Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen de leden Den Boer en Verhoeven over het bericht ‘Canada en Nederland testen trans-Atlantische vluchten zonder paspoort’
Vragen van het lid Den Boer en Verhoeven (beiden D66) aan de Minister en Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Canada en Nederland testen trans-Atlantische vluchten zonder paspoort» (ingezonden 10 juli 2019).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties (ontvangen 4 mei 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2018–2019, nr. 3554.
Vraag 1
Kent u het bericht «Canada en Nederland testen trans-Atlantische vluchten zonder paspoort»?1
Antwoord 1
Ja, dit bericht is mij bekend.
Vraag 2
Kunt u uitleggen hoe en wanneer dit pilotproject tot stand is gekomen? Welke partijen
waren daarbij betrokken? Wat was daarbij uw rol? Wanneer heeft de besluitvorming over
dit pilotproject plaatsgevonden en wie waren daarbij betrokken?
Antwoord 2
In januari 2018 is Nederland benaderd door de Canadese overheid en het World Economic
Forum (WEF) om deel te nemen aan een pilotproject om het Known Traveller Digital Identity
(KTDI) concept in de praktijk te toetsen.
Het KTDI-concept ziet op het gehele reisproces; van vertrek uit het land van verblijf
tot en met aankomst in het land van bestemming. De kern van het idee is dat het passagiersproces
vergemakkelijkt wordt doordat een burger zich op basis van vrijwilligheid, op digitale
wijze, op een manier die betrouwbaar en door de overheid gevalideerd is, met behulp
van biometrische gegevens kan identificeren en de grens kan passeren.
De KTDI-pilot stelt de KMar in staat in toenemende mate risicogericht te opereren
op de grens en de schaarse capaciteit zo effectief en efficiënt mogelijk in
te zetten doordat door de overheid gevalideerde informatie wordt gedeeld. Tevens levert
dit de reiziger waardevolle tijdswinst op.
Voor de uitvoering van het project is een publiek-privaat consortium ingericht, bestaande
uit het World Economic Forum, de Canadese autoriteiten, Air Canada, Toronto Pearson
International Airport, Aéroports de Montréal, de Nederlandse autoriteiten, KLM Royal
Dutch Airlines, Schiphol Nederland B.V, Accenture en Vision-box. Het projectmanagement
aan Nederlandse zijde is belegd bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. In
december 2018 heeft in aanwezigheid van alle betrokken partijen uit Canada en Nederland
de eerste bijeenkomst van de internationale stuurgroep voor het WEF KTDI project plaatsgevonden
in Ottawa, Canada. Op 26 juni 2019 hebben de betrokken partijen een intentieverklaring
ondertekend waarin zij aangeven zich in te zetten voor de uitvoering van de pilot.
Voor Nederland is deze verklaring, met mandaat SJenV, ondertekend door de Nederlandse
ambassadeur in Canada.
Vraag 3
Wat voor contact heeft u hierover gehad met het World Economic Forum en wie van het
World Economic Forum waren daar exact bij betrokken?
Antwoord 3
Het WEF heeft voor dit project een initiërende rol gehad; zij heeft de betrokken partijen
bijeengebracht. De inhoudelijke voorbereiding is de verantwoordelijkheid van de deelnemende
publieke en private partijen. Het contact met het WEF verloopt via het team dat verantwoordelijk
is voor het System Initiative on the Future of Mobility.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u dit pilotproject? In hoeverre zijn noodzaak en proportionaliteit
aangetoond, ook al gaat het om een pilotproject?
Antwoord 4
Op dit moment is het aantal reizigers sterk afgenomen door de uitbraak van Covid-19.
De vraag is hoe lang deze situatie duurt en wat de structurele gevolgen zullen zijn.
Deze pilot is met name van belang voor het effectief en efficiënt verwerken van grote
aantallen reizigers, maar biedt ons daarnaast tevens de mogelijkheid om kennis en
ervaring op te doen om het passagiersproces van vertrek tot en met aankomst op de
plaats van bestemming efficiënt in te richten. Deze innovatieve aanpak past bij eerdere
initiatieven. Met de invoering van Self Service Passport Control e-gates (SSPC) heeft
de Nederlandse overheid al een eerste stap gezet om reizigers efficiënt de grens te
laten passeren. Inmiddels zijn er nieuwere technologische oplossingen beschikbaar
(of worden die ontwikkeld) waarmee de effectiviteit en efficiëntie kan worden verbeterd.
Met de invoering van SSPC is het gebruik van biometrische gegevens bij de grenscontrole
op de luchthaven ingevoerd waarbij gezichtsherkenning wordt uitgevoerd (gelaat van
de aanbieder van een reisdocument wordt vergeleken met de gezichtsopname zoals opgeslagen
in dat reisdocument). In verschillende landen, waaronder Nederland, wordt onderzocht
of het «papieren» reisdocument op termijn kan worden vervangen door een digitale representatie
daarvan en aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om dat mogelijk te maken. Ook de
International Civil Aviation Organization (ICAO) en International Air Transport Association
(IATA) onderzoeken deze ontwikkelingen.
Identiteitsvaststelling in den brede en toekomstige wensen en ontwikkelingen zoals
de ontwikkeling van een digitale identiteit in het algemeen en het ontwikkelen van
een digitaal reisdocument in het bijzonder behoren tot de verantwoordelijkheid van
de Staatssecretaris van BZK.
Het technisch en operationeel testen van, alsmede het verkennen van nut, noodzaak
en voorwaarden voor het verdergaand experimenteren met het KTDI-concept past binnen
het voornemen, zoals opgenomen in het regeerakkoord, dat in deze kabinetsperiode geïnvesteerd
wordt in innovaties in grensmanagement.
Vraag 5
Wat is de duur van dit pilotproject? Wat zal er met de resultaten gedaan worden? Kunt
u toezeggen dat deze resultaten met de Tweede Kamer gedeeld worden zodra deze bekend
zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
De pilot start naar verwachting eind 2020 met een technische en operationele test
door een besloten doelgroep bestaande uit medewerkers van de betrokken partijen. Als
uit deze test blijkt dat de benodigde processen goed kunnen worden uitgevoerd, de
technische ondersteuning van die processen stabiel blijkt te zijn en dat de maatregelen
voortkomend uit de zogenoemde Gegevensbeschermingseffectbeoordeling zijn doorgevoerd
(zie vraag 7), zal er gedurende zes maanden, mogelijk verlengd met nog eens zes maanden
verdergaand worden geëxperimenteerd met het KTDI-concept.
Dit experiment houdt het volgende in:
er zal gebruik worden gemaakt van een door de Koninklijke Marechaussee (KMar) gevalideerde,
digitale kopie van het paspoort, aansluitend op het Privium2-proces dat reeds vele jaren wordt uitgevoerd in het grensproces op Schiphol. Het
huidige, fysieke paspoort blijft het enige document waarmee reizigers legaal de Schengenbuitengrens
kunnen passeren. Daarom zullen participerende reizigers in de pilot hun paspoort ook
altijd bij zich moeten dragen. De validatie van het paspoort heeft echter al eerder
plaatsgevonden, namelijk bij de registratie en het genereren van een digitale kopie
van het paspoort, zodat bij het passeren van de grens kan worden volstaan met deze
digitale kopie (met dien verstande dat Canadese staatsburgers hun fysieke paspoort
nog wel moeten laten stempelen). De digitale kopie van het paspoort wordt opgeslagen
in een beveiligde database die beheerd wordt door de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens
(RvIG) van het Ministerie van BZK. Participerende reizigers kunnen, door middel van
de voor KTDI ontwikkelde mobiele applicatie, de opgeslagen gegevens delen met de aan
de pilot deelnemende organisaties, zoals de luchtvaartmaatschappijen of de grensautoriteiten.
De opgeslagen gegevens worden na afloop van de pilot gewist.
Uiteindelijk doel is te bezien of de toepassing van het KTDI-concept bijdraagt aan
een effectievere en efficiëntere uitvoering van processen van de deelnemende organisaties
èn of het KTDI-concept zorgt voor een grotere tevredenheid van reizigers. De uitkomsten
en evaluatie van de test worden gepubliceerd en deel ik met uw Kamer.
Vraag 6
In hoeverre zijn reizigers die vliegen tussen Montreal of Toronto en Amsterdam verplicht
mee te werken aan deze pilot? Zo ja, vindt u dit redelijk?
Antwoord 6
Deelname aan de pilot is altijd op basis van vrijwilligheid.
Conform de vereisten van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) worden
de uitgenodigde reizigers uitgebreid geïnformeerd over onder andere het doel van de
pilot, welke gegevens door welke deelnemende organisatie worden verwerkt en hoe de
reiziger zijn rechten kan uitoefenen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het gebruik van gezichtsherkenning grote risico’s kan hebben
voor fundamentele rechten van mensen als het bijvoorbeeld gaat om de privacy? Welke
precieze waarborgen zijn hiervoor ingesteld, zowel door de Nederlandse en Canadese
autoriteiten, als door andere betrokkenen?
Antwoord 7
Ja. Biometrische gegevens, waaronder de gezichtsopname uit het reisdocument (paspoort),
vormen een bijzondere categorie persoonsgegevens in de zin van de AVG en de Uitvoeringswet
AVG (UAVG). De AVG en de UAVG stellen strikte eisen aan het verwerken van biometrische
gegevens, welke eisen bij de KTDI-pilot in acht zullen worden genomen. In de Gegevensbeschermingseffectbeoordeling
(GEB) worden (technische, organisatorische en juridische) maatregelen en waarborgen
opgenomen die nodig zijn voor het zorgvuldig gebruik van biometrie. Op basis van de
GEB worden aan de deelnemende overheidspartijen en commerciële organisaties maatregelen
opgelegd die de privacy van passagiers moeten waarborgen en zal het proces technisch
zo worden ingericht dat alle persoonsgegevens zorgvuldig en rechtmatig worden verwerkt.
Vraag 8
Wat gebeurt er met de data die wordt gegenereerd op basis van deze pilot? Hoe waarborgt
u een zorgvuldige omgang met deze data en dat deze niet worden ingezet voor andere
doeleinden?
Antwoord 8
Voor zover het verwerking is van persoonsgegevens in Nederland, geldt de AVG. Indien
en voor zover op enig moment persoonsgegevens door de passagier worden verstrekt aan
Canadese partners, geldt de Canadese privacywetgeving. De verwerking van persoonsgegevens
geschiedt op basis van vrijwilligheid. Het betreft hier persoonsgegevens die in het
kader van de grenscontroles verstrekt moeten worden.
Geanonimiseerde c.q. statistische gegevens die tijdens de test worden gegenereerd,
worden gebruikt als input voor de evaluatie.
De passagier bepaalt zelf of, en met welke deelnemende partijen, hij zijn gegevens
via de KTDI mobiele applicatie deelt, wat vanuit het oogpunt van privacybescherming
waardevol is. Daarnaast maakt KTDI het voor het eerst mogelijk om «gegevens op maat»
uit te wisselen conform het principe van minimale gegevensverwerking. De passagier
deelt alleen die set gegevens met een deelnemende organisatie, die deze organisatie
echt nodig heeft voor de correcte uitvoering van haar taak/processen.
Maatregelen die voortkomen uit de GEB (zie onder vraag 7) garanderen dat persoonsgegevens
niet voor andere doeleinden worden ingezet dan waarvoor zij zijn verzameld.
Vraag 9
Kunt u aangeven welke apparatuur en software gebruikt wordt voor de pilot? Welke leveranciers
leveren de apparatuur en software? Is er een aanbestedingstraject?
Antwoord 9
Voor de KTDI-pilot is een aanbestedingstraject niet nodig. Het WEF stelt de KTDI mobiele
applicatie en de KTDI-blockchain, die beiden worden gerealiseerd door Accenture, ter
beschikking aan de organisaties die deelnemen aan de pilot. RvIG stelt een beveiligde
server in een overheidsdatacentrum ter beschikking, waarop de digitale kopie van het
paspoort van participerende reizigers wordt opgeslagen. In opdracht van RvIG levert
Identiteit & Diensten B.V., de producent van de Nederlandse reisdocumenten, een bijdrage
aan de KTDI-pilot. Deelnemende organisaties zullen bestaande systemen moeten aanpassen
ten behoeve van de gegevensuitwisseling met de KTDI mobiele applicatie en/of de KTDI-blockchain.
De kosten hiervoor worden gedragen door de deelnemende organisaties. De aanpassingen
zullen na de einddatum van de pilot ongedaan gemaakt worden.
Vraag 10
Deelt u de mening dat een project met gezichtsherkenning dat gepresenteerd wordt als
verbetering van de reiservaring voor reizigers eenvoudig kan leiden tot «function creep», oftewel dat de technologie wordt ingezet voor andere doeleinden terwijl deze daar
niet oorspronkelijk voor bedoeld is? Deelt u de mening dat dit onwenselijk is? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, welke garanties geeft u teneinde te waarborgen dat dit niet
zomaar gaat gebeuren?
Antwoord 10
Ja. «Function creep» is om meerdere redenen onwenselijk en moet met technische, organisatorische
en juridische maatregelen worden voorkomen. Deze maatregelen komen terug in de Gegevensbeschermingseffectbeoordeling
(GEB) die op dit moment wordt uitgevoerd. Zij vormen mede de voorwaarden voor het
houden van de pilot en zullen worden opgenomen in onder andere de verwerkersovereenkomsten
met de betrokken pilotpartijen.
Vraag 11
In hoeverre bent u van plan ook met andere landen dit soort pilotprojecten uit te
rollen? Zo ja, met welke landen? Is Nederland reeds in contact met deze regeringen
hierover?
Antwoord 11
Op dit moment bestaan hiervoor geen plannen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.