Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Toorenburg en Becker over terugkeerprogramma’s voor uitgeprocedeerde asielzoekers
Vragen van de leden Van Toorenburg (CDA) en Becker (VVD) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over terugkeerprogramma’s voor uitgeprocedeerde asielzoekers (ingezonden 16 januari 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 8 mei
2020) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1654.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de inhoud van de Nieuwsuur uitzending d.d. 14 januari jl.
inzake de terugkeerprogramma’s voor uitgeprocedeerde asielzoekers?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 7
Klopt het dat een baaierd aan terugkeerprogramma’s wordt gesubsidieerd?
Kunt u aangeven hoeveel geld er de afgelopen twee jaar met deze programma’s gemoeid
is? Kunt u een overzicht daarvan geven, per organisatie, per jaar? Kunt u voorts aangeven
hoeveel terugkeer dat, per organisatie, heeft opgeleverd?
Antwoord 2 en 7
Jaarlijks is er vanuit de Dienst Terugkeer en Vertrek maximaal € 3 miljoen aan subsidies
beschikbaar voor non-gouvernementele organisaties (ngo’s) voor terugkeerprojecten.
Daarmee worden zeer diverse en verschillende projecten gesubsidieerd. In de bijlage1 treft u een eerste overzicht aan van alle subsidies die verstrekt zijn onder de regeling
Ondersteuning Zelfstandig Vertrek (OZV) vanaf 2014 tot nu.
Sinds de start van de subsidieregeling OZV in 2014 zijn in totaal 23 terugkeerprojecten
van twaalf verschillende organisaties gesubsidieerd. Daarvan zijn inmiddels 17 projecten
afgerond en vastgesteld, vijf projecten zijn nog in uitvoering en één project is wel
afgerond, maar moet nog worden vastgesteld.
In totaal hebben de 17 afgeronde OZV projecten waarvan de subsidie is vastgesteld
€ 3.166.057 gekost. In dit bedrag zitten, mede veroorzaakt door een faillissement
van een organisatie tijdens de looptijd van een project, ook oninbare terugvorderingen
van in totaal € 267.963. Bij deze projecten zijn circa 560 vreemdelingen aantoonbaar
vertrokken.
Vraag 4 en 5
Op basis waarvan worden aanbieders van terugkeerprogramma’s geselecteerd?
Aan welke voorwaarden moeten zij voldoen om voor subsidieverstrekking in aanmerking
te komen?
Antwoord 4 en 5
De voorwaarden voor subsidieverstrekking staan in artikel 6 van de subsidieregeling
OZV 2019 en de uitsluitingsgronden in artikel 9 van de regeling: aanbieders van terugkeerprogramma’s
worden geselecteerd op basis van hun ingediende projectplan. Er wordt, tot het subsidieplafond
is bereikt, op volgorde van binnenkomst beslist op subsidieaanvragen. Aanvragen kunnen
tussen 1 januari en 30 september van ieder jaar worden ingediend. Bij de beoordeling
van een subsidieaanvraag wordt ook meegenomen of de aanvragende stichting aantoonbare
ervaring heeft met de uitvoering van terugkeeractiviteiten en in het verleden ook
resultaten heeft laten zien.
Vraag 6
Hoe wordt de kwaliteit van deze aanbieders beoordeeld en gecontroleerd?
Antwoord 6
De subsidieaanvrager wordt conform de artikelen 6 en 9 van de regeling beoordeeld
aan de hand van ervaringen uit het verleden, kennis van terugkeeractiviteiten, trainingsvaardigheden,
netwerk in herkomstlanden relevant voor de beoogde doelgroep, samenstelling van het
personeel (eigen, inhuur en vrijwilligers) en de kwaliteit van de ingediende begroting.
De projectbegroting bestaat uit vastgestelde kostensoorten die ieder afzonderlijk
worden beoordeeld op marktconformiteit, kosten die betrekking hebben op de uitvoering
van het project en de realiseerbaarheid hiervan. Daarnaast wordt het financieel jaarverslag
van de subsidieaanvrager beoordeeld op liquiditeit, solvabiliteit en weerstandsvermogen.
Ook wordt per subsidieaanvrager een risico-analyse gemaakt.
De uitvoering van een gesubsidieerd terugkeerproject begint met een startgesprek waarin
stilgestaan wordt bij hetgeen verwacht wordt van een subsidieontvanger. Kwalitatieve
normen ten aanzien van de projectadministratie en financiële verantwoording van een
project komen in dit gesprek aan de orde.
Daarnaast wordt elk project minimaal één keer per jaar bezocht om de voortgang te
monitoren en eventueel bij te sturen. Tijdens dit monitoringsbezoek vindt ook een
tussentijdse financiële controle plaats. Aan het eind van ieder project wordt de eindrapportage
gecontroleerd, op basis waarvan de subsidie wordt vastgesteld. Projecten gestart na
1 januari 2019 dienen een accountant in te huren die de eindrapportage formeel controleert.
Vraag 8 en 9
Hoe beoordeelt u de effectiviteit van deze programma’s?
Hoe hoog is het percentage deelnemers aan de diverse programma’s dat daadwerkelijk
is teruggekeerd?
Antwoord 8 en 9
Omdat ik het belangrijk vind inzage te geven in de besteding van de subsidiegelden
die onder de Regeling Ondersteuning Zelfstandig Vertrek vallen, heb ik opdracht gegeven
deze regeling te evalueren. Daarbij zal vanzelfsprekend ook het effect op terugkeer
worden meegenomen. Ik verwacht uw Kamer deze evaluatie in het najaar aan te kunnen
bieden.
Een eerste onderzoek laat zien dat de 17 inmiddels afgeronde en vastgestelde OZV projecten
gezamenlijk circa 1.240 deelnemers hadden, waarvan circa 560 daadwerkelijk zijn teruggekeerd.
Dit komt neer op afgerond 45% aantoonbaar vertrokken.
Vraag 10
Op welke wijze wordt aan artikel 9 van de Subsidieregeling Ondersteuning Zelfstandig
Vertrek, gevolg gegeven?
Antwoord 10
Als een subsidieaanvraag binnen komt, wordt de aanvraag op alle voorwaarden, zoals
genoemd in OZV 2019 getoetst.
Vraag 11
Klopt het dat niet het effectieve vertrek doorslaggevend is voor subsidieverlening
maar het werken aan terugkeer? Zo ja, hoe valt dat te rijmen met de doelstelling van
de subsidieregeling?
Antwoord 11
Doelstelling van de subsidieregeling OZV is vreemdelingen ondersteunen bij zelfstandig
vertrek uit Nederland. De subsidieregeling beoogt daarnaast de herintegratie van vreemdelingen
in het land van herkomst of vestiging te ondersteunen, kosten van vreemdelingenbewaring
en opvang van afgewezen asielzoekers en gemeenschapsonderdanen te besparen, de samenwerking
tussen de Dienst Terugkeer en Vertrek en niet-gouvernementele organisaties te bevorderen
en de betrokkenheid van gemeenten en het maatschappelijk middenveld bij het zelfstandig
vertrek van vertrekplichtige vreemdelingen te bevorderen.
Omdat ik het belangrijk vind inzage te geven in de besteding van de subsidiegelden
die onder de regeling OZV vallen, heb ik opdracht gegeven deze regeling te evalueren.
Daarbij zal vanzelfsprekend ook het effect op terugkeer worden meegenomen. Ik verwacht
uw Kamer deze evaluatie in het najaar aan te kunnen bieden.
Vraag 12
Wat gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat terugkeerprogramma’s toetsbaar worden
op daadwerkelijke terugkeer en ook dan alleen voor subsidie in aanmerking komen?
Antwoord 12
Ik heb opdracht gegeven om de subsidieregeling Ondersteuning zelfstandig vertrek 2019
te evalueren en zal na ontvangst van de evaluatie bezien of het nodig is dat de subsidievoorwaarden
worden aangepast.
Vraag 13
Kunt u deze vragen apart beantwoorden voor het aanstaande debat over migratie?
Antwoord 13
De vragen zijn zoveel mogelijk apart beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.