Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sienot, De Groot, Van Eijs, Paternotte en Schonis over het bericht ‘Dutch spell out green ideas for EU recovery fund’
Vragen van de leden Sienot, De Groot, Van Eijs, Paternotte en Schonis (allen D66) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Dutch spell out green ideas for EU recovery fund» (ingezonden 1 mei 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Ministers
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 26 mei 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Dutch spell out green ideas for EU recovery fund»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is dit non-paper in Europees verband met hetzelfde enthousiasme ontvangen als waarmee
de vragenstellers hiervan hebben kennisgenomen? Kunt u het speelveld schetsen?
Antwoord 2
Zoals bekend is op 9 april 2020 een open brief gepubliceerd die er voor pleit dat
het tegengaan van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies niet uit het zicht
moet raken en dat de Green Deal een centrale rol moet spelen in het economische herstel.
Deze brief wordt inmiddels door 19 EU-lidstaten gesteund. Het Nederlandse ambtelijke
non-paper geeft een nadere inhoudelijke invulling hoe het economische herstel in de
EU zo kan worden vormgegeven dat de Green Deal hierin een centrale rol speelt. Het
ligt in de lijn der verwachting dat ook deze groep landen zich in de belangrijkste
onderdelen van dit paper kunnen vinden. Het is een informeel non-paper dat vooral
is gemaakt om vanuit Nederland tijdig inbreng te kunnen leveren aan de Europese Commissie
bij de uitwerking van haar economische herstelplannen. Ook omdat in de Europese Raad
van eind maart is besloten om de groene transitie onderdeel te maken van het economische
herstel. De Europese Commissie is nu aan zet om plannen voor het economische herstel,
inclusief de wijze waarop de Green Deal hierin wordt meegenomen, uit te werken.
Vraag 3
Hoe en wanneer gaat u verdere opvolging geven aan dit non-paper? Doet u dit samen
met gelijkgezinde lidstaten? Kunt u de te nemen stappen uiteenzetten?
Antwoord 3
In aanvulling op vraag 2 kan worden aangegeven dat net als Nederland op ambtelijk
niveau doet, ook andere EU-lidstaten voorstellen voor verdere uitwerking van groen
herstel bij de Europese Commissie inbrengen. De ideeën hiervoor gaan in dezelfde richting,
Nederland staat daarbij in nauw contact met klimaatambitieuze EU lidstaten.
Vraag 4
Waarom is het non-paper niet vermeld in de geannoteerde agenda die naar de Tweede
Kamer is gestuurd, aangezien uit het artikel is op te maken dat het is gepubliceerd
in aanloop naar de Europese Top? Bent u bereid de Kamer in het vervolg over het circuleren
van non-papers te informeren?
Antwoord 4
Conform de geldende afspraken rond EU-informatievoorziening ontvangt u de kabinetsinzet
op verschillende EU-dossiers middels BNC-fiches en de voortgang van de onderhandelingen
middels geannoteerde agenda’s en Raadsverslagen. Uw Kamer is vervolgens in de gelegenheid
om de kabinetsinzet en voortgang van de onderhandelingen met het kabinet te bespreken.
Om de kabinetsinzet in Brussel te realiseren, vinden op allerlei ambtelijke niveaus
overleggen en uitwisselingen van standpunten tussen Europese Commissie, EU-lidstaten
en andere internationale partijen plaats. Dit wordt gedaan om de Nederlandse positie
te verduidelijken of inbreng te leveren in beleidsvormende processen van bijvoorbeeld
de Europese Commissie. Dat gebeurt ook in de vorm van non-papers, informele ambtelijke
documenten, die uiteraard in lijn zijn met de kabinetsinzet. Er worden dus veel verschillende
ambtelijke kanalen benut om de Nederlandse belangen goed uit te dragen. Echter, het
kabinet acht het te allen tijde delen van al deze ambtelijke beïnvloedingsdocumenten
niet opportuun noch wenselijk voor effectieve Nederlandse belangenbehartiging in Brussel.
Het non-paper waar u naar refereert, is als een zelfstandig Nederlands informeel ambtelijk
document tot stand gekomen om voorstellen aan te dragen hoe het herstelprogramma van
de Europese Commissie ook de Green Deal hierin kan integreren. Het is niet specifiek
voor de Europese Raad van afgelopen april gemaakt. Aangezien het in de pers is gekomen
en er door u een vraag over is gesteld wordt bij uitzondering het non-paper van Nederland
«Outline for an EU Green Recovery» met u gedeeld.
Vraag 5
Wat betekent, aangezien in het non-paper een aantal vervroegde en geïntensiveerde
investeringen worden voorgesteld door het kabinet, dit voor de Nederlandse onderhandelingsinzet
in de onderhandelingen over het meerjarig financieel kader (MFK)?
Antwoord 5
Als onderdeel van een bredere Europese herstelstrategie werkt de Commissie op dit
moment aan aanpassingen van reeds gepresenteerde voorstellen voor het volgende MFK
en aan een nieuw voorstel voor een zogeheten Recovery Fund. Hoe deze voorstellen er
precies uit komen te zien is nog onduidelijk. Volgens de laatste berichten publiceert
de Commissie de voorstellen eind mei 2020. Afhankelijk van de inhoud van deze voorstellen,
zal het kabinet bezien of, en zo ja, op welke aspecten een aanpassing van de Nederlandse
onderhandelingsinzet voor het volgende MFK nodig is.
Vraag 6
Deelt u de mening dat we nu een grondig gemoderniseerde en ambitieuze begroting nodig
hebben en dat deze modernisering bij een nieuw MFK voorop dient te staan, zodat herstel
van de Europese economie op groene wijze plaats kan vinden?
Antwoord 6
Het kabinet is voorstander van een modern en financieel houdbaar MFK dat nieuwe prioriteiten
zoals onderzoek en innovatie, veiligheid, migratie en klimaat sterker reflecteert.
Onderdeel van de moderniseringsinzet van het kabinet is een goede borging van klimaat.
Deze inzet draagt ook bij aan duurzaam economisch herstel. In de MFK-onderhandelingen
zet het kabinet al geruime tijd in op besteding van tenminste 25% van de EU-begroting
aan klimaatgerelateerde uitgaven. Het kabinet pleit in de onderhandelingen en richting
de Commissie voor het verbeteren van de tracering en monitoring om de voortgang richting
dit doel goed te kunnen meten. Daarnaast zet het kabinet erop in dat het gehele MFK
in lijn is met de doelen van Parijs.
Vraag 7
Bent u verder bereid om deze voorstellen ook één-op-één toe te passen in Nederland
om groen herstel te stimuleren? Zo nee, waarom niet en welke voorstellen zult u wel
overnemen?
Antwoord 7
Het kabinet heeft met het Klimaatakkoord de route naar 2030 uitgestippeld om te komen
tot 49% reductie van CO2 in 2030. Nationaal beziet het kabinet momenteel met de partijen betrokken bij het
Klimaatakkoord wat de concrete, directe impact is van de coronacrisis op de uitvoering
van het nationale klimaat- en energiebeleid. Daarbij wordt, met het Klimaatakkoord
als kader, gekeken naar mitigerende maatregelen en geïnventariseerd welke maatregelen
zowel herstel bevorderen als de transitie ondersteunen.
Vraag 8
Stelt u voor, net als u in Europees verband in de non-paper heeft beschreven, dat
bedrijven alleen aanspraak kunnen maken op financiële overheidssteun op voorwaarde
dat zij een bijdrage leveren aan het Nederlands klimaatplan (het Intergraal Nationaal
Energie- en Klimaatplan)?
Antwoord 8
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de brief die ik op 1 mei jl. samen
met de Minister van Financiën aan uw Kamer heb gestuurd2.
Vraag 9
Bent u van plan om versneld te investeren in de energie-infrastructuur in Nederland
ter ondersteuning van het groene herstel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Nederland pleit in de EU in de zogenoemde kick-start fase voor het versnellen en prioriteren
van investeringen in infrastructurele projecten die al in de pijpleiding zitten en
waar de Europese Unie een versnellende rol kan spelen, bijvoorbeeld door het beschikbaar
stellen van financiële middelen of een regelgevend kader. Deze infrastructurele projecten
omvatten bijvoorbeeld energie-infrastructuur projecten in schone waterstof en offshore
wind tussen lidstaten. Deze investeringen zullen het groene herstel ondersteunen.
In Nederland wordt er veel geïnvesteerd in energie-infrastructuur en dat is hard nodig.
Daarbij wordt er ook geïnvesteerd in infrastructuur voor andere energiedragers en
projecten in het kader van de energietransitie. Zo wordt er onder andere € 53,4 miljoen
aan Energiebeheer Nederland (EBN) beschikbaar gesteld in de vorm van een lening. Deze
investering vindt plaats om de infrastructuur voor het grootschalige CCS-project Porthos
in de Rotterdamse haven te ontwikkelen. Met deze lening kan de ontwikkeling van het
project worden gerealiseerd. Ook Gasunie en het Havenbedrijf Rotterdam investeren
in de aanleg van deze CO2-infrastructuur.
In de kabinetsvisie Waterstof, Kamerstuk 32 813, nr. 485, heb ik aangegeven hoe ik stappen wil maken met waterstof en de benodigde infrastructuur.
Ook heb ik u geïnformeerd over de inzet voor een warmtetransportnet in Zuid-Holland,
Kamerstuk 30 196, nr. 676.
De netbeheerders voor elektriciteit en gas hebben daarnaast aangegeven de investeringen
in aardgas- en elektriciteitsnetten op peil te willen houden. De energietransitie
vraagt een forse uitbreiding van met name het elektriciteitsnet en kent op dit moment
een aantal regionale knelpunten en het aanleggen van nieuwe infrastructuur duurt veelal
enkele jaren. Door het op peil houden van de investeringen zorgen netbeheerders ervoor
dat knelpunten worden weggewerkt en het net toekomstgericht wordt uitgebreid. Netbeheerders
hebben op dit moment hun investeringsplannen tot 2030 ter consultatie liggen. Een
snelle uitwerking hiervan is echter wel afhankelijk van bijvoorbeeld vergunningprocedures
en beschikbaarheid van voldoende technisch personeel.
Zie verder het antwoord op vraag 7.
Vraag 10
Geldt het uitsluiten van subsidie voor kernenergie ook in Nederland, aangezien dit
in de non-paper onder de «exclusion list» van het Just Transition Fund staat? Zo nee,
waarom maakt u hierin een onderscheid?
Antwoord 10
Nederland pleit voor een ambitieuze uitsluitingslijst voor investeringen die in het
kader van herstel gedaan zullen worden: we willen voorkomen dat we voor de komende
decennia een lock-in creëren in een fossiele economie. Het Just Transition Fund (JTF) is niet direct gericht
op de energietransitie, maar op economische diversificatie en sociaal flankerend beleid.
De JTF-uitsluitingslijst is in het betreffende non-paper genoemd als startpunt, maar
zal daarom verder moeten worden aangepast aan de modaliteiten van een eventueel herstelprogramma.
De Nederlandse positie ten aanzien van kernenergie blijft onveranderd, dat wil zeggen,
kernenergie als CO2-arme energiebron is niet uitgesloten in de Nederlandse energiemix.
Vraag 11
Op welke wijze denkt u dat kringlooplandbouw een rol kan spelen bij het groene herstel
en het stimuleren van de werkgelegenheid in Nederland? Bent u bereid om uw kringlooplandbouwvisie
waar mogelijk versneld uit te voeren?
Antwoord 11
In de LNV-visie en het realisatieplan daarvoor is voor de land- en tuinbouw een koers
uitgezet die agrarische ondernemers in staat moet stellen om een goede boterham te
verdienen en die tegelijkertijd moet leiden tot efficiëntere omgang met grondstoffen,
lagere emissies en behoud van natuurlijke hulpbronnen. Deze uitgangspunten zijn onverkort
van kracht, ook in de ongekende situatie waarin Nederland en de rest van de wereld
nu verkeren. Deze koers past uitstekend in de reeds genoemde bredere ambitie van het
«groene herstel» en het kabinet is dan ook voornemens om de met de LNV-visie ingeslagen
weg te vervolgen en te versnellen waar zich daarvoor mogelijkheden aandienen.
Zie verder het antwoord op vraag 7.
Vraag 12
Bent u van plan om voor de verduurzaming in de gebouwde omgeving acties naar voren
te halen die al stonden gepland in het Klimaatakkoord, vergelijkbaar met de Europese
«renovation wave», aangezien het tevens een positieve bijdrage kan leveren aan de
werkgelegenheid in de bouwsector? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Inzet op de verduurzaming van de gebouwde omgeving gaat onverminderd door, juist vanwege
de effecten op de werkgelegenheid en de continuïteit in de bouwsector. Met interesse
volg ik de ontwikkelingen omtrent de renovatiegolf van de Europese Commissie.
Zie verder het antwoord op vraag 7.
Vraag 13
Bent u bereid om subsidies voor het isoleren van koop- en huurwoningen naar voren
te halen en een groter bedrag beschikbaar te stellen, zodat de energievraag van meer
woningen kan worden verminderd, terwijl het extra werkgelegenheid oplevert in de bouwsector?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Zoals op vraag 12 aangegeven gaat de inzet op de verduurzaming van de gebouwde omgeving
onverminderd door.
Zie verder het antwoord op vraag 7.
Vraag 14
Bent u bereid de uitrol van het uitvoeringsprogramma circulaire economie 2019–2023
(de zogenaamde «actielijnen») te versnellen om op de korte termijn economische groei
en werkgelegenheid te creëren?
Antwoord 14
Net zoals in vraag 7 wordt beschreven, beziet het kabinet momenteel wat de concrete,
directe impact is van de coronacrisis op de uitvoering van het nationale circulaire
economie beleid. Dit gebeurt samen met de andere departementen, bedrijfsleven, maatschappelijke
organisaties, kennisinstellingen en medeoverheden Daarbij wordt gekeken naar mitigerende
maatregelen en geïnventariseerd welke maatregelen zowel herstel bevorderen als de
transitie ondersteunen en waar mogelijk versnellen. Integrale besluitvorming over
deze maatregelen vindt in augustus plaats. Tevens wordt nagedacht over de structurele
impact van corona – voorbij de fases van economisch neergang en herstel.
In dit kader is het van belang om te benadrukken dat circulaire maatregelen zich bij
uitstek richten op groen herstel, dergelijke maatregelen zorgen bijvoorbeeld voor
een verlaging van de milieudruk door reductie van de uitstoot van CO2 en broeikasgassen. Ten aanzien van economische aspecten zoals werkgelegenheid, blijven
deze een aandachtspunt. Een van de acties in het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie
is dan ook het beter in kaart brengen van de mogelijke effecten van circulaire economie
op de arbeidsmarkt. Hierin zal ook aandacht worden besteed aan de benodigde acties
voor om- en bijscholing. Daarnaast is het kabinet met verschillende partijen in gesprek
over de gevolgen van de coronacrisis, wat dit voor de toekomst betekent, en wat nodig
is om de transitie naar een circulaire economie succesvol door te zetten. Het is van
belang om maatregelen te nemen in lijn met het Europese actieplan circulaire economie.
Tegelijkertijd is het van belang om ons nu ook te richten op de lange termijn. Een
circulaire economie brengt namelijk op de langere termijn economische kansen met zich
mee. Bijvoorbeeld doordat er zuiniger en daardoor (op termijn) ook kostenefficiënter
met grondstoffen en materialen om wordt gegaan. Ook zorgt een circulaire economie
ervoor dat er minder afhankelijkheid is van andere landen als het aankomt op de leveringszekerheid
van primaire materialen of grondstoffen.
Vraag 15
Bent u bereid om extra te investeren in het versneld ontwikkelen en uitrollen van
de huidige circulaire pilot projecten van Rijkswaterstaat om daarmee circulaire infrastructuur
mogelijk te maken?
Antwoord 15
Het kabinet heeft op 24 april jl. in een brief aan de Kamer aanvullende maatregelen
toegelicht om het Urgenda-vonnis uit te voeren. In dit maatregelenpakket worden reeds
extra financiële middelen beschikbaar gesteld voor circulaire maatregelen in de grond-,
weg- en waterbouw. Het gaat dan onder meer om het uitvoeren van pilotprojecten voor
gerecycled asfalt, beton en staal.
Vraag 16
Waar ziet u kansen om circulaire businessmodellen te gebruiken om de Nederlandse economie
te versterken?
Antwoord 16
Circulaire businessmodellen zijn belangrijk voor de transitie naar een circulaire
economie in 2050. Daarom heeft het Ministerie van IenW samen met VNO-NCW/MKB Nederland,
MVO Nederland en Het Groene Brein het Versnellingshuis Nederland Circulair! opgericht.
Het Versnellingshuis Nederland Circulair! helpt ondernemers met vragen over hun circulaire
businesscase. Daarnaast start het Versnellingshuis doorbraakprojecten om hele sectoren
circulair te maken, bijvoorbeeld op gebied van chemische recycling van kunststoffen
en textiel. Bovendien is er op 9 april 2020 een subsidieregeling Circulaire ketenprojecten
gepubliceerd. Deze regeling heeft als doel om ondernemers te ondersteunen die samen
aan de slag willen om hun processen circulair in te richten of een circulair product
of dienst te ontwerpen. Tot slot is ook een deel van de klimaat- en Urgenda-middelen
er op gericht om middels circulaire maatregelen bij te dragen aan CO2-reductie. Ook hier kunnen ondernemers met circulaire businessmodellen aanspraak op
maken.
Juist nu is het belangrijk om de ondernemers te helpen bij de transitie naar een circulaire
businesspropositie. Zo organiseert het Versnellingshuis in de week van 11 mei 2020
«Circulair met Spoed», een actieweek waarbij het Versnellingshuis binnen 24 uur antwoord
geeft op vragen van ondernemers. Circulair ondernemen is namelijk de toekomst. Toch
is het soms nog lastig om innovatieve circulaire ideeën succesvol toe te passen. Ondernemers
komen barrières tegen die vragen oproepen. Zeker in tijden waarin veel ondernemers
in onzekerheid leven, kan extra ondersteuning een helpende hand bieden. Het Versnellingshuis:
Nederland circulair! helpt ondernemers met deze vragen. Op deze manier wordt getracht
de uitrol van circulaire businessmodellen te stimuleren en creatieve en innovatieve
ondernemers te helpen in een tijd waar deze extra hulp welkom is.
Vraag 17
Bent u bereid om vast te houden aan de koers naar een secundaire economie door middel
van normering in het verplicht gebruik van secundaire materialen (bijv. plastics)?
Antwoord 17
Het kabinet houdt vast aan de koers naar een circulaire economie. Bevordering van
het gebruik van secundaire materialen, zoals gerecycled plastic, is een belangrijk
element om dat te kunnen bereiken. De Europese Commissie kondigt in haar nieuwe actieplan
circulaire economie aan te komen met verplichtende eisen ten aanzien van het gehalte
aan gerecyclede kunststoffen in nieuwe producten en verpakkingen. Het kabinet vindt
dit positief en kijkt uit naar de verdere uitwerking. Dergelijke eisen dragen ook
bij aan een sterke en weerbare infrastructuur voor recycling.
Vraag 18
Bent u bereid om investeringen in elektrische laadinfrastructuur in Nederland zoals
die al gepland stonden in het Klimaatakkoord naar voren te halen, om zo elektrisch
rijden te bevorderen aangezien dat een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verbeteren
van de luchtkwaliteit en aan CO2-reductie in Nederland? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18
Het Rijk investeert niet zelf in de aanleg van laadinfrastructuur, maar ondersteunt
haar partners om de benodigde uitrol op peil te houden en waar mogelijk te versnellen.
Zo worden op dit moment de convenanten getekend tussen Rijk, medeoverheden en netbeheerders
voor de uitrol van de laadinfrastructuur en begin ik dit jaar met de uitkering van
de rijksbijdrage van € 15 miljoen aan de samenwerkingsregio’s. Dit bedrag wordt door
de regio’s verdubbeld. De uitrol van de laadinfrastructuur in de regio’s vindt plaats
in afstemming met de Regionale Energie Strategieën.
Zie eveneens het antwoord op vraag 7.
Vraag 19
Bent u bereid om als Nederland een voortrekkersrol te vervullen in het opzetten van
opendata-applicaties waarmee de verkoop van internationale treintickets wordt vereenvoudigd,
zodat de trein beter kan concurreren met het vliegtuig? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 19
Nederland ondersteunt van harte acties die bijdragen aan verbetering van het internationaal
personenvervoer per spoor, en erkent de noodzaak om te komen tot een beter integraal
systeem voor internationale treintickets. In het position paper internationaal spoor
die begin dit jaar aan de Europese Commissie is aangeboden (Kamerstuk 29 984 nr. 887) is door destijds de Minister van Infrastructuur en Waterstaat dit ook als een van
de verbeterpunten benoemd die we in gezamenlijkheid moeten oppakken.
In het paper wordt opgeroepen om te komen tot Europese agendering van de verbeterpunten
voor internationaal vervoer per trein. Bij de gesprekken rond de Europese agendering
zal Nederland om aandacht vragen voor (o.a.) een systeem voor eenvoudige (ver-)koop
van internationale spoortickets. Voor het opzetten van dergelijk systeem is samenwerking
binnen de Europese spoorsector vereist en zijn de EU regels rond gegevensuitwisseling
voor personenvervoer relevant (in het bijzonder Technische Specificaties Interoperabiliteit,
Telematics Applications Passengers).
Vraag 20
Bent u bereid om op korte termijn een kabinetsplan voor Nederland te publiceren waarin
de aanpak wordt beschreven om tot groen herstel te komen na de coronacrisis? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, zal dit plan dezelfde voorwaarden bevatten als in dit non-paper
van 21 april 2020 beschreven?
Antwoord 20
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 21
Kunt u deze vragen beantwoorden voor 22 mei 2020?
Antwoord 21
Dit is in verband met de benodigde interdepartementale afstemming niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.