze leden of het feit dat de nota vertraagd is, gevolgen heeft voor
de uitvoering. Deze leden vragen of hierdoor nu dingen niet doorgaan, of dat er iets
moet stoppen.
Jeugd en gezin
Op pagina 29 lezen de leden van de VVD-fractie dat 75% van de jongeren dat deelneemt
aan de maatschappelijke diensttijd een maatschappelijke bijdrage levert. Waarom levert
de overige 25% van de jongeren dat deelneemt aan de maatschappelijke diensttijd geen
maatschappelijke bijdrage? Wat is de opbrengst voor deze 25% van de jongeren? Kan
de Staatssecretaris aangeven aan welke projecten deze 25% heeft deelgenomen?
Waardig ouder worden
De Taskforce Wonen en Zorg zou zorgen voor inzicht om versnelling te brengen in het
nijpende huisvestingstekort voor ouderen, zo constateren de leden van de VVD-fractie.
Er zijn 11 aanvragen verleend voor € 150.000. Hoeveel ouderen hebben hierdoor een
woning gekregen? Was dit aantal en dit bedrag wat de Minister op voorhand verwacht
had? Kan de Minister aangeven waarom wel of waarom niet? Wat zijn de concrete doelstellingen
hieromtrent voor 2020? Welke andere acties zijn ondernomen om ouderen die dit nodig
hebben een plek in een verpleeghuis of vergelijkbare woonomgeving te bieden?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er 13.000 werknemers in het eerste halfjaar
van 2019 bijgekomen zijn in de langdurige zorg en dat daarmee vanaf 2017 er per locatie
13 extra werknemers bijgekomen zijn. Dat klinkt als een hoog aantal, maar zonder extra
duiding, bijvoorbeeld deeltijd versus voltijds, zegt dit aantal deze leden niet zoveel.
Kan de Minister dit aantal verder duiden, daarin ook de uitstroom meenemen, en daarnaast
aangeven hoe dit getal zich verhoudt tot de doelen uit het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg?
Genoemde leden lezen dat ziekteverzuim, ervaren werkdruk en uitstroom nog steeds een
uitdaging zijn en dat goed werkgeverschap daarmee ook een uitdaging blijft. Kunnen
deze leden nog aanvullende acties van de bewindspersonen verwachten om deze drie punten
aan te pakken? Zo ja, welke en wanneer? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie lezen dat op pagina 31 wordt gesproken over mantelzorg.
Wat is de draaglast en draagkracht van de Nederlandse mantelzorgers? Eind 2020 zou
dit in beeld zijn. Gezien de huidige situatie en het feit dat de druk op mantelzorgers
alleen maar toeneemt is het van groot belang dit nu in beeld te hebben. Deze leden
vragen de Minister van VWS of het mogelijk is om dit uiterlijk in het derde kwartaal
van 2020 gereed te hebben.
De leden van de VVD lezen dat het aantal gemeenten dat lokale plannen heeft rondom
de navolging van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap (VN-Verdrag
Handicap) in 2019 is gestegen naar 35,5%. Dat betekent dat 64,5% geen lokale plannen
heeft. Wat is daar de reden van? Zo hebben gemeenten lokale plannen in ontwikkeling
of in uitvoering in navolging op het VN-verdrag Handicap. Het aantal gemeenten met
lokale plannen steeg van 26,0% in 2018 naar 35,5% in 2019.
De leden van de VVD-fractie lezen dat wordt gesproken over vraag en aanbod van maatwerkplekken
voor mensen met een complexe zorgvraag. Genoemde leden verzoeken om de uitkomsten
van dit onderzoek naar de Kamer kan worden gestuurd.
De leden van de VVD-fractie lezen op pagina 33 dat tevens wordt geschreven over mensen
met een beperking. Gesteld wordt dat van deze mensen het deel dat naar wens en vermogen
mee kan doen in de samenleving met 25% is toegenomen. Deze leden vragen op welk percentage
daarmee dan uitgekomen wordt. Deze leden vragen of de Minister van VWS bekend is met
het protocol dat in Australië ontwikkeld is. Zij vragen of er hiervan een Nederlandse
variant ontwikkeld kan worden.
Psychische kwetsbaarheid
De leden van de VVD-fractie lezen dat de sector brede aanpak van wachttijden in 2019
is gestart, zoals afgesproken in het hoofdlijnenakkoord geestelijke gezondheidszorg
(ggz). De wachttijden ggz moeten voor alle diagnosegroepen onder de Treeknorm uitkomen.
Bij vijf diagnosegroepen is in plaats van een daling een stijging opgetreden. Genoemde
leden vragen wat de oorzaken zijn van deze stijging en welke aanvullende acties zij
kunnen verwachten om de stijging om te zetten in een daling.
De leden van de VVD-fractie lezen dat in april 2019 de campagne verbreed is naar alle
psychische aandoeningen. Deze leden vragen of het effect van het verbreden van de
campagne «Hey het is oké, maak depressie bespreekbaar» gemeten wordt. Zo ja, wanneer
zijn de eerste resultaten beschikbaar? Wat is het effect van het verbreden van de
campagne «Hey het is oké, maak depressie bespreekbaar»?
De leden van de VVD-fractie zien in de tabel op pagina 36 een verslechtering van de
gepresenteerde ggz-factoren als zij kijken naar de cijfers die daar genoemd worden.
Hoe interpreteert de Staatssecretaris deze cijfers en welke uitleg heeft hij daarbij?
4.1 Artikel 1 Volksgezondheid
Ziektepreventie
De leden van de VVD-fractie lezen dat op pagina 50 wordt geschreven dat € 7,4 miljoen
is overgeboekt naar artikel 10 voor «het vaccinonderzoek». Welk onderzoek wordt hier
bedoeld?
4.2 Artikel 2 Curatieve Zorg
Beleidsconclusies
De leden van de VVD-fractie lezen in het jaarverslag dat in december 2019 een belangrijke
wijziging in de prijsbepaling van geneesmiddelen, opgenomen in de Wet geneesmiddelenprijzen
(Wgp), in werking is getreden. Door een wijziging in de landen waarnaar gekeken wordt
om een maximale Nederlandse prijs te bepalen, wordt beter tegemoetgekomen aan een
voor Nederland acceptabele prijs. Daarnaast worden voorbereidingen getroffen om het
Geneesmiddelenvergoedingssysteem (Gvs) voor extramurale geneesmiddelen te herzien.
Dit moet het mogelijk maken om meer geneesmiddelen tegen een meer aanvaardbare prijs
te kunnen vergoeden. De Wgp zal met een half jaar worden uitgesteld. Kan de Minister
voor Medische Zorg toelichten hoe het proces omtrent de wijziging van de Wgp er vanaf
nu uit zal komen te zien?
De leden van de VVD-fractie lezen dat naast betaalbare geneesmiddelen het vergroten
van transparantie rond geneesmiddelenprijzen een speerpunt geweest is in 2019. Bij
individuele financiële arrangementen en geneesmiddelen die een onverklaarbaar hoge
prijs kennen, zijn fabrikanten aangespoord om inzage te geven in hun prijsopbouw.
Hieraan geven zij helaas nog nauwelijks gehoor. Kan de Minister toelichten wat de
reactie van fabrikanten is geweest op de oproep om bij financiële arrangementen en
geneesmiddelenprijzen inzicht te geven in de prijsopbouw? In hoeverre komen er nog
vervolgacties die inzetten op het vergroten van transparantie rond geneesmiddelenprijzen?
Ook internationaal heeft Nederland zich hard gemaakt voor het vergroten van transparantie,
zo constateren de leden van de VVD-fractie. Zo heeft Nederland samen met de Benelux-landen
een duidelijke positie ingenomen om transparantie van prijzen en prijsafspraken als
essentiële voorwaarde te zien om duurzame toegang tot betaalbare geneesmiddelen te
waarborgen. Kan de Minister aangeven hoe door fabrikanten is gereageerd op de positie
die Nederland samen met de Benelux-landen heeft ingenomen? Kan hij tevens aangeven
in hoeverre fabrikanten tot nu toe betrokken zijn geweest bij het streven naar meer
transparantie in geneesmiddelenprijzen?
Voorts lezen deze leden op pagina 56 dat het aanbod van zorgverzekeringspolissen per
2019 is toegenomen van 55 naar 59 polissen. Gesteld wordt dat het huidige aanbod van
een dergelijk omvang is dat het de keuze voor verzekerden bemoeilijkt. Vooral omdat
het aanbod lijkt te bestaan uit polissen die sterk op elkaar lijken of identiek zijn,
maar waarvan de premie wel verschilt. De Minister heeft opgeroepen tot een kleiner
en overzichtelijker polis aanbod, omdat dit het voor verzekerden gemakkelijker maakt
om de polis te kiezen die het beste past bij hun wensen. Kan de Minister aangeven
welke signalen er vanuit verzekerden ontvangen zijn omtrent het moeilijk kunnen kiezen
tussen verschillende polissen? Tot welke knelpunten leidt het ruime polis aanbod op
dit moment?
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de resultaten van de gezamenlijke aanpak
van het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ) en partners van de Taskforce Integriteit
Zorgsector om excessieve winsten in de zorg tegen te gaan. Wanneer kunnen deze leden
concrete resultaten verwachten?
De leden van de VVD-fractie lezen op pagina 57 dat de Vliegende Brigade in 2019 haar
opdracht heeft afgerond. Kan de Staatssecretaris de opbrengst en effectiviteit van
de pilots van de Vliegende Brigade met de Kamer delen? Hoe zorgt de Staatssecretaris
ervoor dat er voldoende continuïteit blijft voor regionale afstemming en vermogen
om door te pakken en wat is concreet overgebleven van de pilots? Met andere woorden,
wat is de structurele inbedding van de Vliegende Brigade in de reguliere aanpak «personen
met verward gedrag»?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het in 2015 gestarte Programma Antibioticaresistentie
(Programma ABR) door bureau Berenschot is geëvalueerd. Berenschot stelt dat het vanwege
het ontbreken van meetbare indicatoren, de veelzijdigheid van de problematiek en het
complexe systeem rondom antibioticaresistentie echter niet mogelijk is om te bepalen
of de in 2015 benoemde hoofddoelstellingen daadwerkelijk zijn behaald. Kan de Minister
toelichten welke conclusies vooralsnog wel getrokken kunnen worden uit het Programma
Antibioticaresistentie? Kan hij tevens toelichten waarom op voorhand niet gekozen
is voor meetbare indicatoren in het programma?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het daadwerkelijke gebruik van de persoonlijke
gezondheidsomgeving (PGO) in 2019 nog niet echt mogelijk was, omdat nog gewerkt werd
aan de digitale gegevensuitwisseling tussen burgers en zorgverleners. Welke acties
kunnen deze leden in 2020 op dit gebied nog verwachten en wanneer?
De leden van de VVD-fractie lezen dat 39% van de chronisch zieken geen zelfmetingen
uit wil voeren. Komt er een vervolgonderzoek naar de onderliggende reden om eventuele
knelpunten weg te nemen? Zo ja, wat is de planning van dit onderzoek? Zo nee, waarom
niet?
Toelichting op de instrumenten
De leden van de VVD-fractie constateren dat het hoofdlijnenakkoord ggz nu één jaar
loopt en vragen de Staatssecretaris om een tussenbalans op te maken. Kan de Staatssecretaris
per doel uit het hoofdlijnenakkoord uiteenzetten of hij op koers ligt voor dat betreffende
doel? Zijn er doelen uit het hoofdlijnenakkoord waar aanvullende maatregelen nodig
zijn om de deze te behalen? Deze leden vragen voorts of de Staatssecretaris van mening
is dat de vaart er voldoende inzit? Kan hij hier een toelichting op geven?
4.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid
Budgettaire gevolgen van beleid
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris de Kamer een overzicht van
de proeftuinen kan geven, met een verdeling in sectoren en grootte (aantal deelnemende
jongeren per proeftuin)? Daarnaast zouden genoemde leden graag inzicht willen krijgen
welke vijf proeftuinen de hoogste bijdrage per persoon en/of deelnemende jongeren
hadden en hoe de Staatssecretaris aankijkt tegen deze vijf proeftuinen.
Er wordt € 3 miljoen extra ten behoeve van het Zorginstituut Nederland uitgetrokken.
De leden van de VVD-fractie vragen of de bewindspersonen dit bedrag kunnen specificeren.
Op pagina 84 wordt toegelicht dat de uitgaven voor opleidingen tot verpleegkundig
specialist en/of physician-assistant lager zijn dan begroot als gevolg van een lagere
instroom dan geraamd. De leden van de VVD-fractie vragen waarom die instroom lager
is. Waarom is de interesse afgenomen?
4.5 Artikel 5 Jeugd
Beleidsconclusies
De leden van de fractie van de VVD lezen in het jaarverslag dat in 2019 ruim 350 complexe
zorgvragen bij het Ministerie van VWS zijn binnengekomen. Welke lessen zijn getrokken
uit het opvolgen van deze complexe zorgvragen? Welke operationele doelen heeft de
Minister zich gesteld om dit aantal de komende jaren terug te dringen? Welke stappen
worden daarbij ondernomen om deze doelen te bereiken? Genoemde leden vragen voorts
in hoeverre actief is gezocht naar melders met complexe zorgvragen die van het kastje
naar de muur gestuurd worden. Zo nee, is de Minister bereid om actief contact op te
nemen met dergelijke cliënten?
De leden van de fractie van de VVD lezen in het jaarverslag dat tussen het tweede
kwartaal 2018 en het tweede kwartaal 2019 111.000 werknemers de zorg uitstroomden.
Hoeveel van deze 111.000 werknemers gingen met pensioen? Hoeveel werknemers zullen
naar verwachting in 2020 en de daaropvolgende drie jaar met pensioen gaan?
De leden van de VVD-fractie lezen in het jaarverslag dat de merkbaarheid van de getroffen
maatregelen met betrekking tot het programma [Ont]Regel de Zorg nog niet in de volle
breedte voldoende is. Op welke wijze worden de kwalitatieve en de kwantitatieve effecten
van het programma [Ont]Regel de Zorg bijgehouden? Wat is daarbij het kwalitatieve
en kwantitatieve einddoel en welke tussenstappen – ook in de tijd – zijn naar dat
einddoel gepland? Ligt het verminderen van regeldruk op schema? De leden van de VVD-fractie
vragen voorts welke merkbare gevolgen de tot nu toe gehouden schrapsessies hebben
gehad voor de ervaren regeldruk voor jeugdzorgaanbieders, gemeenten en zorgverleners
binnen het jeugddomein. Kunnen de bewindspersonen uiteenzetten in hoeverre de eerdergenoemde
zorgverleners minder tijd kwijt zijn aan administratieve lasten naar aanleiding van
de gehouden schrapsessies? Welke operationele doelen hebben de bewindspersonen zich
gesteld om de regeldruk in de zorg terug te dringen en in hoeverre is aan deze doelen
een tijdspad gekoppeld?
De leden van de VVD-fractie lezen in het jaarverslag dat het aantal pleegkinderen
van 18 jaar of ouder is gestegen naar 1535 jongeren. Genoemde leden vragen of de verklaring
van deze stijging enkel gelegen is in de standaardverlenging van pleegzorg tot 21
jaar. Zo nee, wat zijn de andere oorzaken van deze stijging?
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister naar de toegenomen werknemerstevredenheid.
Hoe taxeert de Minister de stevige stijging van de werknemerstevredenheid van 69%
naar 78% als hij deze afzet tegen de continue klachten van hoge werkdruk, hoog ziekteverzuim
en grote personeelsverloop? Wat is de onderliggende reden van deze stijging?
De leden van de VVD-fractie vragen of de bewindspersonen uiteen kunnen zetten op welke
wijze bij campagnes als «Hey, het is oké, maak depressie bespreekbaar» en «Kweetnie»
kwalitatief en kwantitatief het succes van deze campagnes wordt bijgehouden? Op welke
wijze wordt daarbij een nulmeting gehanteerd?
In het jaarverslag lezen de leden van de fractie van de VVD dat de Minister verantwoordelijk
is voor de financiering via het gemeentefonds van de gemeenten, om hun verantwoordelijkheid
voor de jeugdhulp op grond van de Jeugdwet waar te maken. Op grond van welke randvoorwaarden
en doelstellingen wordt door de Minister gecontroleerd in hoeverre gemeenten hun verantwoordelijkheid
betreffende de geboden financiële middelen daadwerkelijk waar kunnen maken?
De leden van de VVD-fractie hebben met betrekking tot externe verwijzers de volgende
vraag. Op welke wijze wordt bijgehouden of en hoe vaak externe verwijzers doorverwijzen
naar door de gemeente gecontracteerde zorg (een te maken afspraak met het oog op het
inhoudelijk begrenzen van jeugdhulp, zoals deze is beschreven in de brief van 27 mei
2019 aan de Tweede Kamer?1
De leden van de VVD-fractie vragen met het oog op de afbakening van de jeugdhulp aan
de Minister om toe te lichten wat de stand van zaken is met betrekking tot de in zijn
bovengenoemde brief van 27 mei aangekondigde te maken afspraken op de drie onderstaande
gebieden. Het betreft de gebieden 1) normaliseren, de-medicaliseren en inzet eigen
kracht en preventie, 2) versterken van de verbindingen tussen de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet
(Zvw), en 3) zorgen dat externe verwijzers doorverwijzen naar door de gemeente gecontracteerde
zorg. Welke inspanningen heeft de Minister op deze punten in 2019 geleverd (los van
het bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) uitgezette onderzoek naar de
reikwijdte van de jeugdhulp)? Wat was zijn gewenste eindpunt en wat waren de stappen
daar naartoe? Is de Minister van mening dat zijn inspanningen succes hebben opgeleverd?
Waarom wordt in het jaarverslag niet op dit voor gemeenten zo belangrijke punt ingegaan?
In zijn brief van 27 mei kondigde de Minister aan afspraken te zullen maken over het
verminderen van regeldruk en administratieve lasten. Welke inspanningen heeft de Minister
geleverd om dergelijke afspraken tot stand te brengen? Hoe staat het met de uitvoering
van motie-Wörsdörfer om lokale en regionale verantwoordingseisen in overleg met gemeenten
zoveel mogelijk te beperken dan wel te stroomlijnen?2 Is de Minister bereid alsnog in overweging te nemen een administratief zelfde systeem
voor te schrijven, waardoor het voor hulpverleners niet meer uitmaakt in welke gemeente
een jongere woont waar het de verantwoording betreft?
De leden van de fractie van de VVD willen meer inzicht in de effectiviteit van meldingen
bij Veilig Thuis als ook van interventies door Veilig Thuis. Hoeveel meldingen en
adviesaanvragen zijn gedaan bij Veilig Thuis vanaf invoering van de verbeterde meldcode?
Hoe lagen die cijfers in 2018? Hoe veel meldingen zijn opgevolgd en binnen welke tijd?
Hoe worden meldingen afgedaan, indien is gebleken dat zorgen onterecht waren? Voorts
vragen genoemde leden of de Minister kan uiteenzetten in hoeverre en hoe vaak een
melding bij Veilig Thuis leidt tot een interventie en in hoeverre deze interventies
een succesvolle verbetering betekenen in de situatie van het desbetreffende kind.
Klopt het dat ook geregistreerd wordt of kinderen eerder onder de aandacht zijn gebracht
van Veilig Thuis? Geldt dit ook als de eerder gemelde zorgen onterecht bleken?
De leden van de VVD-fractie vragen welke stappen de Minister zal zetten, en langs
welke tijdlijn, om de oplopende wachtlijsten bij Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming
te bestrijden, zodat de wettelijke termijn structureel voor alle casussen wordt gehaald?
Wat is het streefdoel inzake de termijn om dit doel te halen? Welke stappen is de
Minister bereid nu en tot die tijd te zetten zodat kinderen in mogelijk gevaarlijke
situaties toch zo snel mogelijk geholpen worden?
Met betrekking tot het extra ter beschikking gestelde bedrag van ruim € 1 miljard
voor de uitvoering van de Jeugdwet vragen de leden van de VVD-fractie welke knelpunten
in 2019 opgelost zijn door het ter beschikking gestelde bedrag van € 420 miljoen?
Wanneer is de Minister van mening dat het extra ter beschikking gestelde bedrag effectief
besteed is?
De Minister heeft de doelstelling «Kinderen in Nederland groeien gezond en veilig
op, ontwikkelen hun talenten en doen mee aan de samenleving.» Hoe monitort hij de
voortgang van deze doelstelling? Liggen daar concrete, SMART-geformuleerde doelstellingen
aan ten grondslag en zo ja, welke? Zo nee, hoe weet de Minister of zijn doelstelling
behaald is? Wanneer is hij van mening dat de doelstelling geslaagd is?
5.2 Artikel 10 Apparaatsuitgaven
Toelichting op de apparaatsuitgaven
De leden van de VVD-fractie lezen dat versterking van de juridische – en communicatiecapaciteit
van het ministerie voor een overschrijding van € 3,5 miljoen zorgt. Kan de Minister
van VWS dit nader onderbouwen?
D. Financieel Beeld Zorg
Zorguitgaven in vogelvlucht
Actualisering van de intensiveringen en maatregelen uit de begroting 2019 en de Startnota
De leden van de VVD-fractie lezen op pagina 177 dat € 20 miljoen extra geïnvesteerd
wordt in opleidingen die het meest bijdragen aan het oplossen van wachttijden. Zij
lezen ook dat een deel van de subsidies niet is aangevraagd in 2019 en dat deze dus
niet verstrekt zijn. Genoemde leden vragen daarom welke overige subsidies niet zijn
aangevraagd en om welk bedrag het hierbij gaat.
Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven
Wet langdurige zorg (Wlz)
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris uiteen te zetten wat de relatie
is tussen de ambulantisering van de ggz en het hoofdlijnenakkoord ggz.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten in hoeverre
de ambulantisering in de ggz-zorg ruimte heeft vrijgemaakt om de juiste zorg te verlenen
aan de mensen die wel in instellingen geholpen dienen te worden. Kan de Staatssecretaris
daarnaast toelichten wat de ambulantisering heeft gedaan met medewerkers- en patiënttevredenheid
in de ggz?
ARK-rapport bij het Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2019
(Kamerstuk 35 470 XVI, nr. 2)
Financiële informatie
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister van VWS kan aangeven welke acties
hij zal ondernemen naar aanleiding van de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat
de tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden met betrekking tot de rechtmatigheid
van de verplichtingen is overschreden, en dat dit het derde jaar op rij is dat de
verplichtingen de tolerantiegrens op totaalniveau van de verantwoording van het Ministerie
van VWS overschrijdt.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de Minister de constatering van de Algemene
Rekenkamer beoordeelt dat de tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden met betrekking
tot de rechtmatigheid van de verantwoording van de verplichtingen op artikel 1 is
overschreden en dat de onzekerheden hoofdzakelijk worden veroorzaakt doordat de Minister
van VWS geen of geen adequate staatssteuntoetsen heeft uitgevoerd bij enkele bestaande
subsidieregelingen en bij instellingssubsidies.
Bedrijfsvoering
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport van de Algemene Rekenkamer bij het
Jaarverslag Ministerie van VWS 2019 dat geen opvolging is gegeven aan de aanbeveling
van de Algemene Rekenkamer om afspraken vast te leggen tussen het kerndepartement
en de dienstonderdelen van de omgang met (en escalatie van) beveiligingsincidenten.
Kan hij toelichten waarom hier geen opvolging aan is gegeven?
De Algemene Rekenkamer constateert dat het Rijksbrede misbruikregister te beperkt
wordt gebruikt. De leden van de VVD-fractie vragen wat de Minister van VWS gaat doen
om het gebruik te stimuleren.
De leden van de VVD-fractie lezen dat van drie grote bestaande subsidieregelingen
bij KIPZ een tweede staatsteuntoets uitgevoerd is. Waarom is het bij de andere twee
subsidieregelingen bij de één niet gelukt een staatsteuntoets uit te voeren en waar
liggen de fouten bij de andere staatsteuntoets die niet adequaat is uitgevoerd? Waar
ligt het risico als later, na verstrekking van de subsidie blijkt dat het toch ongeoorloofde
staatsteun was?
Valt de organisatie waarnaar het PGB 2.0 is overgeheveld in de categorie van Rijksbrede
organisaties waar de informatiebeveiliging niet op orde is, zo vragen de leden van
de VVD-fractie. De Chief Information Officer (CIO) van het Ministerie van VWS heeft
beperkt inzicht in de ICT-applicaties binnen het ministerie. Welk risico ziet de Minister
hierdoor bij de implicatie van het PGB 2.0 systeem?
Beleidsresultaten
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister van VWS het standpunt deelt dat
niet duidelijk is wanneer het beleid voor opschaling van e-health in de ouderenzorg
geslaagd is. Zo ja, kan hij aangeven of, en zo ja, hoe hij opvolging gaat geven aan
de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om passende operationele doelstellingen
te formuleren voor de opschaling van e-health?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan aangeven hoe hij de conclusies
en aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer omtrent e-health beoordeelt.
Hoeveel van de gereserveerde € 50 miljoen aan investeringen aan het bevorderen van
e-health is de afgelopen drie jaar al gebruikt en waaraan is dit besteed? De leden
van de VVD-fractie vragen welk resultaat dit heeft gehad.
De leden van de VVD-fractie vragen waarom geen operationele doelen zijn gesteld aan
de opschaling van e-health in de ouderenzorg.
Welke operationele doelstellingen heeft de Minister met betrekking tot de opschaling
van e-health in de ouderenzorg en wanneer informeert hij de Kamer daarover?
Hoe wordt, door het ontbreken van operationele doelen, gemonitord of de opschaling
van e-health in de ouderenzorg op koers ligt?
De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de Minister zelf vindt dat de opschaling
van e-health in de ouderenzorg geslaagd is?
Is de Minister van plan om opschaling van e-health ook in andere Wlz-sectoren tot
aandachtspunt te maken? Zo ja, hoe en wanneer?
Wanneer neemt de Minister de genoemde financiële belemmeringen weg waardoor e-health
gemakkelijker en op grotere schaal kan worden toegepast? Hoe gaat hij dat doen?
Tenslotte vragen de leden van de VVD-fractie welk deel van het bestaande beschikbare
bedrag voor subsidie tot nu toe besteed is aan visievorming.
Buiten de rijksrekening
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister voorts kan aangeven hoe hij de constatering
van de Algemene Rekenkamer beoordeelt over het feit dat geen directe verantwoording
aan het parlement plaatsvindt over de uitgaven aan langdurige zorg, gefinancierd met
begrotingsgeld.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister van plan is het percentage uitgaven
in de langdurige zorg (Wlz) dat bestaat uit begrotingsmiddelen, en dus niet valt onder
directe zeggenschap van het parlement, terug te dringen? Zo ja, hoe en op welke termijn?
Zo nee, waarom niet?
Hoe kijkt de Minister aan tegen het feit dat een steeds groter aandeel van de langdurige
zorg met begrotingsgeld zal worden gefinancierd?
Op welke manier zijn de bewindspersonen voornemens de controle door de Tweede Kamer
op de uit de begroting gefinancierde uitgaven aan de Wlz te verbeteren?
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen en opmerkingen aan de bewindspersonen
over de verantwoording van het jaar 2019.
De leden van de PVV-fractie vinden het om te beginnen een slechte zaak dat het Jaarverslag
van het Ministerie van VWS over 2019 niet in een wetgevingsoverleg (WGO) behandeld
wordt. Slechts eenmaal per jaar legt de Minister verantwoording af over het beleid
en de begroting van het Ministerie van VWS en aangezien hier al jaren omissies inzitten
is een schriftelijk overleg in de ogen van genoemde leden niet de juiste vorm van
debatteren om dit zorgvuldig af te handelen.
In het jaarverslag staan de volgende vragen «Is de zorg er straks nog wel voor mij,
als ik ouder word?» «Blijft de zorg wel betaalbaar?» «Hebben artsen nog wel aandacht
voor patiënten als ze al die formulieren moeten afvinken?» Gezien de huidige coronacrisis
is beantwoording van deze vragen wellicht nog relevanter geworden. De leden van de
PVV-fractie zouden dan ook graag zien dat de bewindspersonen deze vragen beantwoorden.
In 2019 is de contourennota aangekondigd die in beeld zal brengen wat in de regio
nodig is om de organisatie van (voor)zorg en ondersteuning te verbeteren en aan de
(toekomstige) zorgvraag te voldoen. De leden van de PVV-fractie willen graag weten
op welke termijn zij deze contourennota kunnen ontvangen.
De leden van de PVV-fractie constateren dat de bewindspersonen willen dat mensen de
juiste zorg en ondersteuning op de juiste plek krijgen. Als het kan in de eigen omgeving.
Het liefst gewoon thuis. Het doel is dat in 2030 zorg 50% meer (of vaker) in de eigen
leefomgeving (in plaats van in zorginstellingen) wordt georganiseerd, samen met het
netwerk van mensen. Recente cijfers zijn nog niet bekend. Wanneer kunnen de leden
van de PVV-fractie deze cijfers (nulmeting) verwachten? Het moge duidelijk zijn dat
genoemde leden bij herhaling aangegeven hebben dit zeer onverstandig beleid te vinden.
De huidige coronacrisis onderstreept dat des te meer. Zijn de bewindspersonen bereid
het programma voor De Juiste Zorg op de Juiste Plek te heroverwegen?
De leden van de PVV-fractie lezen in de resultaten van het verantwoordingsonderzoek
door de Algemene Rekenkamer dat ruim een derde (€ 755 miljoen) van de verstrekte subsidies
mogelijk onrechtmatig is uitgegeven. Deze leden vinden dit onbegrijpelijk. Aan de
ene kant strooien de bewindspersonen dus kwistig met miljoenen subsidies zonder te
controleren of deze wel juist besteed zijn en de doelstellingen gehaald worden, en
aan de andere kant is er bijvoorbeeld geen € 7 miljoen beschikbaar voor het afschaffen
van de eigen bijdrage bij poliklinische bevallingen.
De leden van de PVV-fractie vinden het buitengewoon storend dat zoveel onvrijwillig
afgedragen belastinggeld mogelijk onrechtmatig is besteed, te meer omdat dit een hardnekkig
terugkerend probleem is. Kan de Kamer een overzicht krijgen van alle organisaties
die hun subsidie niet-rechtmatig hebben uitgegeven? Op welke wijze gaat de Minister
voor-eens-en-voor-altijd het subsidiebeleid op orde krijgen? Is hij met deze leden
van mening dat organisaties die onvrijwillig afgedragen belastinggeld onrechtmatig
hebben uitgegeven dit geld moeten terugbetalen? Deze leden vragen voorts of de Minister
met hen van mening is dat organisaties die onvrijwillig afgedragen belastinggeld onrechtmatig
hebben uitgegeven, nooit meer subsidie van de Minister zouden moeten krijgen? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, hoe gaat hij dit bewerkstelligen?
De leden van de PVV-fractie wensen voorts het onderwerp doelmatigheid aan de orde
te stellen. Worden er doelmatigheidscontroles verricht op de subsidieverstrekkingen?
Met andere woorden, wordt gecontroleerd of de subsidieontvangers het geld uitgeven
aan de vooraf gestelde doelen? Zo ja, wat zijn de uitkomsten hiervan? Zo nee, is de
Minister bereid doelmatigheidschecks in te voeren? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie hebben zich ook in 2019 steeds weer verzet tegen het sluiten
van ziekenhuizen en afdelingen acute zorg. De huidige coronacrisis toont inmiddels
overduidelijk aan hoe belangrijk acute en intensieve zorg is. Genoemde leden vragen
wat de kosten van een IC-bed zijn. Hoeveel IC-bedden waren er in 2019 in Nederland
en hoeveel waren er op 31 december 2019? Voor welke bedragen zijn de IC-bedden en
de bijbehorende IC-apparatuur van het Slotervaartziekenhuis verkocht? Aan wie?
De leden van de PVV-fractie hebben er vorig jaar herhaaldelijk op gewezen dat e-health
niet van de grond komt zonder degelijke financiering. Al vanaf 2014 loopt er een programma
om e-health te stimuleren maar vijf jaar later kunnen patiënten nog steeds niet beeldbellen
met hun arts. Nu de coronacrisis e-health in een stroomversnelling brengt verwachten
genoemde leden dat landelijke financiering geregeld wordt. E-health kan niet altijd
via de reguliere tarieven gedeclareerd worden, omdat er een declaratiepost (betaaltitel)
voor ontbreekt, constateert ook de Algemene Rekenkamer. Kunnen de bewindspersonen
uiteenzetten welke doelstellingen zij nu voor ogen hebben ten aanzien van e-health
en hoe dit concreet gefinancierd zal worden?
De leden van de PVV-fractie hebben er begrip voor dat door de huidige coronacrisis
vertragingen optreden, maar dat dit opnieuw uitstel betekent voor de nieuwe Europese
wetgeving omtrent implantaten (EU-verordening Medische Hulpmiddelen) is niet te accepteren.
We verwijzen derhalve naar de in 2019 gevoerde debatten over ernstige problemen met
medische implantaten. Deze leden dringen al jaren aan op deze barcodering en moesten
zelfs toezien hoe hun aangenomen amendement voor verplichte barcodering door de Minister
voor Medische Zorg terzijde werd geschoven in afwachting van Europese regelgeving.
Kan worden uitgelegd waarom de verplichte barcodering op implantaten dit jaar opnieuw
geen doorgang kan vinden?
De leden van de PVV-fractie constateren dat in 2019 opnieuw diverse onderschrijdingen
zijn in de curatieve sector. Genoemde leden willen graag een verklaring voor de onderschrijding
van ruim € 20 miljoen bij het ambulancevervoer. Kan een overzicht naar de Kamer worden
gestuurd van het aantal ambulanceritten waarbij de aanrijtijden overschreden zijn
(niet gemiddeld maar per rit)? Hoeveel bedraagt de toe- of afname van het aantal ambulanceritten
dat de aanrijtijd niet haalde over de afgelopen vier jaar? Hoeveel ambulances kunnen
voor het bedrag van € 20 miljoen extra ingezet worden?
De leden van de PVV-fractie constateren dat voor het zevende jaar op rij de Minister
van VWS een forse onderschrijding in de Jaarrekening meldt. Deze leden verwijzen naar
de onderstaande tabel. Het jaar 2019 wordt afgerond met een netto zorguitgave van
€ 69,7 miljard. Inmiddels gaat het om € 11,3 miljard aan onderschrijdingen sinds het
jaar 2013. Kunnen deze leden stellen dat de rekenmodellen ervan uitgaan dat in 2013
de prognose was dat het jaar 2019 afgerond zou worden met een netto zorguitgave van
€ 81 miljard? (€ 69,7 + € 11,3 miljard). Zo nee, kan de Minister dit nu eens-en-voor-altijd
eens goed uitleggen? Deze leden vragen er elk jaar weer naar.
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
– 1,1
– 2,0
– 0,6
– 1,8
– 2,6
– 1,8
– 1,4
Jaren op rij constateren de leden van de PVV-fractie een onderschrijding op het geneesmiddelenbudget.
Ook in 2019 is € 225 miljoen minder aan geneesmiddelen uitgegeven dan begroot. Tegelijkertijd
houden deze bewindspersonen deze leden al jarenlang een doemscenario voor ogen waarbij
geneesmiddelen onbetaalbaar zouden worden en andere zorg zouden verdringen. Dit strookt
niet met de cijfers. Kunnen de bewindspersonen stoppen met deze stemmingmakerij ten
aanzien van geneesmiddelen en beleid baseren op de werkelijke cijfers? Hoeveel procent
bedraagt het geneesmiddelenbudget van de totale zorgbegroting? Genoemde leden ontvangen
graag een overzicht van de afgelopen 10 jaar. Hoeveel procent van het geneesmiddelenbudget
gaat naar dure innovatieve geneesmiddelen en hoeveel naar weesgeneesmiddelen? Wordt
het niet tijd voor nieuw beleid omtrent dure en weesgeneesmiddelen aangezien steeds
meer geneesmiddelen specifiek voor kleine patiëntengroepen gemaakt worden? De leden
van de PVV-fractie vragen of er eigenlijk nog wel sprake is van beleid. Het lijkt
eerder een spel om de centen, behalve dan dat de patiënten niet mogen meespelen en
de spanning hun het leven kan kosten. Genoemde leden vinden dit onverantwoord en zouden
graag zien dat geneesmiddelen sneller bij de patiënten terechtkomen, waarbij achteraf
de onderhandelingen over de prijs plaatsvinden.
Ook in de wijkverpleging constateren de leden van de PVV-fractie wederom een onderschrijding.
Hoe is het mogelijk dat de middelen opnieuw niet volledig besteed zijn, terwijl er
wel sprake is van cliëntenstops en budgetplafonds?
De leden van de PVV-fractie constateren dat om de kwaliteit van zorg in het verpleeghuis
te verbeteren er in het eerste half jaar van 2019 13.000 nieuwe medewerkers zijn bijgekomen.
Hier hoort een ander groot getal tegenover geplaatst te worden, namelijk het tekort
aan medewerkers om aan het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg te kunnen voldoen. Hoe
groot is het tekort? Hoeveel verpleeghuislocaties voldeden in 2019 aan het Kwaliteitskader
Verpleeghuiszorg?
Volgens de meest recente prognose (mei 2019) is het verwachte tekort aan zorgmedewerkers
in 2022 gedaald tot 80.000. De uitstroom in de zorgsector blijft echter hoog. De leden
van de PVV-fractie constateren dat de coronacrisis aantoont hoe verbonden oud-zorgmedewerkers
nog zijn met hun werk. Velen van hen pakten hun oude werk tijdens de coronacrisis
weer op om bij te springen. Op welke manier gaan de bewindspersonen proberen deze
mensen voor de zorg te behouden?
De voorbije jaren schermden de bewindspersonen met het bedrag van € 4,7 miljard dat
in deze kabinetsperiode beschikbaar zou zijn voor de groei van de lonen in de zorg.
Welk deel van deze € 4,7 miljard is inmiddels benut voor betere lonen?
De leden van de PVV-fractie constateren dat in 2019 met het programma [Ont]Regel de
Zorg gewerkt is aan het terugdringen van de regeldruk die zorgverleners en patiënten
en/of cliënten in hun dagelijkse praktijk ervaren. Om de lokale ontregelbeweging aan
te jagen en te ondersteunen zijn speciale adviseurs voor de medisch specialistische
zorg en het sociaal domein aangesteld, is de [Ont]Regelbus van start gegaan en werden
(lokale) schrapsessies georganiseerd. De leden van de PVV-fractie willen graag weten
wat de medewerkers in de zorg hiervan merken. Hoeveel tijd besteden zij minder aan
administratieve lasten? Hoeveel regels zijn geschrapt? Welke zijn dat? Deze leden
ontvangen graag een overzicht van de uitkomsten.
Vanuit het programma Langer Thuis is gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van
leven van thuiswonende ouderen. Nadat de verzorgingshuizen abrupt zijn gesloten zijn
er onvoldoende goede woonvormen voor ouderen die het thuis niet meer redden beschikbaar.
De leden van de PVV-fractie vinden dat de Minister van VWS hierin ernstig te kort
schiet. Deze leden willen dan ook weten wat er in 2019 concreet gebeurd is op het
punt van ouderenhuisvesting. Hoeveel nieuwe woonvormen (seniorenwoning, iets-tussen-thuis-en-het-verpleeghuis-woningen,
verpleeghuisplekken) zijn (bij)gebouwd het afgelopen jaar in concrete getallen? Genoemde
leden wijzen de Minister erop dat het aantal 75-plussers de komende twee decennia
zal verdubbelen en dat er nu echt meer moet gebeuren dan het lanceren van een actieplan.
De leden van de PVV-fractie vragen waarom de middelen ten behoeve van woonzorgarrangementen
en stimulering van e-health thuis onbenut zijn.
Tot slot ontvangen de leden van de PVV-fractie graag een vijfjaarsoverzicht waaruit
blijkt hoe Nederland scoort ten opzichte van andere Europese landen bij zorgkosten,
capaciteit en beloning zorgpersoneel per sector, aantallen ziekenhuizen en IC-capaciteit.
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik enkele aanvullende
vragen te stellen naar aanleiding van het Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport 2019 en het ARK-rapport bij het Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport 2019.
Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2019 (Kamerstuk 35 470 XVI, nr. 1)
Voordat de leden van de CDA-fractie puntsgewijs aan de hand van het jaarverslag vragen
stellen aan de bewindspersonen hebben genoemde leden nog een aantal algemene vragen
over het jaarverslag vooraf. Zo vragen deze leden hoe de aangenomen motie-Van den
Berg/Kerstens in het Jaarverslag 2019 ten opzichte van het Jaarverslag 2018 is uitgevoerd.3
In deze motie wordt de regering verzocht met betrekking tot het jaarverslag conform
het advies van de vaste commissie voor VWS uit 2015 een SMART beleidsverslag op te
stellen met zinvolle indicatoren, beleidsconclusies et cetera.
Kan de Minister van VWS aangegeven op welke punten het jaarverslag inzichtelijker
en transparanter is gemaakt ten aanzien van het Jaarverslag 2018?
De leden van de CDA-fractie vragen terzake specifiek het punt «waardig ouder worden»
hieruit te lichten. Naar de mening van genoemde leden is de verantwoording over behaalde
resultaten niet meer inzichtelijk. Deze leden vragen of de Minister op dit punt een
nadere toelichting kan geven met betrekking tot de resultaten.
Is de Minister het met deze leden eens dat de verslaglegging over het project «Waardig
ouder worden» (blz. 72) haaks staat op het «SMART» verslag doen?
De leden van de CDA-fractie lezen in het jaarverslag meerdere malen dat geld op de
begroting van VWS is overgeboekt naar een ander artikel dan wel naar een ander ministerie,
zoals bijvoorbeeld blijkt uit de toelichting bij tabel 8 (blz. 69 e.v.). Het is dan
echter niet meer duidelijk wat de resultaten zijn die het andere ministerie heeft
bereikt c.q. hoe het geld uiteindelijk is besteed zoals bij het project Laaggeletterdheid
waarbij het geld naar de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is gegaan.
De leden van de CDA-fractie constateren dat het woord «regio» meerdere malen in het
jaarverslag voorkomt. Cijfers over de beschikbaarheid van zorg in de regio conform
de aangenomen motie-Van den Berg/ Kerstens zijn echter voor zover genoemde leden kunnen
zien niet in het jaarverslag terug te vinden.4 Deze leden zien graag deze cijfers alsnog tegemoet.
De leden van de CDA-fractie vinden in het verslag een link naar de regiobeelden die
zijn gemaakt door het RIVM. Nog afgezien van het euvel dat de website na meerdere
keren blijft hangen en niet toegankelijk is, zijn de beelden hier echter per thema.
De afspraak was volgens deze leden dat per regio het RIVM in samenwerking met de Zorgverzekeraars
de zorgbehoefte in kaart zou brengen. Deze leden ontvangen hierover graag een toelichting.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister voor Medische Zorg maatregelen heeft
genomen om de polissen voor ziektekostenverzekering transparanter te maken, zoals
aanscherping van de regelgeving van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Uit de monitor
zorgverzekeringen 2019 blijkt echter dat het aanbod aan polissen blijft groeien, maar
dat er niet meer keuze komt. Van de 59 polissen waren er 23 gelijk of bijna gelijk
aan een andere polis binnen hetzelfde concern. Wel verschillen de premies voor deze
polissen. Eén concern biedt dezelfde polis zelfs zes keer aan onder verschillende
merknamen. Dit probleem speelt al jaren en na de constatering dat het aanbod van polissen
(en dus het woud aan polissen) blijft groeien gebeurt er niets. Welke middelen heeft
de Minister in handen om dit probleem daadwerkelijk aan te pakken?
B. Beleidsverslag
3. Beleidsprioriteiten
2. De juiste zorg op de juiste plek
De Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP) is een programma dat de leden van de CDA-fractie
van harte ondersteunen om de zorg betaalbaar te houden. In 2019 is door ZonMw, met
middelen uit de begroting van VWS, een financiële stimuleringsregeling ingericht.
Genoemde leden vragen wanneer de eerste resultaten hiervan zichtbaar zijn. Sommige
projecten lijken erg lange looptijden te hebben. In hoeverre worden eisen gesteld
aan looptijden en het realiseren van doelstellingen?
3. Betaalbare en toegankelijke zorg
De leden van de CDA-fractie constateren dat de bewindspersonen, om de stijging van
de zorgkosten af te remmen, in 2018 voor de periode 2019 tot en met 2022 hoofdlijnenakkoorden
afgesloten hebben met de medisch-specialistische zorg, de geestelijke gezondheidszorg,
wijkverpleegkundigen, huisartsen en paramedische zorg. Het merendeel van de ambities
voor het eerste loopjaar van de akkoorden en afspraken is in uitvoering gekomen. De
leden van de CDA-fractie vragen welke punten nog niet zijn uitgevoerd en waarom dit
niet gebeurd is?
De leden van de CDA-fractie lezen dat naast betaalbare geneesmiddelen het vergroten
van transparantie rond geneesmiddelenprijzen een speerpunt in 2019 is geweest. Fabrikanten
geven echter nog niet voldoende of zelfs geen inzicht in de prijsopbouw. Welke mogelijkheden
ziet de Minister voor Medische Zorg om hier meer grip op te krijgen en welke acties
gaat hij hierop ondernemen?
Naar aanleiding van het de ontwikkeling van het PGB2.0-systeem en de overdracht van
het PGB2.0-systeem naar het Ministerie van VWS door middel van het inrichten van een
tijdelijke beheerorganisatie hebben de leden van de CDA-fractie enkele vragen. In
de eerste plaats vragen zij wat in het jaarverslag precies bedoeld wordt met de term
«doorontwikkeling van het systeem»? Kan de Minister van VWS uiteenzetten wat in 2019
is gedaan en wat er in 2020 nog dient te gebeuren? Voorts willen genoemde leden weten
hoe het systeem aan de ene kant gebruiksvriendelijk kan zijn en aan de andere kant
rechtmatigheid kan controleren. Ten slotte vragen deze leden in hoeverre het zwaan-kleef-aan-principe
werkbaar is.
De bewindspersonen geven aan maatregelen in kaart te willen brengen om de zorg betaalbaar
te houden. Tevens zijn daarnaast de verkenning van de Sociaal Economische Raad (SER),
het onderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de commissie
Toekomst zorg thuiswonende ouderen ingesteld. De leden van de CDA-fractie vragen of
de bewindspersonen kunnen aangeven wanneer deze maatregelen in kaart zijn gebracht
en wanneer de adviezen beschikbaar zijn.
4. Werken in de zorg
De leden van de CDA-fractie lezen op pagina 20 dat fors geïnvesteerd is in de opleiding
van professionals. Niet alle opleidingsplaatsen zijn echter ingevuld. Deze leden vragen
of de bewindspersonen kunnen aangeven waarom dit niet per zorgsector gebeurd is. Welke
acties willen zij ondernemen om alle opleidingsplaatsen gevuld te krijgen?
5. Preventie
In Nederland neemt het aantal mensen met overgewicht toe. Een van de instrumenten
om mensen met overgewicht op een gezond gewicht te krijgen is de GLI. De leden van
de CDA-fractie vragen of de bewindspersonen kunnen verklaren hoe het kan dat minder
mensen met de GLI zijn gestart dan beoogd? Kan in de toekomst een intensivering verwacht
worden? Zo ja, waarom?
In navolging van het Nationaal Preventieakkoord zijn er twee lokale preventieakkoorden
gesloten. De leden van de CDA-fractie vragen waarom het slechts bij twee akkoorden
is gebleven. Heeft de VNG zich niet breder gecommitteerd aan verdere lokale uitwerking
van het preventieakkoord?
De leden van de CDA-fractie lezen dat in de aanpak tegen de normalisatie van drugs,
het voornemen wordt genoemd om lachgas te verbieden. Wanneer wordt dit voornemen in
praktijk gebracht?
De leden van de CDA-fractie vragen aan de bewindspersonen of verwacht wordt dat de
coronacrisis roet in het eten gooit qua preventiedoelstellingen of dat het juist een
extra impuls is om de doelen te bereiken.
8. Jeugd en gezin
Vanuit het programma Geweld hoort Nergens Thuis is in 2019 gewerkt aan het tegengaan
van huiselijk geweld en kindermishandeling. Toch geven regio’s aan dat het aantal
meldingen is gestegen. De leden van de CDA-fractie vragen naar de reden hiervan.
4. Beleidsartikelen
4.1 Artikel 1 Volksgezondheid
De leden van de CDA-fractie lezen dat de gerealiseerde uitgaven € 5,9 miljoen bedragen.
Dat is € 11,9 miljoen lager dan het geraamde bedrag van € 17,8 miljoen. De bewindspersonen
stellen dat door het zorgvuldige proces en afstemming met de belanghebbenden de daadwerkelijke
kosten voor de uitvoering van het zevenpuntenplan onbedoelde zwangerschappen, inclusief
het stimuleringsplan preventie onderwijs, in 2019 lager uitvalt (€ 7,9 miljoen). De
overige mutaties bedragen per saldo € 0,6 miljoen. Op basis waarvan is dan de oorspronkelijke
begroting gemaakt. Deze leden constateren dat dit blijkbaar niet zorgvuldig is gebeurd.
Is dit exemplarisch voor de vaststelling van begrotingsbudgetten?
Wijk-GGD’ers zijn belangrijk in het kader van vroegtijdige signalering en de opvang
van personen met onbegrepen gedrag. Kunnen de bewindspersonen aangeven hoeveel wijk-GGD’ers
er zijn en in hoeveel gemeenten ze intussen aanwezig zijn?
4.2 Artikel 2 Curatieve zorg
De leden van de CDA-fractie vragen waarom in de ggz het versnellingsprogramma informatie-uitwisseling
patiënt en professional (VIPP) in 2019 niet volledig benut werd.
4.3 Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning
De leden van de CDA-fractie waarderen het dat er verschillende actieprogramma’s zijn
om kwetsbare mensen te beschermen. Uit tabel 8 blijkt echter dat voor Opvang slachtoffers
loverboys slechts 20% van het budget is gebruikt. Wat is daarvan de reden?
Van het budget voor Sociale werkplaatsen is bijna 30% niet gebruikt, wat is hiervan
de reden?
Voor het project Brede aanpak LVB (mensen met een licht verstandelijke beperking),
daklozen en zwerfjongeren is zo te zien de helft van het budget niet gebruikt en bij
de opdrachten is een derde niet gebruikt. Waarom is een deel van het budget niet gebruikt,
want de nood is hoog?
4.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid
De leden van de CDA-fractie vragen hoeveel zorgmedewerkers gebruik hebben gemaakt
van regelingen zoals het project van het College Zorg Opleidingen (CZO) Flex Level,
de projectsubsidie opleiden Ziekenhuisartsen en het verhogen van de subsidie voor
de publieke gezondheidszorgopleidingen voor het volgen van een vervolgopleiding om
beter aan te kunnen sluiten bij het veranderende zorglandschap. Wat zijn de conclusies?
In het wetgevingsoverleg (WGO) over het Jaarverslag Ministerie Volksgezondheid, Welzijn
en Sport 2018 hebben de leden van de CDA-fractie aandacht gevraagd voor de positie
van Nictiz en het Capaciteitsorgaan.5 Voor genoemde leden is het van belang dat de activiteiten die nu door deze organisaties
gedaan worden – al is het dan maar in een andere rechtsvorm of een dienst van algemeen
economisch belang – ook in de toekomst door deze organisaties verricht blijven worden
en straks niet aanbesteed worden. Zij krijgen immers een duidelijke opdracht, wat
volgens deze leden geen staatsubsidie is. De leden van de CDA-fractie vragen of de
Minister dit kan bevestigen?
4.5 Artikel 5 Jeugd
De bewindspersonen hebben extra financiële middelen uitgetrokken voor de uitvoering
van de Jeugdwet. Voor 2019 was dit € 420 miljoen. De leden van de CDA-fractie vragen
of dit bedrag helemaal gebruikt is in 2019 en hoe dit geld over de verschillende begrotingsposten
is verdeeld.
Een expertiseteam van de VNG zou dit voorjaar advies uitbrengen over de mogelijkheden
die gemeenten nu al binnen de Jeugdwet hebben om de vraag naar jeugdhulp waar nodig
te begrenzen en/of passend aanbod te bieden aan kinderen en gezinnen, en over de wijze
waarop de gewenste duidelijkheid over de jeugdhulpplicht het beste bereikt kan worden.
De leden van de CDA-fractie vragen of dit advies inmiddels is uitgebracht. Zo niet,
wanneer komt dat advies?
Mede met de input van het expertiseteam van de VNG wordt onderzoek gedaan naar de
vraag hoe de jeugdhulpplicht beter wettelijk af te bakenen is. De leden van de CDA-fractie
vragen wat de stand van zaken is van het onderzoek hiernaar. Wanneer wordt de Kamer
over de resultaten geïnformeerd?
4.6 Artikel 6 Sport en bewegen
In het jaarverslag staat dat er inmiddels in 63 gemeenten al een lokaal sportakkoord
gesloten is. De leden van de CDA-fractie vragen hoe dit zich verhoudt met de eerder
gegeven cijfers, waaruit zou blijken dat in vrijwel alle gemeenten inmiddels een lokaal
sportakkoord is gesloten.
De specifieke uitkering (SPUK) is in 2019 overvraagd, waardoor gemeenten 82% van hun
aanvraag gehonoreerd zagen. De leden van de CDA-fractie vragen of dit betekent dat
82% van de aanvragen gehonoreerd is, of dat bij alle aanvragen slechts 82% van de
gevraagde uitkering is uitgekeerd. Hoe wordt dit nadeel voor gemeenten gecompenseerd?
De leden van de CDA-fractie vragen wat het kasritme is van de BOSA (compensatie btw-nadeel
van sportaanbieders), en waarom deze afwijkt van het kasritme van de begroting. Deze
leden vragen tevens of de verwachting is of hier uiteindelijk een onder- of overuitputting
zal zijn op de BOSA.
De leden van de CDA-fractie vragen of in 2019 het gehele budget voor inclusief sporten
opgegaan is aan buurtsportcoaches. Hoeveel fte buurtsportcoaches houden zich bezig
met inclusief sporten? Worden vanuit deze middelen door gemeenten ook andere initiatieven
op het gebied van bevorderen van inclusief sporten betaald? Zo ja, worden aangegeven
wat voor initiatieven dat zijn?
4.7 Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de realisatie van het percentage eerste
aanvragen dat binnen de (verlengde) wettelijke termijn is afgehandeld in 2019 gedaald
is naar 96%.
6. Bedrijfsvoeringsparagraaf
6.1 Uitzonderingsrapportage
De leden van de CDA-fractie lezen dat het totaal aan fouten op de verplichtingen over
2019 circa € 101 miljoen bedraagt en het totaal aan onzekerheden circa € 696 miljoen.
Graag ontvangen genoemde leden een specificering op welke punten fouten en onzekerheden
zijn geconstateerd.
ARK-rapport bij het Jaarverslag Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2019
(vragen aan regering (REG) (Kamerstuk 35 470 XVI, nr. 2)
3 Financiële informatie
3.1 Oordeel over de financiële verantwoordingsinformatie
De Algemene Rekenkamer constateert dat de tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden
met betrekking tot de rechtmatigheid voor het derde jaar op rij is overschreden. Voor
de verplichtingen is het rechtmatigheidspercentage slechts 96,2%. Op een verplichtingen
totaal van bijna € 21 miljard is dat ruim € 800 miljoen, daarvan kunnen enkele regionale
ziekenhuizen worden gebouwd. De leden van de CDA-fractie vragen welke stappen er gezet
gaan worden om een overschrijding voor het vierde jaar te voorkomen.
De tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden met betrekking tot de rechtmatigheid
van de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen is overschreden. De tolerantiegrens
wordt overschreden door de statistisch berekende maximale fout en onzekerheid. De
meest waarschijnlijke fout bedraagt volgens de Algemene Rekenkamer € 21,9 miljoen
en de meest waarschijnlijke onzekerheid € 0,8 miljoen. De leden van de CDA-fractie
vragen aan de Minister of hij dit kan bevestigen en nader kan toelichten?
De fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid van de begrotingsartikelen 1 Volksgezondheid,
5 Jeugd en 6 Sport en bewegen worden hoofdzakelijk veroorzaakt doordat de Minister
van VWS geen of geen adequate staatssteuntoetsen heeft uitgevoerd bij enkele bestaande
subsidieregelingen en bij instellingssubsidies. De leden van de CDA-fractie vragen
waarom deze niet zijn uitgevoerd? Anderzijds is bij grote subsidieregelingen sprake
van een ontoereikend controlebeleid en onduidelijkheden in de regeling over de doelgroep,
als gevolg waarvan niet is vast te stellen of de subsidie rechtmatig is toegekend.
Genoemde leden vragen waarom het controlebeleid niet toereikend is en op welke manier
duidelijkheid in de regeling voor de doelgroep gecreëerd kan worden.
4 Bedrijfsvoering
4.3 Onvolkomenheden
4.3.1 Subsidiebeheer verder verbeterd, onzekerheid over rechtmatigheid blijft aanzienlijk
De Algemene Rekenkamer constateert verdere verbeteringen in de opzet van het subsidiebeheer.
Dit heeft over 2019 echter niet geleid tot een substantiële daling van de onzekerheid
over de rechtmatigheid van de verstrekte subsidies. De leden van de CDA-fractie vragen
aan de Minister welke acties hij gaat ondernemen om wel tot een spoedige substantiële
daling te komen.
De leden van de CDA-fractie lezen in het rapport van de Algemene Rekenkamer dat de
verbeteringen in de risicoanalyse en het controlebeleid nog niet volledig zijn doorgevoerd
in de procesgang van het Subsidieplein, het systeem dat het Ministerie van VWS gebruikt
bij nieuwe subsidies. Kan de Minister aangeven wanneer deze wel volledig zijn doorgevoerd?
Het Ministerie van VWS houdt een misbruikregister bij van subsidieontvangers aan wie
een sanctie is opgelegd. De Algemene Rekenkamer constateert dat het register niet
afdwingt dat het wordt gebruikt en dat niet wordt vastgesteld of het geraadpleegd
is. Dat lijkt op complete vrijblijvendheid. De leden van de CDA-fractie vragen waarom
deze maatregel te weinig wordt ingezet en hoe ervoor gezorgd kan worden dat dit altijd
gebruikt wordt en de raadpleging wordt vastgelegd.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de resultaten uit de evaluaties worden meegenomen
bij het verbeteren van het subsidieproces.
De Minister van VWS heeft in 2018 de Tweede Kamer per brief toegezegd de subsidieregeling
Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg (KIPZ) voor te leggen aan de Europese Commissie.
Volgens de Algemene Rekenkamer is dit nog niet gebeurd. De leden de CDA-fractie vragen
de Minister waarom dit nog niet gedaan is. In hoofdstuk 7.1 Reactie Minister van VWS lezen genoemde leden dat uit de staatssteuntoets blijkt dat deze regeling past binnen
de staatssteunregels. Kan de Minister dit nader toelichten? Kan de Minister aangeven
waarom hij op de eerdere toezegging terugkomt?
4.3.2 Informatiebeveiliging: achteruitgang incidentmanagement
De Algemene Rekenkamer constateert dat ongeveer de helft van de rijksbrede organisaties
informatiebeveiliging (op het gebied van governance, de inrichting van de organisatie,
het incidentmanagement en het risicomanagement) niet op orde heeft, zo lezen de leden
van de CDA-fractie. De Algemene Rekenkamer concludeert dat er een reëel risico is
in de keten van overheidsorganisaties bij het uitwisselen van informatie. Daarnaast
zijn er onderling sterke afhankelijkheden tussen ministeries bij het uitwisselen van
staatsgeheime, bedrijfsvertrouwelijke en privacygevoelige informatie. Door de grote
verschillen in de niveaus van informatiebeveiliging ontstaan risico’s bij het uitwisselen
van informatie. De zwakste schakel binnen de keten bepaalt de sterkte van de keten
als geheel. De leden van de CDA-fractie vragen wie er verantwoordelijk is voor de
verschillende ketens van informatiesystemen, ook de departement-overstijgende?
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de Minister de aanbevelingen uit het verantwoordingsonderzoek
2018 met betrekking tot de verbetering van het incidentmanagement niet heeft opgevolgd.
Dit nalaten heeft nu zelfs geleid tot een onvolkomenheid. Genoemde leden vragen waarom
in 2018 wel de periodieke uitvraag van incidenten is uitgevoerd, en waarom dat in
2019 niet is gebeurd. Voorts vragen de leden van de CDA-fractie welke stappen de ministier
gaat ondernemen om het incidentmanagementproces te verbeteren. Moet niet ieder incident
onmiddellijk gemeld worden?
De Algemene Rekenkamer constateert dat het overzicht van de belangrijkste te beveiligen
systemen niet volledig is. De leden van de CDA-fractie vragen om welke systemen dit
gaat en welke risico’s er op dit moment zijn nu dit overzicht incompleet is. Genoemde
leden vragen tevens welke stappen gezet worden om de informatiebeveiliging naar het
gewenste veilige niveau te brengen met het bijbehorende tijdspad.
4.3.3 Lifecycle management: beperkt inzicht in ICT-applicaties
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Minister de centrale CIO adequaat inzicht
en grip wil laten krijgen op het ICT-landschap van het ministerie en de daaronder
hangende organisaties zoals het RIVM. Deze leden vragen of de Minister een overzicht
naar de Kamer kan sturen van de kosten en de levensfase van alle huidige applicaties
op het Ministerie van VWS en de daaronder hangende organisaties.
4.4 Belangrijke risico’s en aandachtspunten in de bedrijfsvoering
De Algemene Rekenkamer geeft aan dat inkoop een aandachtspunt is. De leden van de
CDA-fractie vragen of de Minister een overzicht kan verstrekken van uitgaven die volgens
de Algemene Rekenkamer de kenmerken hebben van een subsidie die als inkopen zijn aanbesteed
op basis van de totale inkoop van € 387 miljoen. Kan de Minister tevens aangeven voor
hoeveel de Haagse Inkoop Samenwerking inkoopt en wie de andere inkooporganisaties
zijn.
5 Beleidsresultaten
5.1 Opschaling van e-health in de ouderenzorg
5.1.2 Rol en ambitie opschaling e-health
De Algemene Rekenkamer stelt dat zorgaanbieders soms onbekend zijn met de mogelijkheden
die er wel zijn om e-health te financieren, zowel bij tijdelijke als bij reguliere
bekostiging. De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister hoe hij de mogelijkheden
voor bekostiging van e-health breder onder de aandacht gaat brengen.
5.1.4 Conclusies en aanbevelingen
De leden van de CDA-fractie delen de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat de Minister
van VWS de belemmeringen voor opschaling van e-health in de ouderenzorg in beeld heeft
en dat hij hiervoor samen met andere partijen actief beleidsinstrumenten inzet. Deze
leden vragen wanneer het beleid voor opschaling van e-health in de ouderenzorg geslaagd
is. Kan de Minister het doel «Stimuleren van e-health» SMART maken?
In 2014 zijn drie concrete e-health doelstellingen geformuleerd die binnen vijf jaar
bereikt moesten worden. Nadat de Minister in 2019 concludeerde dat deze doelstellingen
niet zijn bereikt, heeft hij wel indicatoren maar nog geen nieuwe doelstellingen geformuleerd.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister bereid is om nieuwe meetbare doelstellingen
met streefwaarden te formuleren zodat de Kamer de opschaling van e-health in de ouderenzorg
kan monitoren en zodat inzichtelijk wordt of partijen hun rol voldoende oppakken.
Zo ja, op welke termijn kan de Kamer deze doelstellingen en streefwaarden tegemoetzien?
6 Buiten de rijksrekening
6.3 Fonds langdurige zorg
6.3.4 Rijksbijdrage Wlz verdrievoudigt de komende jaren
De leden van de CDA-fractie lezen in hoofdstuk 6.3.4 Rijksbijdrage Wlz verdrievoudigt
de komende jaren dat de rijksbijdrage Wlz de komende jaren sterk zal oplopen. De bewindspersonen
verwachten dat deze bijdrage de komende jaren meer dan verdrievoudigt: van € 1,95 miljard
in 2019 tot € 7 miljard in 2023. Genoemde leden constateren dat de BIKK en Rijksbijdrage
samen € 5,7miljard bedroegen in 2019 en daarmee al 24% van de kosten besloegen. Met
de Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) en de rijksbijdrage bedraagt de premie
Wlz effectief eerder 12,5% dan 9,5%. De Algemene Rekenkamer verwacht dat de totale
bijdrage oploopt tot € 11,2 miljard in 2023; dat zou ca 15% zijn. Is de Minister het
met de leden van de CDA-fractie eens dat voor de burger niet meer transparant is wat
de werkelijke kosten zijn van de langdurige zorg? Kan de Minister per jaar aangeven
wat de precieze reden is voor de te verwachten stijging? Genoemde leden vragen ook
naar de verwachting van de Minister inzake het verloop van de stijging van deze bijdrage
in de jaren na 2023 en de argumenten daarvoor.
De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister welke oplossingen hij ziet om de
stijgende kosten van de Wlz in de hand te houden. Is de Minister bereid om over te
gaan tot een ander systeem van financieren van de Wlz?
6.3.6 Betrokkenheid van parlement
Het parlement kan in het rapport Uitvoering Wlz van de NZa zien waaraan de zorgmiddelen
zijn uitgegeven. De Kamer kan deze echter niet beïnvloeden via het budgetrecht. De
leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister of hij bereid is te onderzoeken of
een wetswijziging hierover mogelijk is. Hoe staat de Minister hiertegenover?
Voor de BIKK geldt hetzelfde als de rijksbijdrage Wlz. De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid heeft naar aanleiding van het ARK-rapport Ouderdomsregelingen Ontleed
toegezegd te verkennen of afschaffing van de BIKK mogelijk is. De leden van de CDA-fractie
vragen of de Minister van VWS bereid is om zich bij deze verkenning aan te sluiten
en de BIKK voor de Wlz tegen het licht te houden?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
De leden van D66 hebben met interesse kennisgenomen van het Jaarverslag van het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2019 en het verantwoordingsonderzoek van de
Algemene Rekenkamer.
Algemene staat van volksgezondheid en zorg
De leden van de D66-fractie ondersteunen de stelling van de Minister in het jaarverslag
dat de zorg in Nederland op een hoog niveau staat. Deze leden vragen echter wel op
welke internationale vergelijkingen hier gedoeld wordt en waarom de Minister specifiek
benoemt dat er beleid gevoerd wordt om dit te behouden. Is de Minister het niet eens
met genoemde leden dat internationale vergelijkingen vooral nuttig zijn om te ontdekken
op welke onderdelen de zorg in Nederland nog verbeterd kan worden? Graag ontvangen
deze leden enkele voorbeelden op welke onderdelen volgens de Minister internationale
vergelijkingen aanleiding geven om de zorg in Nederland te verbeteren.
De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over de dalende levensverwachting in goede
gezondheid in de afgelopen jaren, specifiek voor vrouwen. Kan de Minister ingaan op
de onderliggende factoren die hieraan ten grondslag liggen en op welke wijze hij zich
zal inspannen om deze trend te keren?
De leden van de D66-fractie lezen dat de signalen over de initiatieven die volgen
uit de financiële stimuleringsregeling in het kader van de Juiste Zorg op de Juiste
Plek positief zijn, maar dat de initiatieven zich vaak nog niet in het stadium bevinden
dat bredere uitrol mogelijk is. Kan de Minister toelichten waarom dit nog niet mogelijk
is en welke stappen hiervoor in zijn algemeenheid zouden moeten worden gezet door
partijen? Hoe wordt precies de komende jaren de bredere uitrol van deze initiatieven
gefaciliteerd en in hoeverre denkt de Minister dat dit binnen de huidige middelen
mogelijk is?
De leden van de D66-fractie vragen of de 4000 bezoekers per maand aan de website van
de Juiste Zorg op de Juiste Plek volgens de Minister een goede indicatie zijn van
het succes van het traject. Betreft dit unieke bezoekers aan de website? Deze leden
vragen ook om eventueel beschikbare gegevens over het aantal succesvolle initiatieven
dat als gevolg hiervan zijn geïmplementeerd.
De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat mensen met complexe zorgvragen
passende zorg weten te vinden, en niet verdwalen in het systeem. Hoe verhoudt het
aantal mensen dat zich bij Het Juiste Loket heeft gemeld zich bijvoorbeeld tot het
aantal mensen dat gebruik heeft gemaakt van zorgbemiddeling door de zorgverzekeraar?
Acht de Minister de bekendheid van Het Juiste Loket al groot genoeg, of worden er
verdere stappen gezet om Het Juiste Loket beter onder de aandacht van mensen te brengen?
Macro zorguitgaven
De leden van de D66-fractie lezen in het beleidsverslag de stelling dat de Minister
zich in 2019 heeft ingespannen om de zorg betaalbaar te houden. Kan hij enkele concrete
voorbeelden geven van dergelijke inspanningen die ook zijn afgerond in 2019? Deze
leden vragen waarom de verkenning van de SER ten aanzien van de betaalbaarheid van
de zorg nog niet gereed is in 2019 zoals eerder aangekondigd en of de Minister een
inschatting kan geven op welke wijze en in welke mate de SER en de Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) met voorstellen komen die oplossingen zullen bieden
voor de betaalbaarheid van de zorg.
De leden van de D66-fractie constateren dat in het jaarverslag op sommige plaatsen
gebruik wordt gemaakt van een «brede definitie» van de zorguitgaven, in tegenstelling
tot de collectief gefinancierde zorguitgaven conform de UPZ-definitie waarvoor de
Minister van VWS financiële verantwoording draagt. Kan de Minister uitleggen sinds
wanneer deze brede definitie gehanteerd wordt en welke toegevoegde waarde deze brede
definitie volgens hem heeft ten opzichte van de uitgaven volgens de definities van
het UPZ, het Centraal Bureau voor de Statistiek of de of de SHA. Kan de Minister van
VWS toezeggen dat in volgende financiële stukken altijd de UPZ-definitie zal worden
gehanteerd? Kan de Minister tevens een onderbouwing geven welke begrotingsgefinancierde
zorguitgaven hierin wel en niet worden meegenomen, zoals bijvoorbeeld subsidies voor
sport en herinnering Tweede Wereldoorlog? Tenslotte vragen deze leden of kan worden
aangegeven welke gemeentelijke zorguitgaven hier wel en niet in worden meegenomen
en waarop deze keuze is gebaseerd.
Verpleeghuiszorg
De leden van de D66-fractie constateren met bezorgdheid dat in het jaar 2019 de groei
van de collectief gefinancierde zorguitgaven voor het eerst in zeven jaar weer hoger
was dan de economische groei. De voornaamste reden voor deze groei van de zorguitgaven
wordt in het jaarverslag toegeschreven aan de opwaartse bijstellingen van het Wlz-kader.
Bij deze kabinetsperiode zijn veel middelen vrijgemaakt voor de verpleeghuiszorg als
gevolg van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. Kan de Minister een overzicht geven
van de ontwikkeling van de Wlz-uitgaven met een onderscheid tussen extra uitgaven
als gevolg van het Kwaliteitskader en overige oorzaken, in totaal en per cliënt?
De leden van de D66-fractie vragen tevens welke concrete doelstellingen de Minister
hanteert bij de opwaartse bijstellingen van het Wlz-kader. Wanneer vindt de Minister
dat deze extra uitgaven succesvol zijn geweest? Genoemde leden wijzen als voorbeeld
op de indicator van de wachtlijsten. Kan de Minister een overzicht geven van de ontwikkeling
van de wachtlijsten voor verpleeghuizen in 2019 in relatie tot de gestelde doelstellingen
op dit gebied, met een onderverdeling naar zorgprofiel en diverse soorten wachtenden?
Kan de Minister daarbij een verklaring geven voor de meest significante stijgingen
en dalingen in deze cijfers? Hoe reflecteert hij op de ontwikkeling van de wachtlijsten
in het algemeen en kan een cijfermatige onderbouwing worden gegeven van de onderliggende
factoren die daaraan ten grondslag liggen?
De leden van de D66-fractie vragen of in de genoemde stijging van de cliënttevredenheid
in de verpleeghuiszorg ook de tevredenheid is meegenomen van ouderen die een indicatie
hebben voor verpleeghuiszorg maar nog op een wachtlijst staan. Deze leden zouden ook
graag een uitleg ontvangen over de relatie tussen deze veelvuldige ophogingen van
het Wlz-kader en het programma Langer Thuis. Zijn deze extra uitgaven reden voor de
Minister om de inspanningen te vergroten om mensen te faciliteren in het langer thuis
wonen? Welke andere oplossingsrichtingen ziet de Minister om ervoor te zorgen dat
in 2020 en 2021 – los van de coronacrisis – het Wlz-kader niet weer opwaarts bijgesteld
hoeft te worden? Genoemde leden vragen tevens welke concrete resultaten zijn behaald
met de additioneel toegevoegde middelen à € 11,3 miljoen voor de ontwikkelopgave bij
zorgkantoren met de implementatie van het Kwaliteitskader.
De leden van de D66-fractie ondersteunen de gedane inspanningen om de zorgval vanuit
de Zvw en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) naar de Wlz te verminderen.
Deze leden constateren ook dat op de regeling meerzorg in 2019 80% meer is gedeclareerd
dan in 2018. Hoeveel is dat meer dan de beschikbaar gestelde € 20 miljoen? Wordt verwacht
dat de kosten hiervoor in de komende jaren nog verder stijgen en zullen hiervoor voldoende
middelen beschikbaar zijn? Kan de Minister tevens cijfermatig onderbouwd aangeven
of hiermee de gevolgen van de zorgval volgens hem voldoende zijn verminderd?
Zorgverzekeringswet
De leden van de D66-fractie merken dat in veel sectoren waar een hoofdlijnenakkoord
gesloten is, onderbesteding plaatsvindt. Bij deze onderbesteding treedt vaak herhaling
op, bijvoorbeeld in de wijkverpleging. Hoe neemt de Minister deze onderbesteding structureel
mee? Hoe voorkomt de Minister dat er structureel ongebruikte ruimte in de begroting
van VWS zit? Hoe verhoudt de onderbesteding bij de wijkverpleging zich daarnaast tot
de wachtlijsten voor casemanagement dementie? Tevens ontvangen genoemde leden graag
een uitleg over de € 2 miljoen lagere uitgaven op de post van subsidies voor dementie,
terwijl deze middelen wel begroot waren. Kan worden toegelicht of hierdoor ook minder
geld is besteed aan de social trials en kan de Minister een verklaring geven hoe dit in relatie staat tot de grote wens
van (beginnend) dementerenden om deel te nemen aan deze projecten?
De leden van de D66-fractie vragen of de bewindspersonen tevreden zijn met het feit
dat het aantal polissen per 2019 toenam van 55 tot 59, en per 2020 weer is gedaald
tot het aantal in 2018, te weten 55. Is dit voor hen aanleiding tot verdere actie
om het polis aanbod te vereenvoudigen? Of is het huidige polis aanbod volgens hen
al voldoende overzichtelijk voor verzekerden? Voorts vragen genoemde leden hoe het
huidige polis aanbod zich volgens de bewindspersonen verhoudt tot het indirect sturen
op bepaalde groepen gezonde verzekerden door verzekeraars, hetgeen volgens onderzoeken
nog altijd lijkt te lonen als gevolg van een suboptimale risicoverevening.
De leden van de D66-fractie vragen welk verwacht effect op de nominale premie en inkomensafhankelijke
bijdrage Zvw van 2021 uitgaat van het vermogenssaldo van het Zorgverzekeringsfonds
(Zvf) per ultimo 2019 à € 1,1 miljard en hoe zich dat verhoudt tot andere verwachte
effecten voor de nominale premie en inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
De leden van de D66-fractie zijn bekend met het feit dat de NZa monitort in hoeverre
de afspraken die in het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg zijn gemaakt daadwerkelijk
in de contracten landen. Zij zijn teleurgesteld dat uit de monitoring blijkt dat de
extra investeringen in meer tijd voor de patiënt, de organisatie en de infrastructuur
momenteel nog niet voldoende van de grond zijn gekomen. Welke stappen worden concreet
gezet, in samenwerking met de betrokken veldpartijen, om te zorgen dat op dit vlak
de komende periode echt vooruitgang wordt gezet?
De leden van de D66-fractie lezen dat fabrikanten bij individuele financiële arrangementen
voor geneesmiddelen zijn aangespoord om inzage te geven in hun prijsopbouw. Kunnen
de bewindspersonen nader toelichten hoe dit is gebeurd en in welke individuele gevallen?
Indien Nederland een vuist wil kunnen maken tegen de grote farmaceutische bedrijven,
dan zal wat deze leden betreft ook in breder Europees verband moeten onderhandeld
worden dan het huidige BeneluxA-verband. Welke stappen zetten de bewindspersonen om
tot uitbreiding van dit verband te komen?
De leden van de D66-fractie lezen dat het volgens de bewindspersonen te vroeg is om
resultaten te kunnen melden over het Programma Uitkomstgerichte Zorg, dat reeds in
2018 is gestart. Kan wel worden aangeven of het programma op schema ligt, uit welke
stappen dit blijkt en aan de hand van welke indicatoren straks wordt getoetst of het
programma voldoende effect heeft gesorteerd?
De leden van de D66-fractie zijn bekend met het feit dat de e-healthmonitor de beschikbaarheid
en het gebruik van e-health onder burgers, patiënten, verpleegkundigen en artsen meet
aan de hand van drie e-healthdoelstellingen. Uit de monitor blijkt dat alle drie de
doelstellingen niet zijn gehaald. Kunnen de bewindspersonen nogmaals per doelstelling
toelichten waarom deze niet zijn gehaald? Welke stappen worden gezet om mogelijk te
maken dat dit in de komende jaren wel lukt?
De leden van de D66-fractie lezen dat in 2019 beperkt gebruik is gemaakt van de subsidieregeling
waarmee medisch specialisten worden gefaciliteerd bij de overstap naar loondienst,
waardoor de uitgaven voor de subsidieregeling € 24 miljoen lager zijn uitgevallen
dan begroot. Hoeveel medisch specialisten hebben de overstap gemaakt, en voor hoeveel
specialisten bood de regeling ruimte? Kunnen de bewindspersonen toelichten welke factoren
en randvoorwaarden (mede) debet zijn aan het beperkte gebruik? Welke alternatieve
mogelijkheden zien de bewindspersonen om meer medisch specialisten te laten overstappen
naar een loondienstverband?
Specifieke VWS-uitgaven
De leden van de D66-fractie hebben vragen over de onderbesteding op de middelen voor
de implementatie van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), waarbij
de uitleg gegeven is dat de activiteiten met subsidies zijn bekostigd in plaats van
opdrachten. Kunnen de bewindspersonen een overzicht geven van de begrote kosten voor
de implementatie van de Wvggz en de daadwerkelijk gemaakte uitgaven, inclusief het
gebruik van subsidies. Zijn zij van mening dat al het mogelijke is gedaan en alle
beschikbare middelen zijn aangewend om de implementatie van de Wvggz zo soepel mogelijk
te laten verlopen? Kunnen de bewindspersonen in hun antwoord ook de signalen uit de
sector meenemen dat zij niet goed zijn voorbereid op de implementatie van deze wet?
De leden van de D66-fractie vragen welke ontwikkelingen ten grondslag liggen aan de
stijging van de personele uitgaven voor externe inhuur op het kerndepartement van
VWS met bijna 50% ten opzichte van 2018. Is dit een bewuste keuze geweest van de Minister
en zo ja, waarom? Op welke specifieke projecten of onderwerpen heeft de stijging van
deze uitgaven betrekking? Is de verwachting dat in de komende jaren de personele uitgaven
voor externe inhuur groot zullen blijven? Welke inspanningen onderneemt de Minister
om de personele uitgaven voor externe inhuur zo snel mogelijk weer onder de norm te
brengen?
Sport en bewegen
De leden van de D66-fractie zijn het met de bewindspersonen eens dat sport een belangrijke
maatschappelijke betekenis heeft. Desalniettemin heeft een onderbesteding plaatsgevonden
op de middelen voor dit beleidsartikel en specifiek op het onderdeel «Sport verenigt
Nederland». Bij het verduurzamen en toegankelijker maken van sportaccommodaties wordt
aangegeven dat betalingsverplichtingen doorschuiven naar latere jaren. Kunnen de bewindspersonen
kenbaar maken hoe hoog deze betalingsverplichtingen zijn en kunnen zij daarmee aantonen
dat over het jaar 2019 geen sprake was van een daadwerkelijke onderbesteding op dit
specifieke onderdeel?
Overig
De leden van de D66-fractie ondersteunen de inspanningen die zijn gedaan voor een
verbetertraject staatssteuntoetsing, maar zijn bezorgd over de bestaande subsidieregelingen
die hier nog niet op getoetst zijn. Kan de Minister nader specificeren wat volgens
hem de «nodige aandacht» inhoudt die aan het onderwerp staatssteun zal worden gegeven.
Genoemde leden vragen of dit volgens hem voldoende zal zijn, zodat het onderwerp staatssteun
in de komende jaren een veel kleiner aandeel in de fouten en onzekerheden zal innemen
dan de 80% in 2019. Gaat de Minister stappen ondernemen om te zorgen dat ook subsidietoekenningen
van voor 2019 alsnog aan een staatssteuntoets worden onderworpen? Zo niet, hoe gaat
de Minister dan om met het risico dat de Europese Commissie alsnog een boete gaat
opleggen?
Specifiek voor het begrotingsartikel over Jeugd vragen de leden van de D66-fractie
een reactie van de Minister over het feit dat de tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden
alhier is overschreden. Welke verklaring heeft hij ervoor dat bij het begrotingsartikel
over Jeugd een relatief grotere overschrijding is van deze tolerantiegrens. Welke
sectoren binnen de categorie jeugd betreft het met name bij deze overschrijding?
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie willen allereerst markeren dat dit bijzondere tijden
zijn, niet in de laatste plaats voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport. In korte tijd zijn de reguliere werkzaamheden en beleidsambities stil komen
te leggen en zijn er vanwege de COVID-19 uitbraak nieuwe urgent taken bijgekomen.
Dit geldt vanzelfsprekend ook voor de instellingen, beleidsmakers en zorgverleners
in de verschillende zorgsectoren.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben daarom een overkoepelende vraag aan de bewindspersonen.
In hoeverre kunnen de ambities en de doelstellingen van de begroting 2020 gerealiseerd
worden? Genoemde leden ontvangen graag een brede reflectie hierop.
De leden van de GroenLinks-fractie vernemen dat de Algemene Rekenkamer onvolkomenheden
heeft geconstateerd in de informatiebeveiliging van VWS. Vorig jaar bracht de Algemene
Rekenkamer advies uit over de omgang met (en escalatie van) beveiligingsincidenten,
maar deze hebben geen opvolging gekregen. Sterker, het incidentmanagement is achteruitgegaan.
Deze leden zijn van mening dat dit uiterst zorgelijk is. Wat zijn de bewindspersonen
van plan om de veiligheid van gevoelige informatie te verbeteren? Hoe kijken zij aan
tegen de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om op centraal niveau een incidentmanagementproces
in te richten?
De leden van de GroenLinks-fractie verbazen zich over het feit dat de Minister de
KIPZ-regeling nog niet heeft voorgelegd aan de Europese Commissie ondanks een eerdere
formele toezegging hierover aan de Tweede Kamer. Wanneer wordt deze regeling alsnog
voorgelegd aan de Europese Commissie? Wanneer wordt de Kamer over de uitkomst hiervan
geïnformeerd?
De leden van de GroenLinks-fractie vernemen dat de Algemene Rekenkamer ten aanzien
van subsidieregelingen een onzekerheid constateert voor wat betreft de rechtmatigheid
van € 386 miljoen over 2019. Genoemde leden vinden het bedrag waarover niet met zekerheid
kan worden gesteld dat dit rechtmatig is uitgegeven, onacceptabel groot. De oorzaak
ligt vooral bij het ontbreken van staatssteuntoetsing. Is de Minister bereid deze
toetsing op een zo kort mogelijke termijn alsnog uit te voeren? Wanneer wordt de Kamer
over de uitkomst van de toetsing geïnformeerd?
De leden van de GroenLinks-fractie horen vanuit gemeenten waar momenteel pilots worden
gehouden dat de informatievoorziening tussen gemeenten en Sociale Verzekeringsbank
(SVB) soms niet optimaal is. Soms wordt daardoor de salarisadministratie voor pgb-houders
slecht bijgehouden, met alle mogelijke kwalijke gevolgen van dien voor kwetsbare budgethouders
en/of hun vertegenwoordigers. Bijvoorbeeld fraudebeschuldigingen of een tekort aan
uiteindelijk budget. Herkent de Minister deze signalen en zo ja, welke stappen worden
genomen om de informatievoorziening te optimaliseren?
Tevens constateren de leden van de GroenLinks-fractie dat de doelstellingen rondom
digitale toepassingen in de ouderenzorg ontbreken. In de compatibiliteitswet is opgenomen
dat overheidsbeleid heldere doelstellingen moet bevatten en een toelichting over de
doeltreffendheid en de doelmatigheid die wordt nagestreefd. Genoemde leden vragen
de bewindspersonen of zij operationele doelstellingen kunnen formuleren voor de opschaling
van e-health in de ouderenzorg.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de bewindspersonen circa € 700 miljoen
denken uit te geven aan de inkoop van medische hulpmiddelen, tegenover ontvangsten
van circa € 296 miljoen uit verkoop van medische hulpmiddelen aan zorgaanbieders.
In het jaarverslag wordt toegelicht dat de oorzaak hiervan is dat medische hulpmiddelen
tegen reguliere prijzen aan zorgaanbieders worden geleverd. Op basis waarvan is de
«reguliere» prijs bepaald?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat op verscheidene posten de uitgaven
in de begroting toenemen, vanwege de maatregelen rondom COVID-19. Op welke manier
worden deze extra uitgaven gedekt en waar leidt dit tot ombuigingen in de begroting?
Als op posten moet worden bezuinigd, wat zijn daarvan de consequenties voor zorginstellingen
en de patiëntenzorg?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de medische zorg in verband met
COVID-19 in Caribisch Nederland wordt versterkt. Deze kosten zijn geraamd op € 31,7 miljoen.
Kunnen de bewindspersonen toelichten of dit voldoende is? Genoemde leden vragen voorts
of de bewindspersonen bereid zijn toe te zeggen om meer middelen beschikbaar te stellen,
mocht in de toekomst een uitbraak in Caribisch Nederland daarom vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat extra geld wordt vrijgemaakt voor
de opvang van dak- en thuislozen. Het betreft echter een financiële impuls over alleen
2020 en 2021. Waarom ontbreekt het aan structurele middelen? Is het de doelstelling
van de bewindspersonen dat het aantal dak- en thuislozen in 2021 dusdanig is afgenomen
dat deze extra middelen voor 2022 overbodig zijn? Zo ja, wat is de kwantitatieve reductiedoelstelling?
Wat zijn de gemiddelde opvangkosten per dak- of thuisloze?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de personele uitgaven van het kerndepartement
fors zijn gestegen naar bijna € 181 miljoen. Wat verklaart deze uitgavenstijging?
Acht de Minister deze stijging wenselijk? Zo nee, hoe wordt hier bijgestuurd? Hoe
verhoudt de stijging zich tot de decentralisaties in het sociaal domein waardoor belangrijke
zorg- en welzijn-taken gedecentraliseerd zijn naar gemeenten?
Voorts vragen de leden van de GroenLinks-fractie welke maatregelen de Minister treft
met het oog op de door zowel vanuit het veld geuite grote zorgen over de uitgestelde
zorg huishoudelijke hulp, dagbesteding en begeleiding? De gedurende de afgelopen jaren
steeds verminderde indicatie-uren, wijst wat hen betreft op een zorgwekkende trend.
Welke maatregelen treft de Minister om te garanderen dat gemeenten hulpvragers de
benodigde hulp, ook in aantal uren, ook kunnen leveren? Tevens vragen deze leden of
de Minister kan schetsen wat dit betekent voor geraamde begrotingen het komende jaar,
waarin nog eens een forse toename van tot nog toe uitgestelde zorg door COVID-19 wordt
verwacht?
De leden van de GroenLinks-fractie wensen nog enkele vragen te stellen over zorgen
die zij delen met onder andere Alzheimer Nederland. Kunnen de bewindspersonen aangeven
wat de laatste stand van zaken is van de regionale samenwerkingsafspraken over ouderenzorg,
preventie en ggz tussen gemeenten en zorgverzekeraars? Op welke manier wordt navolging
gegeven aan het eindadvies van aanjager respijtzorg Clemence Ross en is daarbij ook
specifieke aandacht voor het vergroten van bekendheid en gebruik van respijtzorg?
Waarom is in 2019 € 2 miljoen minder uitgegeven dan begroot aan de post Dementie?
In hoeverre zijn de benodigde opwaartse bijstellingen van het Wlz-kader in 2019 toe
te rekenen aan onvoldoende investering aan zorg in de thuissituatie? Welke structurele
oplossing ziet de Minister voor de overgangsproblematiek naar de Wlz (zorgval), aangezien
er in 2019 € 80 miljoen méér is gedeclareerd ten opzichte van 2018 op de meerzorgregeling?
Ziet de Minister een samenhang tussen de onderbesteding in de wijkverpleging van € 441 miljoen
in 2019 en de structurele wachtlijsten voor casemanagement dementie? Zo ja, wat is
die samenhang? Wat is de reden dat de ramingsbijstelling van de Wlz-uitgaven van € 37,3 miljoen
op basis van actualisatiegegevens is genoteerd als beleidsmatige mutatie, en niet
als autonome mutatie? Kan de Minister verklaren waarom er minder beroep gedaan wordt
vanuit de Wlz op aanspraken voor dagbesteding, vervoer en huishoudelijke hulp?
Tenslotte hebben de leden van de GroenLinks-fractie vragen over de ggz. Genoemde leden
vernemen dat ggz-behandelaar PsyQ de therapie van duizenden cliënten de komende weken
zal beëindigen omdat zij in zwaar weer zit. Deze leden vinden dit volstrekt onacceptabel.
Delen de bewindspersonen de mening van deze leden dat het leveren van goede geestelijke
gezondheidszorg op de eerste plek moet staan en dat vervolgens het financieringssysteem
dit aanbod moet faciliteren?
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
Jaarverslag VWS 2019
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarverslag Ministerie van
VWS 2019 en het ARK-rapport bij het Jaarverslag Ministerie van VWS 2019 – 28 mei 2020
Algemeen
De leden van de SP-fractie vinden het belangrijk om terug te kijken op het jaar 2019
en daar een aantal gedetailleerde vragen over te stellen. Overkoepelend hebben deze
leden echter ook een aantal vragen. In het wetgevingsoverleg in 2019 over het jaarverslag
van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over 2018 hebben deze leden
vragen gesteld over het «volgbaar» maken van het VWS-beleid, zodat het gevoerde beleid
in de praktijk merkbaar en meetbaar is.6 Er verschenen verschillende actieplannen, in het voorliggende jaarverslag wordt naar
een aantal van deze actieplannen verwezen. De leden van de SP-fractie vragen dan ook
om een overzicht naar de Kamer te sturen met daarin alle actieplannen, met daarbij
de voortgang, de ingezette acties, het bestede budget en de tot nu toe behaalde concrete
resultaten. Ook zijn de gezondheidsverschillen voor genoemde leden een zeer belangrijk
onderwerp. Deze verschillen zijn nog steeds erg groot. Deze leden vragen dan ook of
er iets te zeggen is over de ontwikkeling bij deze verschillen. De leden vroegen in
het eerdergenoemde debat welke doelen aangaande het verkleinen van deze verschillen
zijn geformuleerd. Deze leden ontvangen over de ontwikkelingen binnen dit thema én
de bijdragen op het verkleinen van deze verschillen (de genomen maatregelen) graag
een reflectie.
Beleidsverslag
Beleidsprioriteiten
De leden van de SP-fractie lezen dat is ingezet om de mensen zelf kosteloos hun eigen
PGO’s kunnen inzien. Kunnen de bewindspersonen aangeven hoeveel van deze PGO’s er
inmiddels dan wel op korte termijn in werking zijn? Klopt het dat mensen daarvan in
2019 nog geen gebruik konden maken en wanneer kan dit naar verwachting wel?
De leden van de SP-fractie hebben een aantal vragen over het onderwerp preventie.
Genoemde leden zouden allereerst graag een nadere toelichting ontvangen op de voortgang
van de lokale preventieakkoorden. Op basis van het Nationaal Preventieakkoord zijn
verschillende onderzoeken gestart en instrumenten ontwikkeld. Deze leden zijn benieuwd
naar de resultaten van de onderzoeken naar het minimum unit pricing van alcohol, hoe het beleid voor alcohol en studie eruit zou kunnen zien en hoeveel
fysieke en online verkooppunten Nederland telt. Wanneer kunnen de leden van de SP-fractie
de resultaten van deze onderzoeken precies verwachten? Hoe kan, tenslotte, het percentage
van mensen met overgewicht zijn gestegen tussen de nulmeting en de actuele stand van
zaken, zo vragen genoemde leden.
De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over verschillende ontwikkelingen in
de zorg, en vragen daarom naar de regiobeelden die alle regio’s op moeten stellen.
Zijn inmiddels van alle regio’s de regiobeelden beschikbaar? Deze leden vragen of
deze regiobeelden gepubliceerd zijn en waar zij zijn terug te vinden.
Het is positief dat mensen 113 Zelfmoordpreventie beter weten te vinden, maar een
gestegen aantal contacten kan ook veroorzaakt worden doordat er meer mensen zijn met
gedachten omtrent suïcide. De leden van de SP-fractie vragen of bekend is wat de oorzaak
is van de stijging van het aantal contacten.
De wachttijden in de ggz zijn de leden van de SP-fractie een doorn in het oog. Deze
leden vinden het dan ook ernstig dat deze wachttijd voor een aantal diagnosegroepen
in 2019 is toegenomen. Hoeveel budget is precies beschikbaar voor het terugdringen
van de wachtlijsten in de ggz (uitgesplitst per programma)?
Beleidsartikelen
Artikel 1 Volksgezondheidszorg
De leden van de SP-fractie lezen dat de gerealiseerde uitgaven met betrekking tot
de «Communicatie verhoging alcohol en tabak» nihil is. Graag ontvangen zij een toelichting
ten aanzien van deze zeer beperkte realisatie en een antwoord op de vraag waarom een
groot deel van de beschikbare middelen naar andere directies is overgeheveld.
Artikel 2 Curatieve Zorg
Het moge duidelijk zijn dat de leden van de SP-fractie geen voorstander zijn van de
verschillende afgesloten hoofdlijnenakkoorden. Zij vragen dan ook of gezien de huidige
coronacrisis deze hoofdlijnenakkoorden zullen worden herzien.
In het voorliggende jaarverslag wordt nagelaten te vermelden dat na chantage door
de farmaceutische industrie de Wpg niet per 1 januari 2020 is ingevoerd en dat de
invoering met een half jaar is uitgesteld. De leden van de SP-fractie vinden dit niet
een correcte voorstelling van zaken.
Twee zorgverzekeraars hebben gereageerd op een oproep van de Minister om te snijden
in het polis aanbod om het aanbod overzichtelijker te maken. De leden van de SP-fractie
vragen welke verzekeraars dit zijn en wat hun verdere motivatie was om te snijden
in het polis aanbod.
De leden van de SP-fractie lezen dat er een meting plaatsvindt naar de stand van zaken
van de halvering van de toegestane collectiviteitskorting. Zij vragen wat precies
gemeten wordt en wat de bevindingen moeten zijn om over te gaan op een complete afschaffing
van de collectiviteitskorting en een vervanging met adequate maatregelen om de betaalbaarheid
van de zorgkosten op peil te houden.
Er zijn, zo lezen de leden van de SP-fractie, allerlei acties opgezet om personen
met verward gedrag beter te kunnen helpen. Al deze initiatieven worden geschetst,
maar het wordt deze leden niet duidelijk wat het precieze resultaat is geweest voor
de mensen met verward gedrag. Zij ontvangen dan ook graag een nadere toelichting hierop.
De leden van de SP-fractie vragen inzake het stimuleren van e-health en het versterken
van de inzet ICT GGZ, waarbij de uitgaven ongeveer € 25 miljoen lager uitgevallen,
of dit gehele bedrag ten goede komt van dit VIPP-programma in 2020.
De middelen voor wijkverpleging zijn niet volledig tot besteed omdat partijen een
aanlooptijd nodig hadden om met de afspraken van het hoofdlijnenakkoord wijkverpleging
aan de slag te gaan. De leden van de SP-fractie vragen of de niet uitgegeven middelen
alsnog wel zullen besteed worden aan de wijkverpleging. Kan dit worden toegelicht?
De middelen voor de overgangsregeling integrale tarieven medisch-specialistische zorg
zijn niet volledig besteed. De leden van de SP-fractie vragen of de niet uitgegeven
middelen alsnog wel ten behoeve van deze post uitgegeven zullen worden.
Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning
In het jaarverslag wordt aangegeven dat er in de verpleeghuiszorg 13.000 zorgverleners
zijn bijgekomen in het eerste half jaar van 2019. De leden van de SP-fractie vinden
dat heugelijk nieuws. Kan de Minister aangeven hoe groot de uitstroom van zorgverleners
in de verpleeghuiszorg was in de eerste helft van 2019? Kan meer duidelijkheid gegeven
worden over de actuele in- en uitstroom van zorgverleners die werkzaam zijn in de
verpleeghuiszorg? Voorts wordt in het jaarverslag aangegeven dat sprake is van een
licht dalende deeltijdfactor. Kan dit nader toegelicht worden? Tenslotte vragen de
leden van de SP-fractie of daadwerkelijke wijzigingen hebben plaatsgevonden in goed
werkgeverschap in de verpleeghuissector die ten goede komen aan het personeel of dat
hierin nog stappen te zetten zijn. Indien dat laatste het geval is, horen deze leden
graag wat verbeterd kan worden.
De leden van de SP-fractie vragen of nader toegelicht kan worden hoe het komt dat
bij het Programma Onbeperkt meedoen er bij een aantal thema’s een stijgende lijn te
zien is en bij andere thema’s een stabiel beeld blijft. Kan nader verklaard worden
hoe dit komt?
Sinds de zomer van 2019 wordt gewerkt aan het terugdringen van het aantal dak- en
thuisloze jongeren, een zeer belangrijk onderwerp. Elke dak- of thuisloze jongere
is er één te veel. De leden van de SP-fractie vragen of het duidelijk is hoeveel jongeren
inmiddels zijn bereikt en hoeveel er inmiddels ook daadwerkelijk een dak boven het
hoofd hebben?
Artikel 4 Zorgbreed beleid
De leden van de SP-fractie lezen dat er in 2019 is ingezet om e-health meer beschikbaar
te krijgen. Genoemde leden vragen hoe de constatering dat het percentage enthousiasme
voor het gebruik onder patiënten maar als 33% wordt beoordeeld en welke consequenties
aan dit gegeven worden verbonden. Deze leden vragen of het de verwachting is dit percentage
de komende tijd zal stijgen. Zo ja, waar is deze verwachting op gebaseerd?
De leden van de SP-fractie vragen om een uiteenzetting van de aanvullende middelen
die aan het Zorginstituut zijn toegekend voor de totstandkoming van pakketadviezen.
Het aantal wanbetalers blijft dalen en de leden van de SP-fractie horen graag welke
aanpassingen in de wanbetalersregeling zijn doorgevoerd. Tevens vernemen zij of en
zo ja, op welke manier de schaal waarop betalingsregelingen worden aangeboden is vergroot.
Artikel 5 Jeugd
In 2019 heeft de regering € 1 miljard uitgetrokken voor de jeugdzorg. De leden van
de SP-fractie vragen of uiteengezet kan worden hoe de gemeenten dit budget hebben
besteed. Is dit budget opgegaan aan de zorg voor de jeugd of bijvoorbeeld om tekorten
op het jeugdzorgbudget te dichten?
Artikel 6 Sport en Bewegen
In 2018 is het Nationaal Sportakkoord gesloten met sportorganisaties, gemeenten, het
bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. De leden van de SP-fractie vragen
wat tot nu toe is bereikt met het Nationaal Sportakkoord en wat op dit moment de stand
van zaken is betreffende de uitvoering van dit akkoord.
Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten
De kosten voor de zorgtoeslag voor 2019 zijn € 21,4 miljoen hoger uitgevallen dan
geraamd omdat meer mensen een tegemoetkoming hebben ontvangen en deze vanuit de Belastingdienst
sneller zijn toegekend. De leden van de SP-fractie vragen om een toelichting op de
vraag hoe deze werkwijze is veranderd ten opzichte van voorgaande jaren.
Financieel beeld zorg
Ziekenhuizen leiden minder gespecialiseerde verpleegkundigen en medisch ondersteunend
personeel op dan waarmee rekening gehouden werd in de raming van het Capaciteitsorgaan.
De leden van de SP-fractie vragen naar de verklaring hiervoor en vragen wat de bewindspersonen
gaan doen met betrekking tot het beleid voor de komende jaren, aangezien er een tekort
is aan deze beroepen.
Er is voor 2019 een onderschrijding van € 188,1 miljoen op de post geneesmiddelen.
De leden van de SP-fractie vragen wat hier precies de oorzaak van is en in hoeverre
dat is toe te schrijven aan verschillende beleidswijzigingen.
Er is een onderschrijding van € 22,4 miljoen op de post paramedische zorg. De leden
van de SP-fractie vragen hoe dit gerijmd kan worden met het feit dat voor vele fysiotherapeuten
de tarieven niet toereikend zijn. Waarom komt dit geld niet bij hen terecht?
Er wordt minder beroep gedaan dan geraamd op aanspraken voor dagbesteding, vervoer
en huishoudelijke verzorging. De leden van de SP-fractie vragen hoe het komt dat op
deze zorgaanspraken minder een beroep wordt gedaan.
Met het bestuurlijk akkoord ggz 2019–2022 wordt binnen het ggz-domein ingezet op ambulantisering
van de zorg. Dit leidt tot meer zorg en ondersteuning in het gemeentelijk domein,
zowel voor beschermd wonen als voor begeleiding. De leden van de SP-fractie vragen
of inzicht gegeven kan worden in de toename in ambulante zorg en hoeveel extra mensen
daar gebruik van hebben gemaakt.
Uit de voorlopige cijfers blijkt dat de eigen betalingen Wlz € 22,7 miljoen lager
uitvallen, maar hier is geen verklaring voor te geven. De leden van de SP-fractie
vragen waarom hier geen verklaring voor gegeven kan worden.
Algemene Rekenkamer Rapport over 2019
De Algemene Rekenkamer heeft geconcludeerd dat ondanks het feit dat de Wlz een premie
gefinancierde volksverzekering is, een steeds groter aandeel van de uitgaven aan de
langdurige zorg gefinancierd wordt met begrotingsgeld. De Algemene Rekenkamer concludeert
dat het parlement niet zelf de omvang van de begrotingsmiddelen bepaalt en geen directe
zeggenschap heeft over de besteding ervan, maar ook dat er geen directe verantwoording
aan het parlement wordt afgelegd over deze uitgaven. De leden van de SP-fractie vragen
waarom hiervoor is gekozen en vragen om een toelichting hierop. Kan de Minister aangeven
waarom hij het wenselijk vindt om het parlement buiten spel te zetten bij de besteding
van en verantwoording over uitgaven aan de langdurige zorg?
In het rapport van de Algemene Rekenkamer staat «wij merken wel op dat de Minister
aangeeft dat hij de regeling Kwaliteitsimpuls Personeel Ziekenhuiszorg (KIPZ) op dit
moment niet formeel wil voorleggen aan de Europese Commissie. Hiermee komt de Minister
terug op zijn eerdere toezegging aan het parlement». De leden van de SP-fractie vragen
of volgens de Minister de Algemene Rekenkamer hiermee van mening is dat hij dit alsnog
moet voorleggen aan de Europese Commissie.
II. Reactie van de bewindspersonen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.