Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Moorlag over het opkopen van stikstofrechten
Vragen van het lid Moorlag (PvdA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het opkopen van stikstofrechten (ingezonden 1 april 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 24 april
2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Provincie Noord-Brabant aast op stikstof Noord-Hollandse boeren»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is de in het artikel beschreven wijze van extern salderen toegestaan? Zo ja, op grond
waarvan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Extern salderen is mogelijk op grond van de Provinciale Beleidsregels intern en extern
salderen. Deze beleidsregels zijn in samenspraak met de rijksoverheid tot stand gekomen
en zijn op 13 december 2019 in werking getreden.2 In de Provinciale Beleidsregels is vastgelegd dat de gedeputeerde staten, tot vaststelling
van de landelijke wetgeving betreffende het extern salderen met dier- en fosfaatrechten,
geen definitieve natuurvergunning verlenen op basis van extern salderen met een bedrijf
dat op 4 oktober 2019 beschikte over dier- of fosfaatrechten. Gedeputeerde staten
kunnen wel aanvragen met extern salderen met deze bedrijven in behandeling nemen.
De provincie Noord-Brabant heeft met zes veehouderijen aankoopovereenkomsten gesloten,
om te kunnen voldoen aan de tussenuitspraak van de Raad van State dat het inpassingsplan
voor Logistiek Park Moerdijk met een passende beoordeling gewijzigd vastgesteld dient
te worden. Daarmee treffen zij de voorbereidingen om te kunnen salderen wanneer de
Raad van State het gewijzigde inpassingsplan heeft beoordeeld en wanneer het extern
salderen met veehouderijbedrijven wordt opengesteld.
Het feitelijke salderen vindt plaats bij de vergunningverlening. Dat is op dit moment
nog niet aan de orde. De voorbereidingen die Noord-Brabant heeft getroffen zijn zodanig
niet in strijd met de Provinciale Beleidsregels. Wel moet worden opgemerkt dat de
provincie een eigen afweging heeft gemaakt om vooruitlopend op de openstelling van
extern salderen met veehouderijbedrijven de betreffende aankoopovereenkomsten te sluiten.
Vraag 3
Hoe verhoudt deze wijze van verwerven van stikstofruimte zich met de aangekondigde
en nagestreefde gebiedsgerichte aanpak van de stikstofproblematiek?
Antwoord 3
Het Rijk en de provincies werken op dit moment aan de totstandkoming van bestuurlijke
afspraken om nog beter bovenregionaal samen te werken in de aanpak van de stikstofproblematiek.
Het gaat dan om de interbestuurlijke samenwerking in de gebiedsgerichte aanpak stikstof.
Extern salderen kan onderdeel zijn van de instrumenten die ingezet kunnen worden in
de gebiedsgerichte aanpak. Deze casus onderschrijft het belang van interbestuurlijke
samenwerking. Voor veel provincies zal gelden dat er alleen voldoende stikstofruimte
kan ontstaan door samen te werken en af te stemmen.
Ik ben voornemens om met de provincies af te spreken dat bij extern salderen een initiatiefnemer
(zowel publiek als privaat) zich vooraf meldt bij de provincie over een voorgenomen
aankoop. Zo kunnen provincies op transparante wijze een aankoop afwegen in het licht
van de gebiedsgerichte aanpak. Bovendien wordt met de provincies besproken of, en
zo ja hoe, de op de realisatie van de natuurdoelen gerichte gebiedsplannen op termijn
het afwegingskader gaan vormen op basis waarvan een bevoegd gezag in het kader van
de gebiedsgerichte aanpak een vergunningaanvraag met extern salderen kan toekennen
of afwijzen.
Verdere afspraken omtrent samenwerking bij extern salderen in de gebiedsgerichte aanpak
worden nog voor de zomer gemaakt.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het op deze wijze gebruiken van stikstofruimte voor dit project
in strijd is met het met voorrang gebruiken van stikstofruimte voor woningbouw en
andere werken die als prioritair zijn aangemerkt? Zo ja, waarom, en hoe kunt u hiertegen
optreden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
In de brief van 13 november 2019 (Kamerstuk 35 334, nr. 1) is aangegeven prioriteit te geven aan de realisatie van de benodigde woningbouw
en een aantal infrastructuurprojecten. Daartoe is een drietal maatregelen aangekondigd
(verlaging maximumsnelheid, aanpassing veevoer en inzet warme sanering varkenshouderijen).
Door het effectueren van de snelheidsmaatregel tussen 12 en 16 maart 2020 en het publiceren
van de ministeriële regeling op 23 maart jl. kunnen de eerste vergunningen hiertoe
inmiddels worden verleend. Het verwerven van stikstofruimte op andere manieren – zoals
het opkopen van bedrijven – ten behoeve van vergunningverlening voor andere projecten,
zorgt niet voor een beperking van de voorrang voor woningbouw en een aantal infrastructuurprojecten.
Vraag 5
Heeft over het provinciegrensoverschrijdend verwerven van stikstofruimte overleg plaatsgehad
in het overleg dat periodiek wordt gevoerd met de medeoverheden? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, welke informatie is uitgewisseld en welke besluiten zijn er genomen?
Antwoord 5
In het bestuurlijk overleg met de medeoverheden worden afspraken gemaakt over het
openstellen van extern salderen met de veehouderijbedrijven en over de benodigde beheersmaatregelen.
Over de manier van samenwerken bij aankopen die de provinciegrenzen overschrijden
zijn nog geen definitieve afspraken gemaakt. De provincie Noord-Brabant heeft de urgentie
gevoeld om vooruitlopend op deze afspraken de aankoopovereenkomsten te sluiten.
Vraag 6
Hoe verhoudt zich het project- en/of incidentgestuurd, al dan niet provinciegrensoverschrijdend,
opkopen van agrarische bedrijven ter verwerving van stikstofruimte zich met het beleid
om de verwerving en uitgifte van stikstofruimte via provinciale stikstofbanken te
laten plaatsvinden?
Antwoord 6
Als bedrijven of overheden een project willen wijzigen of een nieuw project willen
starten waarbij stikstof vrijkomt, bestaat er de mogelijkheid om andere bedrijven
(gedeeltelijk) op te kopen. Extern salderen, waarbij de stikstofemissie van andere
bedrijven die (deels) stoppen wordt overgenomen, is bedoeld om voor die beoogde activiteiten
een individuele natuurvergunning te kunnen verkrijgen. Het verwerven en uitgeven van
stikstofruimte via (provinciale) stikstofbanken heeft een andere functie, namelijk
het voorkomen dat bij extern salderen schaarse stikstofruimte wegvloeit of onbenut
blijft. Met het huidige beleid is het nog niet mogelijk om verwerving en uitgifte
van stikstofruimte via een stikstofbank te laten plaatsvinden. Wel vind ik het belangrijk
om vrijvallende stikstofruimte, die ontstaat omdat bij extern salderen niet alle ruimte
benut zal worden door de saldo-ontvanger, zo efficiënt mogelijk in te zetten. Daartoe
werk ik aan een structureel systeem om deze vrijvallende stikstofruimte op hexagoon-niveau
efficiënt in te zetten, bijvoorbeeld via een depositiebank die voor alle sectoren,
waaronder de landbouw, beschikbaar is.
Vraag 7
Op welke wijze wordt geborgd dat de ruimtelijke-economische samenhang in het landelijk
gebied bewaard blijft en niet wordt aangetast door incident- en projectgestuurde aankopen?
Antwoord 7
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 3, maak ik met de provincies afspraken om
te borgen dat extern salderen plaatsvindt in de context van de gebiedsgerichte aanpak
stikstof. Provincies staan primair aan de lat om met betrokken partijen en in samenhang
met andere opgaven, middels gebiedsprocessen te komen tot afgewogen ruimtelijke-economische
keuzes in het landelijk gebied. Provincies hebben de mogelijkheid om hier in de provinciale
omgevingsvisies nader op in te gaan. Daarnaast wordt vanuit de Nationale Omgevingsvisie
(NOVI), mede vanwege de benodigde transities en vele ruimtelijke claims, door de gezamenlijke
overheden en betrokken partijen gewerkt aan een nationale strategie voor het landelijk
gebied. Ik bespreek met de provincies ook hoe ongewenste effecten zoals leegstand
voorkomen kunnen worden, bijvoorbeeld door sloop of herbestemming als voorwaarde voor
extern salderen te stellen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat actieve regie en sturing op rijksniveau en actief rijksgrondbeleid
nodig zijn om ervoor te zorgen dat het buiten bedrijf stellen van agrarische bedrijven,
het verplaatsen van agrarische bedrijven naar minder stikstofgevoelige gebieden, het
creëren en gebruiken van stikstofruimte voor de meest prioritaire ontwikkelingen en
het bewaren van de ruimtelijk-economische samenhang op optimale wijze plaatsvindt?
Zo ja, op welke wijze gaat u dat vormgeven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
De gebiedsgerichte aanpak stikstof is gebaseerd op interbestuurlijke samenwerking
met respect voor ieders verantwoordelijkheid en bevoegdheid. Voor de landinrichting
lopen er daarnaast verschillende trajecten. In het kader van de Nationale Omgevingsvisie
(NOVI) wordt gewerkt aan een nationale strategie voor het landelijk gebied. Hierin
schetst het Rijk in nauwe samenspraak met decentrale overheden en betrokken partijen
een beeld dat richting geeft aan een toekomstbestendige ontwikkeling van functies
in het landelijk gebied, inclusief verbetering van leefbaarheid, luchtkwaliteit en
andere onderdelen van milieu, natuur en leefomgevingskwaliteit. Ook wordt gewerkt
aan een verkenning hoe instrumenten als grondbanken en landinrichting ingezet kunnen
worden voor de (noodzakelijke) herschikking van functies in het landelijk gebied.
Het verplaatsen of beëindigen van agrarische activiteiten zal in sterke mate afhankelijk
zijn van de omstandigheden per natuurgebied en zullen dus ook op die schaal beoordeeld
moeten worden. De regie op deze gebiedsgerichte aanpak ligt bij de provincies. Het
kabinet biedt een aantal instrumenten die hiervoor gebruikt kunnen worden, zoals de
saneringsregeling voor de varkenshouderij en de middelen voor gerichte opkoop.
Vraag 9
Duidt deze casus erop dat er sprake is van tekortschietende landelijke regie en sturing?
Zo ja, op welke wijze gaat u alsnog regie plegen en sturen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Zoals in de beantwoording op vraag 2 is aangegeven, heeft de provincie een eigen afweging
gemaakt om vooruitlopend op de openstelling van extern salderen met veehouderijbedrijven
de betreffende aankoopovereenkomsten te sluiten. Voor een verdere beantwoording van
deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 3.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.