Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Alkaya over de geheimhoudingsclausules in IMVO-convenanten
Vragen van lid Alkaya (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de geheimhoudingsclausules in IMVO-convenanten (ingezonden 20 april 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
14 mei 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de vervolguitzending van Keuringdienst van Waarde (KvW) over de
slavenarbeid op tomatenplantages in Zuid-Italië?1
Antwoord 1
De betreffende aflevering van de Keuringsdienst van Waarde is mij bekend.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de weigering van supermarkten om in gesprek te gaan over de slavenarbeid
die in hun productieketens is ontdekt?
Antwoord 2
De Nederlandse overheid vraagt bedrijven om in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen gepaste zorgvuldigheid (due diligence) uit te voeren. Dit doen zij door hun waardeketens in kaart te brengen en risico’s,
zoals uitbuiting, te identificeren en deze op basis van een prioritering naar ernst
en waarschijnlijkheid te voorkomen of aan te pakken. Verder wordt van bedrijven volgens
de OESO-richtlijnen gevraagd op transparante wijze over dit proces te rapporteren.
Onderdeel van due diligence is betekenisvolle betrokkenheid van stakeholders.
In de uitzending van 23 april jl. van KvW heeft branchevereniging Centraal Bureau
voor de Levensmiddelenhandel (CBL) een reactie gegeven namens de supermarkten. Hierin
heeft CBL onder andere aangegeven dat misstanden in de keten onacceptabel zijn en
dat de supermarkten die lid zijn bij CBL over de casus in gesprek zijn gegaan met
de leveranciers die samenwerken met plantages in Zuid-Europa. Met leveranciers wordt
onder andere gesproken over mogelijke risico’s in de productieketen. CBL heeft hier
ook een statement over gepubliceerd op hun website2. Ook binnen het IMVO-convenant zijn de partijen met elkaar in gesprek over de (vermeende)
misstanden en hoe hier met alle partijen aan gewerkt kan worden. Doordat brancheorganisaties
partij zijn bij de IMVO convenanten gaan zij hierover juist het gesprek aan met hun
leden en zoeken zij naar lange termijn oplossingen in een breed samenwerkingsverband.
Vraag 3
Kunt u de documenten en informatie die de stuurgroep van het levensmiddelenconvenant
naar aanleiding van van de tweede uitzending van de KvW gaat delen, ook aan de Kamer
sturen met uw appreciatie?3
Antwoord 3
Ja, de betreffende informatie is bijgesloten bij deze beantwoording van de Kamervragen4. Mijn appreciatie hiervan is als volgt: De stukken bevatten een chronologische weergave
van de momenten waarop de casus, die door de KvW aan de kaak werd gesteld, is besproken
binnen de stuurgroep van het convenant. Deze loopt vanaf het moment dat de casus op
de agenda is gezet tot en met de laatste notulen van de stuurgroepen waarin de kwestie
is besproken. Tevens bevat het document de verklaringen vanuit de drie brancheorganisaties
die binnen het convenant werden gedeeld en de publieke verklaring vanuit het convenant,
evenals de correspondentie met de Kamer over dit onderwerp. Uit deze stukken valt
op te maken welke afspraken er over deze kwestie binnen het convenant zijn gemaakt,
hoe hieraan opvolging is gegeven door verschillende partijen en hoe informatie tussen
de partijen is gedeeld.
Vraag 4
Hoe kan het zijn dat «onderzoek naar mogelijke betrokkenheid» en «mogelijke betrokkenheid
van leden bij deze misstanden» zoals beschreven in uw brief van 3 maart 2020 onder
het vertrouwensprotocol valt?5 Wat vindt u daarvan?
Antwoord 4
Elk IMVO-convenant, ook dat van de voedingsmiddelensector, kent een vertrouwensprotocol.
Dit protocol borgt de toepassing van nationale en internationale wet- en regelgeving
op het gebied van mededinging en privacy. Zo is het voor bedrijven bijvoorbeeld niet
toegestaan om concurrentiegevoelige informatie te delen en de deelnemers moeten de
wet- en regelgeving respecteren met betrekking tot privacy en persoonsgegevens. Indien
het toch noodzakelijk blijkt om concurrentiegevoelige informatie te delen, gebeurt
dit op een manier die is toegestaan binnen de wet via een onafhankelijke derde partij.
Dat is in dit geval de SER, die ook het secretariaat voert. Het is aan de partijen
om gezamenlijk te besluiten om informatie te delen, bijvoorbeeld voor publicatie-
en onderzoeksdoeleinden.
In de uitzending van de KvW wordt ten onrechte de indruk gewekt dat dit protocol er
zou zijn om misstanden buiten de openbaarheid te houden. Echter, het doel van het
protocol is juist om samenwerking van partijen te bevorderen om gezamenlijk deze misstanden
in vertrouwen te kunnen bespreken en aan te pakken. Het is inherent aan deelname aan
het convenant dat partijen onderling informatie uitwisselen, bijvoorbeeld tijdens
vergaderingen. Dat is van belang voor de succesvolle implementatie van het convenant.
Partijen verbinden zich er daarom toe alle informatie en documenten die zijn of worden
uitgewisseld in het kader van de activiteiten, vertrouwelijk te behandelen en niet
aan een derde, niet zijnde het Secretariaat, te openbaren.
De OESO-Richtlijnen schrijven voor dat bedrijven bij het toepassen van gepaste zorgvuldigheid,
dit zo veel mogelijk in samenwerking met relevante stakeholders moeten doen. Het is
goed dat bedrijven dankzij het vertrouwensprotocol in vertrouwen informatie met elkaar
en stakeholders in het convenant kunnen delen. Dit bevordert de samenwerking binnen
het convenant en het delen van geleerde lessen. Buiten een convenant, en zonder een
vertrouwensprotocol, zouden bedrijven waarschijnlijk veel minder snel uitkomsten van
dergelijke onderzoeken met elkaar mogen, kunnen of willen bespreken. Uiteraard is
het ook belangrijk om in de samenwerking het mededingingsrecht na te leven. Het vertrouwensprotocol
staat tegelijkertijd het publiek delen van informatie niet in de weg, mits dit door
de partijen gezamenlijk in de stuurgroep wordt besloten.
Vraag 5
Hoe verhoudt het vertrouwensprotocol zich tot het verzoek tot informatie «voor publicatie-
en onderzoeksdoeleinden» op basis waarvan nu wel documenten worden gedeeld? Is dit
een incidentele toezegging?
Antwoord 5
Het besluit van de stuurgroep om informatie publiekelijk te delen is geheel binnen
de huidige en bestaande kaders van het convenant en het vertrouwensprotocol genomen.
Bij eventuele nieuwe verzoeken tot het delen van informatie zal de stuurgroep volgens
afspraak hier gezamenlijk over besluiten. Het convenant rapporteert jaarlijks publiekelijk
over de voortgang van de convenantafspraken.
Vraag 6
Hoe kan het zijn dat dit verzoek nu pas wordt ingewilligd? Heeft u de betreffende
informatie al eerder gezien, aangezien de Kamer ook eerder om deze informatie heeft
verzocht?
Antwoord 6
Zoals ook in de beantwoording van eerdere Kamervragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 1268) is aangegeven, heeft de stuurgroep afgesproken dat de branchepartijen die het convenant
hebben getekend nader onderzoek zouden doen naar mogelijke betrokkenheid van hun leden
bij de door de KvW gesignaleerde (vermeende) misstanden in de tomatensector in Zuid-Italië,
en dat zij hierover zouden communiceren aan de stuurgroep.
Eind februari heeft de stuurgroep, waar ook het Ministerie van Buitenlandse Zaken
onderdeel van uitmaakt, de verklaringen van alle drie de branches ontvangen. Deze
statements werden gedeeld binnen de vertrouwelijkheid van het convenant. In aanloop
naar het Algemeen Overleg IMVO van 3 maart 2020 was er binnen de stuurgroep van het
convenant alleen consensus om aan uw Kamer te communiceren over de gehanteerde procedures
omtrent de casus en de uitkomsten daarvan. In de tweede uitzending van de Keuringsdienst
van Waarde over dit onderwerp is het beeld ontstaan dat het convenant geen informatie
wil delen met de buitenwereld. Dit heeft ertoe geleid dat partijen in het convenant
samen hebben besloten om meer openheid van zaken te geven.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de vertrouwensprotocollen van de convenanten in het kader van
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) zo gewijzigd dienen te
worden dat de resultaten van onderzoek naar vermeende misstanden in de toekomst wel
gepubliceerd worden? Zo nee, hoe is ketentransparantie dan mogelijk?
Antwoord 7
De vertrouwensprotocollen van de convenanten zijn geen beperking voor individuele
bedrijven om transparant te zijn over de risico’s die zij in hun keten ondervinden
en over de aanpak van deze risico’s, conform de OESO-Richtlijnen voor Multinationale
Ondernemingen en de OESO Due Diligence Handreiking. De afspraken die zijn vastgelegd in de IMVO-convenanten volgen de OESO-Richtlijnen.
Het protocol zorgt er binnen de convenanten voor dat bedrijven en partijen op vertrouwensbasis
met elkaar samenwerken en onderling geleerde lessen kunnen delen. De bedrijven kunnen
deze geleerde lessen toepassen in hun eigen processen en hier individueel over rapporteren,
wat ketentransparantie bevordert. Binnen het convenant is er tevens een werkgroep
Toegang tot Herstel, waarin mogelijkheden worden geëxploreerd voor het opzetten van
goed werkende klachtenmechanismes voor mistanden. Daarnaast rapporteren de partijen
gezamenlijk over deze geleerde lessen in de jaarrapportage.
Vraag 8
Worden de uitwerkingen van de vertrouwensprotocollen meegenomen in de evaluatie van
de IMVO-convenanten?
Antwoord 8
In de Terms of Reference voor de evaluatie van de IMVO-convenanten is opgenomen dat moet worden meegenomen
welke factoren de totstandkoming en uitvoering van convenanten kunnen belemmeren.
Hierbij wordt onder andere gekeken naar de elementen waar de vertrouwensprotocollen
betrekking op hebben, zoals mededinging, het delen van bedrijfsgevoelige informatie
en het gebrek aan vertrouwen tussen partijen en via brancheorganisaties betrokken
bedrijven.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.