Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Marijnissen en Alkaya over mogelijke bezuinigingen
Vragen van de leden Marijnissen en Alkaya (beiden SP) aan de Minister-President en de Minister van Financiën over mogelijke bezuinigingen (ingezonden 30 april 2020).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Minister-President (ontvangen
20 mei 2020).
Vraag 1
Klopt het dat u niet uitsluit dat u al in 2021 bezuinigingen op de overheidsuitgaven
doorvoert, zoals de Minister van Financiën aangaf tijdens zijn wekelijkse gesprek
bij RTL Z?1
Antwoord 1
We kunnen in deze tijden met grote onzekerheid, per definitie niets uitsluiten aan
maatregelen. Echter, in het interview heb ik ook aangegeven het echt onverstandig
te vinden om in deze fase van de crisis te bezuinigen.
Het kabinet is voortdurend bezig met het inschatten wat de effecten van deze crisis
zijn op de economie en de overheidsfinanciën. We proberen als overheid daarbij zoveel
mogelijk de klappen op te vangen door veel geld uit te geven om banen en bedrijven
overeind te houden en de economische schade te beperken. Bij het langer voortduren
van de crisis wordt het belangrijk om te kijken hoe we de welvaart het beste kunnen
blijven ondersteunen zonder een hypotheek te leggen op de toekomst. Het is belangrijk
om de overheidsfinanciën op orde te houden, maar te hard op de rem trappen op het
verkeerde moment kan herstel in de weg staan. Het voorkomen van economische schade
is voor het kabinet nu de belangrijkste prioriteit en het kabinet is om die reden
terughoudend met bezuinigingen in deze fase van de crisis. Het is nog te vroeg om
te kunnen beoordelen hoe groot het effect op de overheidsfinanciën zal zijn, en wat
nodig is om te komen tot gezonde overheidsfinanciën op langere termijn.
Vraag 2
Kunt u aangeven welk deel van de extra uitgaven en gemiste inkomsten door de coronacrisis
u door middel van bezuinigingen wilt opvangen?
Antwoord 2
Zoals genoemd in antwoord 1 zijn bezuinigingen op dit moment niet aan de orde. We
zitten nu midden in de crisis. Er is nu nog te veel onzekerheid om te kunnen zeggen
hoe de economie en de overheidsfinanciën er na de crisis voor zullen staan, om die
reden kan ik deze vraag op dit moment niet beantwoorden.
Vraag 3
Tot welke hoogte mag de staatsschuld wat u betreft stijgen zonder dat u overgaat tot
bezuinigingen?
Antwoord 3
Het kabinet stelt vooraf geen maximum aan de hoogte van de staatsschuld, maar kijkt
wel naar ons vermogen om deze schuld in de toekomst terug te betalen en de kosten
die worden doorgeschoven naar volgende generaties, de schuldhoudbaarheid. De prioriteit
van het kabinet is om met deze noodmaatregelen te zorgen dat mensen en de economie
als geheel zo min mogelijk geraakt worden, daarbij in het oog houdend de gezondheid
van de economie en de overheidsfinanciën op de korte en lange termijn.
Vraag 4
Is bezuinigen op de overheidsuitgaven volgens u de geëigende weg om de staatsschuld
als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) naar beneden te krijgen? Zo
ja, waarom?
Antwoord 4
Er zijn verschillende wegen om de staatsschuld als percentage van het bruto binnenlands
product naar beneden te krijgen. De ontwikkeling van de schuldquote hangt af van de
economische groei en de rentestand. Als de automatische stabilisatoren hun werk kunnen
doen gaat het verminderen van de schuld deels vanzelf als de economie weer aantrekt.
Als de economie groeit, daalt de uitstaande schuld als percentage van het bbp (het
noemer-effect). Ook het EMU-saldo verbetert in goede economische omstandigheden vanwege
meer belastinginkomsten en lagere uitgaven, o.a. doordat er meer werkgelegenheid is
en er minder beroep wordt gedaan op het sociale zekerheidsstelsel. Het kabinet houdt
rekening met deze effecten en baseert zich daarvoor op de doorrekeningen van het CPB.
Het kabinet heeft met name direct invloed op de staatsschuld als percentage van het
bruto binnenlands product via het EMU-saldo, en kan dit verbeteren door de uitgaven
te verlagen of de lasten te verhogen. Om tot goede keuzes hierin te komen, is belangrijk
om per maatregel de economische doorwerking en het effect op welvaart zo goed mogelijk
in kaart te brengen en af te wegen. Op deze manier kan indien nodig een goed overwogen
pakket tot stand worden gebracht.
De inzet van het kabinet is dan ook om in deze fase zoveel mogelijk de schade aan
de economie te beperken. De schatkist is een middel dat we nu inzetten om op termijn
weer tot een florerende economie te komen, en geen doel op zich. Op termijn zullen
we echter de buffers weer geleidelijk op moeten bouwen, zodat we dit middel ook in
de toekomst weer kunnen inzetten.
Vraag 5
Kunt u aangeven waarop u denkt te bezuinigen, nu de publieke sector nog lang niet
is hersteld van de kaalslag van 15,8 miljard euro die sinds de financiële crisis en
de grote recessie is aangebracht en de koopkracht van veel mensen nog niet is hersteld?2
Antwoord 5
Zoals eerder aangegeven zijn bezuinigingen op dit moment niet aan de orde. Tegelijkertijd
blijft het belangrijk om te kijken hoe de situatie zich ontwikkelt en kunnen we niks
uitsluiten. Het kabinet heeft de afgelopen regeerperiode veel geïnvesteerd, in het
regeerakkoord is afgesproken meer dan 7,8 miljard euro te investeren in onder meer
veiligheid, openbaar bestuur, zorg en onderwijs. Ook dit jaar heeft het kabinet nog
extra investeringen gedaan in de zorg, onderwijs en rechtspraak, zoals gepresenteerd
in de Miljoenennota 2020. De investeringen worden uitgevoerd zoals gepland, en zullen
niet gewijzigd worden naar aanleiding van de coronacrisis. Over dit jaar – afgezien
van alle noodmaatregelen – nemen de collectieve uitgaven toe van 289,4 miljard naar
302,1 miljard euro, ten opzichte van 2019. Deze uitgaven zorgen ervoor dat we in Nederland
goede zorg, goed onderwijs, en een robuuste sociale zekerheid hebben. Bovendien kennen
we een veilige omgeving en een hoogwaardige infrastructuur. Zo zorgen we ervoor dat
we – ook tijdens deze uitzonderlijke crisis – ons welvaartsniveau en koopkracht voor
huishoudens zo veel mogelijk op peil houden. We zullen daarbij ook oog moeten houden
dat we dat in de toekomst kunnen blijven doen, met een gezonde economie en gezonde
overheidsfinanciën.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de publieke sector, gezien de tekorten bij de politie, de verminderde
toegang tot het recht en de werkdruk in het onderwijs en de zorg, niet opnieuw met
bezuinigingen mag worden geconfronteerd?
Antwoord 6
Zie antwoord vraag 5.
Vraag 7
Deelt u de mening dat, gezien de financiële malaise waarin veel huishoudens zich nu
al bevinden, er niet mag worden bezuinigd op sociale regelingen en de koopkracht van
huishoudens met normale, bescheiden inkomens?
Antwoord 7
Zoals genoemd in het antwoord op vraag 1 zijn bezuinigingen op dit moment niet aan
de orde. Via de verschillende noodmaatregelen proberen we zoveel mogelijk de pijn
te verzachten die zoveel huishoudens treft gedurende deze ongekende crisis. Het kabinet
heeft daartoe omvangrijke steunmaateregelen opgezet die gericht zijn op het behoud
van banen en inkomensondersteuning. De Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid
(NOW) en de Tijdelijke Overbrugginsregeling Zelfstandig Ondernemen (TOZO), met reserveringen
van respectievelijk 10 miljard en 3,8 miljard euro zijn hier onderdeel van.
Vraag 8
Wanneer u het hebt over bezuinigingen, hebt u het dan ook over mogelijke lastenverzwaringen?
Zo ja, over welke?
Antwoord 8
Zie antwoord vraag 4.
Vraag 9
Deelt u de mening dat de staatsschuld nu voornamelijk oploopt door hulp aan het bedrijfsleven,
en dat de rekening dan ook vooral door het bedrijfsleven betaald moet worden? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 9
Het pakket aan maatregelen om huishoudens en bedrijven te ondersteunen is substantieel.
De grootste maatregelen aan de uitgavenkant, de NOW en TOZO, maar ook bijvoorbeeld
de compensatie eigen bijdrage kinderopvang (175 miljoen euro), zijn bedoeld om juist
een stabiel inkomen te bieden aan huishoudens, zodat zij deze moeilijke tijden door
kunnen komen. Met een aantal gerichte voorwaarden aan deze noodhulp – zoals een significant
omzetverlies van het bedrijf en het aanhouden van werknemers – zorgt het kabinet ervoor
dat het loon van de werknemers doorbetaald kan worden. Ik zie hier een gedeeld belang
tussen burgers en bedrijven. Als veel bedrijven omvallen, of in nood komen, zullen
veel mensen hun werk en daarmee hun inkomen verliezen.
Vraag 10
In hoeverre bent u voornemens om de factor kapitaal, zoals vermogen, winsten en dividenden,
te laten bijdragen aan het op orde krijgen van de staatsfinanciën, als dit al nodig
is?
Antwoord 10
Zoals aangegeven bij eerdere antwoorden, zijn bezuinigingen op dit moment niet aan
de orde. Zodoende is het lastig om op dit moment concrete uitspraken te doen over
het type maatregelen. Voor een volledige afweging zal naar de gehele begroting moeten
worden gekeken, en dus zowel naar de bijdrage van de factor arbeid als de factor kapitaal.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
M. (Mark) Rutte, minister-president
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.