Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bouali en Voordewind over het bericht dat Corona de armoede versterkt
Vragen van de leden Bouali (D66) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht dat Corona de armoede versterkt (ingezonden 15 april 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
4 mei 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Hoe corona de armoede versterkt» uit Het Financieel
Dagblad van 7 april 2020?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de zorgen over de noden in ontwikkelingslanden, waar de gevolgen van de coronacrisis
gezien de staat van de gezondheidszorg aldaar mogelijk desastreus zullen zijn?
Antwoord 2
Die zorgen deel ik. Ervaring met eerdere gezondheidscrises, zoals de ebola-crisis,
wijzen uit dat de toch al zwakke gezondheidszorgsystemen in ontwikkelingslanden maximaal
onder druk zullen komen te staan. Ontwikkelingslanden kampen vaak met tekorten aan
gezondheidspersoneel, persoonlijke beschermingsmaterialen en geneesmiddelen. Veel
landen hebben bovendien een zeer geringe IC-capaciteit. COVID-19 is daarbij niet de
enige gezondheidscrisis die mensen in de armste landen ervaren: medische dienstverlening
is al beperkt aanwezig voor bijvoorbeeld moeder- en kindzorg of de behandeling van
andere ziektes zoals TB, malaria en HIV/Aids.
Vraag 3
Deelt u de opvatting dat het bijdragen aan oplossingen voor deze delen van de wereld
voortkomt uit solidariteit, maar ook uit eigenbelang gezien de verwevenheid van de
wereld? Welke belangen ziet u?
Antwoord 3
De impact van de coronacrisis op kwetsbare landen zal naar verwachting fors zijn,
op het vlak van de volksgezondheid, maar ook sociaaleconomisch en voor de politieke
en economische stabiliteit. Dat heeft gevolgen voor de mensen in ontwikkelingslanden
zelf en indirect ook voor de rest van de wereld. Met het bijdragen aan het bestrijden
en mitigeren van de coronacrisis in ontwikkelingslanden neemt Nederland verantwoordelijkheid
om de meest kwetsbare mensen en landen in de wereld te ondersteunen. En dat is ook
in het belang van Nederland zelf, omdat de korte en lange termijn gevolgen van deze
crisis ook Nederland raken. De wereldgemeenschap is in de strijd tegen COVID-19 zo
sterk als de zwakste schakel. Virussen kennen geen grenzen, net zo min als hun negatieve
gevolgen. Juist voor Nederland als open economie, die ongeveer een derde van het totale
inkomen verdient door te handelen met het buitenland, is het van belang dat overal
ter wereld de strijd tegen COVID-19 wordt gevoerd en gesteund.
Vraag 4
Kunt u een overzicht geven van de vrijgemaakte bilaterale middelen van andere EU-landen
en EU-instellingen ten behoeve van de bestrijding van COVID-19?
Antwoord 4
Verschillende EU-instellingen en individuele lidstaten hebben initiële financiële
bijdragen ten behoeve van de externe COVID-19 aanpak aangekondigd. De Europese Commissie
(EUR 10,4 mrd) en Europese Investeringsbank (EUR 5,2 mrd) stellen een bedrag van in
totaal 15,6 mrd beschikbaar, dat grotendeels voortkomt uit herprogrammering. Van dit
pakket zal EUR 502 mln ten goede komen aan korte termijn noodhulp/ humanitaire steun,
EUR 2,9 mrd voor versterking van gezondheidssystemen en EUR 12,3 mrd voor de beperking
van sociaaleconomische gevolgen.
Daarnaast is de verwachting van de Europese Commissie dat de individuele bijdragen
van lidstaten optellen tot nog eens EUR 4 mrd, bestaande uit zowel schenkingen als
leningen of garanties. Een precies overzicht is nog niet te geven; nog niet alle lidstaten
hebben hun (voorziene) maatregelen al aangekondigd. Voorbeelden van reeds aangekondigde
steunpakketten komen bijvoorbeeld uit Duitsland, dat al een pakket van EUR 1 mrd aankondigde,
nog zonder verdere toelichting over specifieke bestedingen. Frankrijk zegde een bedrag
van EUR 1,2 mrd toe, voor EUR 1 mrd bestaande uit leningen. Denemarken zette EUR 150
mln opzij voor de internationale COVID-19 respons en Zweden, dat nog geen volledig
pakket aankondigde, heeft via verschillende maatregelen ruim EUR 14 mln toegezegd.
Vraag 5
Welke oproepen tot financiële steun van de VN-instellingen, de multilaterale financiële
instellingen, alsook van het maatschappelijk middenveld zijn er inmiddels binnengekomen
en om welke bedragen gaat het?
Antwoord 5
In mijn brief aan de Tweede Kamer van 14 april over de Nederlandse inzet bestrijding
coronacrisis ontwikkelingslanden staat een overzicht van de gecoördineerde multilaterale
en humanitaire financieringsverzoeken die ik reeds heb ontvangen naar aanleiding van
de COVID-19 crisis. Veel andere organisaties en instellingen zijn op dit moment nog
aan het inventariseren welke additionele steun ze nodig hebben, en welke ombuigingen
zij kunnen doen binnen bestaande financiering.
Vraag 6
Hoe duidt u het gegeven dat – gezien de aanstaande economische crisis als gevolg van
de coronacrisis – het aan de 0,7%-BNI-norm gekoppelde ontwikkelingsbudget zal dalen?
Welk gat dreigt er te vallen?
Antwoord 6
Het Nederlandse ODA-budget is zoals afgesproken in het regeerakkoord gekoppeld aan
de ontwikkeling van het BNI en komt daarmee op 0,7% BNI minus EUR 1,4 miljard. Budgettaire
ruimte hangt mede samen met de BNI-ontwikkeling en de effecten hiervan op het ODA-budget.
Naar verwachting zal hierover richting de zomer meer bekend worden. Het Centraal Planbureau
(CPB) heeft omwille van de bijzondere situatie recent reeds vier scenario’s gepubliceerd
over mogelijke effecten van COVID-19 op de economische ontwikkeling. In alle scenario’s
wordt rekening gehouden met een economische krimp.
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat – gezien zowel de economische als de gezondheidsproblematiek
in ontwikkelingslanden – een verdere daling van het budget voor ontwikkelingssamenwerking
zeer onwenselijk zou zijn?
Antwoord 7
Ja. Afwegingen daarover worden integraal bekeken in het licht van humanitaire en ontwikkelingssituatie,
de Rijksbrede prioriteiten en de budgettaire kaders.
Vraag 8
Bent u bereid alles wat nodig is – zowel vanuit solidariteit als eigenbelang en zowel
vanuit bilateraal als Europees verband – te ondernemen om de crises in deze regio’s
voor zover mogelijk het hoofd te kunnen bieden? Zo ja, welke mogelijkheden ziet u
op de korte termijn? Wat heeft u hiervoor nodig?
Antwoord 8
Om de coronacrisis het hoofd te kunnen bieden in ontwikkelingslanden, is een internationaal
gecoördineerde inzet en financiering wenselijk. Verschillende internationale en multilaterale
organisaties hebben de kennis en expertise om een goede inschatting te kunnen maken
waar hulp geboden is en kunnen deze via bestaande structuren snel leveren. Om die
reden heb ik per direct EUR 100 mln vrijgemaakt op mijn begroting als onderdeel van
deze internationale gecoördineerde inzet. Nederland draagt hiermee bij aan preventie,
humanitaire hulp en sociaaleconomische weerbaarheid via de WHO en de VN-Noodhulporganisaties,
maar ook via andere betrouwbare partners zoals de Dutch Relief Alliance en het Internationaal
Comité van het Rode Kruis.
Mede in aanloop naar de Informele Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
(RBZ/OS) van 8 april 2020 heb ik intensief contact gezocht met mijn EU-collega’s ten
behoeve van een krachtige en gecoördineerde EU-inzet. Tijdens de RBZ/OS gaven de EU-instellingen
en lidstaten een toelichting op hun geplande inzet. Ook schaarde de Raad zich achter
de door de Commissie en EDEO voorgestelde Team Europe benadering; het gezamenlijk optrekken van de Commissie, EU-instellingen, EU lidstaten
en hun nationale ontwikkelingsorganisaties en -banken. De Team Europe benadering zal zijn beslag moeten krijgen in partnerlanden én op mondiaal niveau.
Het kabinet heeft naar aanleiding van het plenair debat met de Tweede Kamer over ontwikkelingen
rondom het coronavirus op 16 april 2020 de Adviesraad Internationale Vraagstukken
verzocht een spoedadvies op te stellen over de wijze waarop Nederland effectief en
op gepast niveau kan bijdragen aan de mondiale strijd tegen de impact van het corona
virus, met speciale aandacht voor de meest kwetsbare landen en groepen, vooral in
Afrika.
Vraag 9
Ben u bereid deze vragen binnen een week te beantwoorden?
Antwoord 9
Helaas is dit niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.