Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen inzake de stakingsoproep van de Vereniging van Advocatenbelangen
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de stakingsoproep van de Vereniging Advocatenbelangen (ingezonden 16 maart 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 7 mei 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2362.
Vraag 1
Bent u bekend met de oproep van de Vereniging Advocatenbelangen aan sociaal advocaten
om te gaan staken in juli en december?1 Wat is daarop uw reactie?
Antwoord 1
Ja. Zoals in de beantwoording van de eerdere brief van de Vereniging Advocatenbelangen
is vermeld, wordt de aankondiging van de acties betreurd. Liever zou ik samenwerken
aan de vraag hoe we rechtzoekenden ook in de toekomst toegang tot het recht kunnen
blijven bieden. Inmiddels heeft de Vereniging Advocatenbelangen gelet op de coronacrisis,
waardoor het hele bedrijfsleven het zwaar heeft, het niet passend gevonden om in juli
te staken en heeft de oproep tot acties in juli ingetrokken. Ik waardeer deze laatste
stap ten zeerste.
De effecten van de coronacrisis zijn ook voor de sociaal advocatuur ingrijpend. In
aanvulling op het generieke kabinetsbeleid zijn daarom direct maatregelen getroffen
om te zorgen dat sociaal advocaten (waaronder begrepen advocaten, mediators en bijzondere
curatoren die ingeschreven staan bij de raad voor rechtsbijstand) een beroep kunnen
doen op een stabiele financieringsstroom door middel van een ruime bevoorschotting.
Gelet op de zorg voor een adequaat aanbod van sociaal advocaten monitor ik aan de
hand van de beschikbare cijfers van de raad voor rechtsbijstand de actuele situatie
per rechtsgebied. Daarbij wordt steeds bekeken of extra maatregelen nodig zijn, omdat
bevoorschotting weliswaar voorziet in liquiditeit, maar geen antwoord is op ondervonden
nadeel als gevolg van ontwikkelingen in de vraag naar gesubsidieerde rechtsbijstand
vanwege de coronacrisis. De wijze waarop en het tempo waarin de rechtspraak het aantal
te behandelen zaken verder uitbreidt, is hierop ook direct van invloed.
Door per rechtsgebied de ontwikkelingen in het aantal afgegeven toevoegingen te monitoren
ben ik in staat en indien nodig bereid gericht nadere maatregelen te treffen. Hierbij
denk ik aan een langere terugvorderingsperiode en de mogelijkheid om in uitzonderlijke
gevallen een deel van het voorschot niet terug te vorderen (binnen het beschikbare
budgettaire kader van de rechtsbijstand). Hierover vindt overleg plaats met de Nederlandse
Orde van Advocaten en de raad voor rechtsbijstand. Uw Kamer zal hierover zo spoedig
mogelijk nader worden geïnformeerd.
Vraag 2
Hoe kan het dat u zo halsstarrig bent dat u opnieuw stakingsacties over uzelf afroept?
Antwoord 2
Ik wil het beeld wegnemen dat ik niet opensta voor geluiden uit de advocatuur en daar
ook niet naar zou handelen. Nadat advocaten met steun van de Nederlandse Orde van
Advocaten vorig jaar acties aankondigden, heb ik per 15 november 2019 € 36,5 mln.
extra per jaar voor 2020 en 2021 beschikbaar gesteld. In vele gesprekken met advocaten
bleek dat voor veel sociaal advocaten de rek er echt uit is. Ik begrijp dan ook dat
de frustratie was opgelopen, omdat er nog geen zicht was op hogere vergoedingen op
de korte termijn. Daarom heb ik beloofd om te zoeken naar ruimte voor financiële verbeteringen
op de korte termijn. Met die overbruggingsmaatregel, waarmee tegemoet is gekomen aan
de noodvoorziening waarom de Nederlandse Orde van Advocaten had verzocht, kunnen advocaten
de omslag naar een verbeterd stelsel van rechtsbijstand, met op termijn hogere vergoedingen
voor de advocatuur, op een verantwoorde manier maken. Een verbeterd stelsel van rechtsbijstand
betekent ook een inrichting van het stelsel zoals hierna genoemd onder vraag 6. De
bij brief van 27 januari jl. door de Vereniging Advocatenbelangen gevraagde aanpassingen
op korte termijn zien niet op die stelselverbetering en zijn alleen met nog meer extra
geld te realiseren en daarvoor ontbreekt de financiële ruimte nu eenmaal door voornoemde
overbruggingsmaatregel.
Vraag 3
Waarom kunnen sociaal advocaten niet aangeven dat ze niet beschikbaar zijn vanwege
een stakingsactie bij de Raad voor Rechtsbijstand zoals u in beantwoording van eerdere
schriftelijke vragen hebt aangegeven?2
Antwoord 3
In beantwoording van de eerdere schriftelijke vragen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 1082) heb ik aangegeven dat de raad voor rechtsbijstand niet registreert hoeveel advocaten
staken. Voor het maken van de piketroosters vraagt de raad voor rechtsbijstand advocaten
aan te geven of ze beschikbaar zijn of niet. Er is voor het opstellen van de piketroosters
geen noodzaak om de reden van verhindering op te geven en deze worden dan ook niet
bijgehouden. Bovendien is het de raad voor rechtsbijstand vanwege privacyoverwegingen
en het doelverbindingsvereiste ook niet toegestaan om de reden van verhindering te
registreren.
Vraag 4
Gaat u met de Raad voor Rechtsbijstand in gesprek om zo snel mogelijk een systeem
op te richten waarbij het wel mogelijk is om in kaart te kunnen brengen hoeveel sociaal
advocaten staken?
Antwoord 4
Nee. Gelet op het antwoord onder 3. is er geen noodzaak en is het ook niet toegestaan
voor de raad voor rechtsbijstand om dit te registreren.
Vraag 5, 6
Hoe waardeert u de inspanningen van de advocatuur om te voldoen aan de adviezen van
de commissies Wolfsen en Van der Meer, zoals de Vereniging Advocatenbelangen constateert
in haar brief van 8 maart 2020?3
Wat betekent dit voor uw intenties om ook aan de adviezen van de commissies Wolfsen
en Van der Meer te gaan voldoen?
Antwoord 5, 6
In de brief van 8 maart jl. van de Vereniging Advocatenbelangen refereert men aan
de verscherping van de kwaliteitseis en introductie van peer review. Dat zijn belangrijke
waarborgen om te zorgen dat de rechtzoekende kwalitatief hoogwaardige rechtsbijstand
ontvangt. Graag wil ik benadrukken dat ik die initiatieven bijzonder waardeer.
De advisering van de commissies moet – zoals de Commissie Wolfsen ook benadrukt –
in zijn samenhang worden beschouwd, dat wil zeggen bestaat niet uit losse onderdelen.
Naast de hiervoor genoemde twee aspecten adviseerden deze commissies ook om specifiek
te kijken naar:
Het centraal stellen van de hulpvraag van de rechtzoekende;
Een bredere inzet en verbeterde organisatie van de eerstelijn die de rechtzoekende
doorverwijst naar het passende aanbod bij zijn hulpvraag;
De overheid als tegenpartij die 60% van de toevoegingszaken veroorzaakt;
De organisatie van rechtsbijstand in strafzaken en de daarbij veel voorkomende extra
urenzaken;
Een adequate vergoeding voor de tweedelijns rechtsbijstand.
Met de ontwikkeling van het programma rechtsbijstand heb ik deze aspecten in hun onderlinge
verband bezien en invulling gegeven. Die invulling zal tevens aan bod komen tijdens
het huidige schriftelijke overleg gesubsidieerde rechtsbijstand.
Vraag 7
Deelt u de analyse van de Vereniging Advocatenbelangen dat uw voorgenomen herziening
van het stelsel voor de rechtsbijstand geen concrete plannen bevat om de scheefgroei
tussen punttarief en tijdsbesteding te herstellen?4 Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Nee, dat standpunt deel ik niet. Door met het programma rechtsbijstand de hulpvraag
van de burger centraal te stellen en via de invulling van de pijlers verbetering eerste
lijn, responsieve overheid, strafzaken en rechtshulppakketten, wordt voorzien in stroomlijning
van de verschillende processen en het te verrichten rechtsbijstandswerk. Dit moet
ook leiden tot een andere vergoedingensystematiek en tot hogere vergoedingen.
Vraag 8
Waarom bent u eigenlijk niet van plan om die scheefgroei aan te pakken?
Antwoord 8
Zie vraag 7.
Vraag 9
Klopt de analyse van de Vereniging Advocatenbelangen dat u op de advocatuur leunt
om innovatie-pilots aan te dragen die als onderbouwing voor uw stelselherziening moeten
dienen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ja, die veronderstelling klopt gedeeltelijk. Met het programma rechtsbijstand heb
ik ervoor gekozen om de stelselherziening op lerende wijze aan te pakken. Uitgangspunt
daarbij is om eerst te onderzoeken wat werkt en dat dan om te zetten in wet. De invulling
van de tweede lijn met best practices en rechtshulppakketten vraagt in die aanpak
om praktijkinput vanuit de betrokken partijen, waaronder de advocatuur, om in beeld
te krijgen met welke werkzaamheden de hulpvraag van de klant centraal gesteld kan
worden en die de kans vergroten op een duurzame oplossing.
Vraag 10
Houdt u nog altijd vol dat sociaal advocaten moeten wachten op de effecten van de
stelselherziening voordat zij een fatsoenlijk loon krijgen?
Antwoord 10
Met het onder vraag 2 genoemde extra geld van € 36,5 mln. per jaar voor 2020 en 2021
kunnen advocaten de omslag naar een verbeterd stelsel van rechtsbijstand, met op termijn
hogere vergoedingen voor de advocatuur, op een verantwoorde manier maken. In de tussenliggende
periode werken we stapsgewijs naar vergoedingen die beter aansluiten bij de dienstverlening.
Op sommige rechtsgebieden kan dat langer duren. Ik heb in het programma rechtsbijstand
aangegeven dat het strafrecht en personen- en familierecht als bijzondere rechtsgebieden
in ieder geval voorrang verdienen.
Vraag 11
Sluit u uit dat er een tekort aan sociaal advocaten zal ontstaan nog voordat uw stelselherziening
effect heeft?
Antwoord 11
Ja. De raad voor rechtsbijstand monitort hoeveel advocaten werkzaam zijn binnen het
stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Daarbij wordt ook nauwlettend gekeken naar
specifieke rechtsgebieden. De cijfers van de raad voor rechtsbijstand geven niet aan
dat een tekort aan rechtsbijstandverleners aan de orde is. De spreiding over leeftijdscategorieën
en met name de instroom van jonge advocaten behoeft wel aandacht in het kader van
de toekomstbestendigheid. De instroom van nieuwe advocaten is gedaald van bijna 600
per jaar in 2012 naar ruim 300 per jaar in 2019. De afname was het sterkst rond 2014.
Een van de ontwikkelingen die aan de daling heeft bijgedragen is het stellen van hogere
kwaliteitseisen aan de in het stelsel werkzame advocaten. Samen met de Vereniging
Sociale Advocatuur Nederland, de Nederlandse Orde van Advocaten en de raad voor rechtsbijstand
bekijk ik de mogelijkheden om de aanwas van jonge sociaal advocaten te bevorderen.
Vraag 12
Bent u bekend met de in genoemde brief van de Vereniging Advocatenbelangen aangehaalde
enquête die de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) in november 2019 bij nieuwe advocaat-stagiaires
heeft afgenomen, waaruit blijkt dat de helft van de nieuwe advocaat-stagiaires die
van plan was de sociale advocatuur in te gaan, hiervan afziet vanwege de voorgenomen
stelselherziening?
Antwoord 12
Ja.
Vraag 13
Deelt u de analyse van de Vereniging Advocatenbelangen dat reeds al de onzekerheid
over wat uw beleid gaat zijn, voldoende is om die jonge advocaten bij de sociale advocatuur
weg te jagen die niet al waren afgeschrikt door de lage vergoedingen?
Antwoord 13
Nee, dat deel ik niet. Uit gesprekken met jonge juristen die advocaat binnen de gesubsidieerde
rechtsbijstand willen worden, blijkt wel dat er onzekerheid is om toe te treden. Zij
zien onvoldoende plekken bij kantoren ofwel de kantoren hebben geen ruimte om te investeren.
In dit verband verwijs ik verder naar het antwoord onder vraag 15.
Vraag 14
Herinnert u zich uw brief aan de Vereniging Advocatenbelangen van 28 februari 2020,
waarin u memoreert aan het scenario dat de NOvA schetst, namelijk dat er dadelijk
een nieuw stelsel is maar geen advocaat beschikbaar is om de burger te helpen, waarna
u aankondigde dat u dit thema met de advocatuur en de Raad voor Rechtsbijstand verder
zal uitdiepen? Houdt dit in dat u de aannemelijkheid van dit scenario niet (per se)
betwist? Zo ja, wat is dan de reden dat u toch doorgaat met beleid dat – waarschijnlijk
– leegloop van de sociale advocatuur in de hand werkt?
Antwoord 14
Ja, dat herinner ik me en nee, dat houdt niet in dat ik dat scenario aannemelijk acht.
Zoals ik onder vraag 11 heb geantwoord geven de cijfers van de raad voor rechtsbijstand
niet aan dat een tekort aan rechtsbijstandverleners aan de orde is. De spreiding over
leeftijdscategorieën en met name de instroom van jonge advocaten behoeft wel aandacht
in het kader van de toekomstbestendigheid.
Vraag 15
Welke plannen heeft u om aan nieuwe aanwas in de sociaal advocatuur te komen?
Antwoord 15
De Nederlandse Orde van Advocaten werkt samen met de raad voor rechtsbijstand, de
Vereniging Sociale Advocatuur Nederland en mijn Ministerie aan een stimuleringsregeling
die voorziet in een bijdrage in de beroepsopleidingskosten. Daarnaast brengen dezelfde
partijen in beeld wat er nodig is voor het kantoor van de toekomst. De raad voor rechtsbijstand
reserveert voor beide zaken middelen uit het budget van de innovatievoorziening van
€ 6 mln. waarvan ik de beschikbaarheid heb aangegeven in mijn brief van 12 juli 2019
(Kamerstuk 31 753, nr. 177, vergaderjaar 2018–2019). Ook verken ik met de raad voor rechtsbijstand specifiek
de in- en uitstroom van sociaal advocaten in bepaalde rechtsgebieden en regio’s en
onderzoeken we welke stappen gezet kunnen worden.
Vraag 16
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden, voorafgaand aan het algemeen averleg
Gesubsidieerde rechtsbijstand?
Antwoord 16
De vragen zijn afzonderlijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.