Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Groothuizen over wrakingscijfers
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over wrakingscijfers (ingezonden 23 april 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 25 mei 2020). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2773.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «NOvA wil opheldering wrakingscijfers»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich de discussie tijdens het algemeen overleg strafrechtelijke onderwerpen
op 4 maart 2020 over de wrakingscijfers en de noodzaak tot regelgeving, waarin aanpassingen
aan het instrument van wraking in strafzaken zouden worden gedaan, namelijk een versnelde
afhandeling van kennelijk niet-ontvankelijke en kennelijk ongegronde wrakingsverzoeken,
vanwege het mogelijke oneigenlijk aanwenden van de op zich legitieme procedurele mogelijkheid
van wraking?
Antwoord 2
Ja. In het algemeen overleg strafrechtelijke onderwerpen van 4 maart jl. is gesproken
over een aantal redenen voor de voorgestelde aanpassing. De aanpassing is onder meer
ingegeven door de door het College van procureurs-generaal en de Raad voor de rechtspraak
gewenste flexibiliteit bij de afdoening van wrakingsverzoeken, zoals ook is uiteengezet
in de brief over vertragende factoren in het (straf)procesrecht d.d. 29 januari 2020
(29 279, nr. 573).
Vraag 3
Deelt u de mening dat de wrakingsprocdure, waarbij de verdediging of de officier van
justitie twijfels over de partijdigheid van de rechter aan de orde kan stellen, een
zeer belangrijke waarborg is binnen het strafproces?
Antwoord 3
Ja. Het wrakingsinstrument is overigens niet alleen een zeer belangrijke waarborg
binnen het strafproces. Het instrument is in het algemeen van groot belang voor het
waarborgen van de integriteit van de rechtspraak.
Vraag 4
Deelt u voorts de mening dat de noodzaak van vermeend misbruik van het strafprocesrecht
goed onderbouwd moet zijn voordat aanpassingen aan het instrument van wraking worden
gedaan?
Zie het antwoord op vraag 2
De voorgestelde aanpassing is ingegeven door meerdere redenen en adresseert verschillende
aspecten van de inzet van het wrakingsinstrument. In het kader van de modernisering
van het Wetboek van Strafvordering werd al voorgesteld te voorzien in een versnelde
afhandeling van kennelijk niet-ontvankelijke wrakingsverzoeken. Uitbreiding van dit
voorstel naar kennelijk ongegronde verzoeken wordt voorbereid. Daarnaast wordt het
van belang geacht te voorzien in een wettelijke waarborg dat de rechter na een ter
zitting ingediend wrakingsverzoek nog beslissingen kan nemen die geen uitstel dulden.
Op dit moment wordt dit slechts in wrakingsprotocollen geadresseerd. Tot slot wordt
met de aanpassing beoogd de beoordeling van de ontvankelijkheid van een wrakingsverzoek
door een enkelvoudige kamer te bevorderen.
Vraag 5
Hoe duidt u de wrakingscijfers over 2019 uit het jaarverslag van de Rechtspraak waaruit
blijkt dat het aantal ingediende wrakingsverzoeken is gedaald van 750 in 2018 naar
692 in 2019?2
Antwoord 5
Mogelijk hebben de arresten van de Hoge Raad van 25 september 2018, waarin de Hoge
Raad vooropstellingen en algemene beschouwingen weergeeft inzake het toetsingskader
van wrakingsverzoeken, hierbij een rol gespeeld. Of de afname structureel is moet
nog blijken. Overigens werden in 2017 606 wrakingsverzoeken ingediend, in 2016 620,
en in 2015 713.
Vraag 6
Kunt u voorzien in een uitsplitsing per rechtsgebied van deze cijfers? Hoeveel wrakingsverzoeken
houden verband met strafzaken?
Antwoord 6
Jaarlijks geeft de Rechtspraak in haar jaarverslag inzicht in het totaal aantal wrakingsverzoeken
en het aantal gehonoreerde wrakingsverzoeken. Uit het jaarverslag 2019 volgt dat er
in dat jaar 692 wrakingsverzoeken zijn ingediend, waarvan 17 zijn gehonoreerd.
Uit navraag bij de Raad voor de Rechtspraak blijkt het volgende. Door de wrakingskamers
is over 2019 uniform verslag gelegd met uitsplitsing van cijfers naar rechtsgebied
en soort afdoening (meer dan alleen gegrond). De cijfers zijn inmiddels landelijk
beschikbaar en de Rechtspraak heeft deze uitgesplitste cijfers ook recent in het themadossier
Wrakingen op haar website gepubliceerd.3 De nadere uitvraag heeft tot een beperkte correctie van de reeds gepubliceerde cijfers
geleid (een toename van 1 op de totaal ingediende verzoeken). De toename in gegronde
verzoeken (van 17 naar4 wordt verklaard door de omstandigheid dat deze uitvraag van latere datum is waardoor
een aantal openstaande verzoeken tussentijds alsnog is afgedaan.
Hierbij de uitgesplitste cijfers over 2019:
De categorie «Overige» bestaat uit wrakingsverzoeken gericht tegen de rechtbank of
(gehele) wrakingskamer.
Vraag 7
Klopt het dat de wrakingsverzoeken waarin is berust en waar dus geen wrakingskamer
over heeft geoordeeld, wel mee zijn geteld bij het aantal ingediende verzoeken maar
niet bij het aantal gehonoreerde verzoeken? Kunt u deze cijfers alsnog verstrekken?5
Antwoord 7
Ja. In de uitgesplitste cijfers over 2019 zoals onder vraag 6 weergegeven is zichtbaar
dat er in 2019 in 14 wrakingsverzoeken is berust. Overigens betekent berusting niet
per se dat het wrakingsverzoek ook gegrond zou zijn verklaard.
Vraag 8
Deelt u de mening dat dit belangrijke ontbrekende informatie is om een volledig beeld
te krijgen van de wrakingscijfers en deze cijfers de noodzaak tot wetgeving kunnen
beïnvloeden?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 2. De aanpassing is onder meer ingegeven door de door het
College van procureurs-generaal en de Raad voor de rechtspraak gewenste flexibiliteit
bij de afdoening van wrakingsverzoeken. De betreffende informatie onderstreept daarnaast
dat een zeer beperkt aantal wrakingsverzoeken wordt gehonoreerd. Dat draagt bij aan
de onderbouwing van de noodzaak om meer flexibiliteit in de afdoening van wrakingsverzoeken
te bewerkstelligen.
Vraag 9
Bent u bereid eerst opheldering van deze cijfers te verschaffen, zoals verzocht in
vraag 6 en 7, en zo de omvang van het veronderstelde probleem te onderbouwen, voordat
u een eventueel wetsvoorstel aan de Kamer zendt?
Zie het antwoord op vraag 6 en 7
Ja
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.