Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Alkaya en Leijten over het bericht dat er een bankrun gaande is binnen de financiële sector
Vragen van de leden Alkaya en Leijten (beiden SP) aan de Minister van Financiën over het bericht dat er een bankrun gaande is binnen de financiële sector (ingezonden 31 maart 2020).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 24 april 2020).
Vraag 1
Deelt u de mening dat we zeer kritisch moeten zijn op het euro- en dollarhamstergedrag
van de financiële sector, dat de reële economie aan het beschadigen is?1
Antwoord 1
In tijden van economische en financiële tegenvallers zien we vaak een beweging naar
activa die als veiliger worden gezien, waaronder cash of veilige (staats)obligaties.
Om te voorkomen dat markten opdrogen treden centrale banken in zulke gevallen op als
achtervang. Wereldwijd voeren centrale banken daarom ruim monetair beleid, bijvoorbeeld
door onderpandsvereisten voor liquiditeit te versoepelen. Juist in tijden van marktstress
kunnen centrale banken daardoor bijdragen om markten te kalmeren, en banken en markten
van voldoende liquiditeit te voorzien. Daardoor wordt voorkomen dat stress overslaat
naar financiële instellingen en kunnen banken de economie van liquiditeit blijven
voorzien.
Vraag 2
Waarom wordt er gekozen voor het opkopen van schuld in de financiële sector als maatregel
voor de economische crisis? Is dit de meest doeltreffende en doelmatige benadering?
Waarom wordt er niet gekozen voor een meer directe stimulatie van de reële economie?
Antwoord 2
De ECB heeft een mandaat om de prijsstabiliteit te handhaven. Dat mandaat is ingevuld
als een inflatie van onder, maar dichtbij 2%. De ECB heeft verschillende maatregelen
genomen om de economische gevolgen van COVID-19 te mitigeren. De ECB richt zich daarbij
op het verruimen van de financiële omstandigheden in de eurozone als geheel en poogt
hiermee de economische activiteit te stimuleren. Dit doet de ECB onder andere door
overheids- en bedrijfsobligaties op te kopen. Daarnaast verstrekt de ECB ook extra
liquiditeit aan banken om de kredietverlening te stimuleren. De voorwaarden waartegen
banken liquiditeit aan kunnen trekken bij de ECB worden aantrekkelijker naarmate banken
meer uitlenen aan bedrijven en consumenten. Dit ruime monetair beleid kan eraan bijdragen
dat bedrijven over voldoende financiering beschikken tijdens de crisis en dat de economische
activiteit niet tot stilstand komt. Het is aan de ECB om onafhankelijk te beslissen
over de meest doeltreffende en doelmatige benadering om haar mandaat op prijsstabiliteit
te realiseren.
Daarnaast spelen nationale overheden ook een belangrijke rol in het bestrijden van
de negatieve economische gevolgen van COVID-19. Nationale overheden nemen, afhankelijk
van de nationale context, gerichte maatregelen om de reële economie te ondersteunen.
Sommige van deze maatregelen versterken het beleid van de ECB. Zo verstrekken overheden
kredietgaranties. Dit vergroot de kans dat banken de extra liquiditeit doorzetten
naar bedrijven in deze onzekere periode. Overheden nemen daarnaast maatregelen om
voor bedrijven de vaste kosten tijdelijk te reduceren en bieden ondersteuning op inkomens
van werknemers en ZZP’ers. Zie ook het antwoord op de volgende vragen.
Vraag 3 en 10
Wat zijn de resultaten geweest van het vorige programma van de Europese Centrale Bank
(ECB) ten aanzien van kwantitatieve verruiming, waarmee 2.600 miljard euro aan schuldpapier
is opgekocht? Welke effecten heeft dit gehad op het stimuleren van de economie, en
welke effecten op het vergroten van ongelijkheid?
Bent u bekend met kritiek op het voorgaande kwantitatieve verruimingsprogramma door
de ECB en het onderzoek dat aangeeft dat dit ongelijkheid heeft vergroot en dit geld
veelal in de financiële sector is blijven hangen?
Antwoord 3 en 10
Het aankopen van obligaties is één van de beleidsinstrumenten die de ECB toepast in
de uitoefening van haar mandaat van prijsstabiliteit. De kanalen waarlangs het aankopen
van obligaties het risico op langdurige lage inflatie kan verminderen heb ik nader
beschreven in de Kamerbrief «Risico’s Nederlandse staat als gevolg van ECB beleid».2 De precieze effecten van het aankoopprogramma op het stimuleren van de economie zijn
lastig te kwantificeren. We weten namelijk niet wat de situatie zou zijn geweest zonder
het aankoopprogramma. Dit blijkt onder andere ook uit de CPB-studie »Effecten van
onconventioneel monetair beleid zijn niet aangetoond» waarvan ik de Kamer een appreciatie
heb gegeven.3 Ik hecht eraan om ook hier te benadrukken dat het aan de ECB is om in onafhankelijkheid
te bepalen welke instrumenten zij inzet om haar mandaat van prijsstabiliteit te vervullen.
Daarbij kan de ECB studies over de gevolgen van het beleid, zoals die van het CPB,
meewegen.
Internationale studies naar het effect van onconventioneel monetair beleid op de ongelijkheid
laten een gemengd beeld zien. Monetair beleid kan tegengestelde effecten hebben op
de ongelijkheid. Enerzijds vermindert onconventioneel monetair beleid de inkomensongelijkheid
door economische activiteit en werkgelegenheid te stimuleren. Anderzijds kan dit beleid
zorgen voor een opwaartse druk op financiële activaprijzen en daarmee de ongelijkheid
vergroten.4
Volgens onderzoekers van DNB en de ECB heeft expansief monetair beleid in de eurozone
en het aankoopprogramma in het bijzonder waarschijnlijk de inkomensongelijkheid verminderd.5 Tegelijkertijd zijn er ook onderzoeken die aantonen dat de vermogensongelijkheid
wel is toegenomen als gevolg van grootschalige aankoopprogramma’s in ontwikkelde economieën.6 Hierbij kan opgemerkt worden dat de empirische literatuur die kijkt naar de verdelingseffecten
van onconventioneel monetair beleid nog in de kinderschoenen staat. Het is onzeker
of toekomstig onderzoek meer duidelijkheid zal verschaffen, aangezien we niet weten
hoe de inkomens- en vermogensverdeling eruit zouden zien zonder het beleid van de
ECB.
Vraag 4
Welke mogelijkheden ziet u om de versoepeling van de EU-regels rondom staatssteun
te gebruiken om noodlijdende burgers en bedrijven in grotere mate direct bij te staan
in plaats van via de financiële sector? Gezien het feit dat veel van de steun aan
de financiële sector hier blijft hangen en niet in de reële economie terecht komt;
wat gaat u doen om de financiële sector te dwingen de ontvangen steun door te vertalen
in steun aan de burger en ondernemers?
Antwoord 4
Het kabinet heeft een uitgebreid pakket met maatregelen getroffen om burgers en bedrijven
die door de coronacrisis in problemen komen te steunen, waarbij ook gebruik is gemaakt
van de versoepelde EU-regels voor staatssteun. Bij het merendeel van deze maatregelen
gaat de steun direct naar burgers en bedrijven. Zoals bijvoorbeeld de nieuwe Tijdelijke
noodmaatregel voor werkbehoud (NOW), de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sector
(TOGS), de extra tijdelijke ondersteuning voor zelfstandigen en de uitstel van de
betaling van belastingen.7 Daarnaast zijn er maatregelen die lopen via het bancaire kanaal, maar die via deze
weg ook direct terecht komen bij bedrijven. Zo zijn de Borgstelling MKB-kredieten
(BMKB) en de Garantie Ondernemingen (GO) regeling verruimd, waardoor meer ondernemingen
in aanmerkingen kunnen komen voor een dergelijke lening met een gedeeltelijke garantie
c.q. borgstelling van de overheid. Het is overigens ook een vereiste vanuit het (tijdelijke)
staatssteunkader van de Europese Commissie, dat steun aan bedrijven die via banken
of andere financiële instellingen wordt verstrekt aan bedrijven ten goede komt.
Vraag 5
Gaat u de burger bijstaan en de banken dwingen tot goed gedrag door te zorgen voor
een tijdelijke verlaging van de maximale kredietvergoeding op consumptief krediet
naar 0%?
Antwoord 5
Naar aanleiding van de motie-Ouwehand8 die de regering oproept om er alles aan te doen om de banken te bewegen om de rente
op rood staan drastisch te verlagen, heb ik de banken opgeroepen serieus te kijken
naar hun tarieven voor rood staan. Inmiddels hebben diverse banken aangekondigd de
rente op rood staan tijdelijk dan wel structureel te verlagen. Momenteel hanteren
de banken een rente van maximaal 10 procent. Voor een aantal banken is dit een verlaging
van het tarief met bijna een kwart. Dat vind ik een forse stap die sommige consumenten
kan helpen. Tegelijk wil ik ook benadrukken dat rood staan mogelijk niet de beste
optie is voor consumenten die als gevolg van de corona-crisis te maken krijgen met
een terugval in inkomen. Ik raad hen aan om in deze situatie contact op te nemen met
de bank voor een mogelijk betere (krediet)oplossing.
Ook consumenten met een andere vorm van consumptief krediet, die zich zorgen maken
over de maandelijkse lasten van het krediet, kunnen contact opnemen met de kredietaanbieder
om te kijken naar een passende oplossing. Diverse banken en andere kredietaanbieders
hebben aangekondigd consumenten, die betalingsproblemen hebben of verwachten te krijgen,
te ondersteunen met maatwerk, bijvoorbeeld door de maandelijkse lasten voor rente
en aflossing tijdelijk uit te stellen. Ik juich dit soort initiatieven toe.
Naar aanleiding van de motie Krol en Van Brenk die mij oproept om de maximale kredietvergoeding
te verlagen en mijn toezegging om te kijken naar de effecten van de maximale kredietvergoeding
voor consumenten in financieel kwetsbare situaties9, ben ik op dit moment aan het kijken of de maximale kredietvergoeding verlaagd kan
worden. Ik zal de Tweede Kamer hierover binnenkort informeren.
Vraag 6, 7, 8 en 9
Deelt u de mening dat onze samenleving in grote en groeiende mate afhankelijk is van
private banken, de private betalingsinfrastructuur, de private geldschepping en private
investeringen? Worden we door het huidige semiverbod op gebruik van contant geld niet
nog afhankelijker van de banken?
Deelt u de mening dat de banken deze functies slechts kunnen vervullen dankzij impliciete
en expliciete (financiële) steun die zij ondervinden middels het optreden van de ECB,
De Nederlandsche Bank (DNB) en Nederlandse overheid?
Deelt u de mening dat publieke en private belangen te sterk verweven zijn geraakt
en slechts structuurwijzigingen, zoals ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
(WRR) bepleit, voor een balans zullen kunnen zorgen?
Deelt u de mening dat we niet moeten wachten, maar nu een publieke bank en/of digitale
centralebankrekening moeten invoeren zodat we minder afhankelijk worden van de financiële
sector, onze betalingsinfrastructuur kunnen veiligstellen en aan directe stimulatie
van de economie kunnen doen via deze instelling?
Antwoord 6, 7, 8 en 9
Dienstbaarheid van de financiële sector blijft een onverminderde prioriteit van dit
kabinet. Het is een centraal thema van de Agenda financiële sector, waarin het kabinet
eind 2018 maatregelen presenteerde om bij te dragen aan een stabiele, integere en
innovatieve financiële sector. Banken zijn in Nederland in grote mate verantwoordelijk
voor de infrastructuur voor betalingen en spelen een belangrijke rol in het financieren
van investeringen van bedrijven en het verschaffen van hypotheken. De financiële sector
dient duidelijk publieke belangen en er is een rol voor de overheid om deze belangen
te borgen. Hierin spelen DNB en de ECB een belangrijke rol als toezichthouders op
de goede werking van het betalingsverkeer. Daarnaast worden strengere eisen gesteld
aan buffers van banken, zodat banken zelf klappen kunnen opvangen.
Ons geldstelsel is nu zo ingericht dat geldschepping grotendeels privaat tot stand
komt en een groot deel van het geld, namelijk het geld op rekeningen bij commerciële
banken, een vorm van privaat geld is. Het depositogarantiestelsel zorgt daarbij dat
burgers hun geld veilig en publiek verankerd kunnen stallen. Contant geld is een publiek
alternatief voor privaat geld op een rekening bij een commerciële bank. Het gebruik
van contant geld neemt echter al lange tijd af in Nederland.
Het kabinet heeft eerder in de reactie op het WRR-rapport «Geld en Schuld» aangegeven
een groot deel van de conclusies van de WRR te onderschrijven. Met name digitaal centralebankgeld
is wat het kabinet betreft een interessante potentiële ontwikkeling in het licht van
het afnemende gebruik van contant geld. DNB heeft hier onderzoek naar gedaan. Hierover
heb ik uw Kamer recent middels een brief geïnformeerd.
Vraag 11
Deelt u de mening dat de samenleving iets moet terugkrijgen voor de miljarden aan
impliciete en expliciete steun die zij met belastinggeld geeft aan de financiële sector?
Welke mogelijkheden ziet u om aandelen of andere eigendomsstructuren terug te krijgen
voor de steun die de samenleving geeft aan de financiële sector?
Antwoord 11
De steun die op dit moment via banken wordt gegeven is juist bedoeld om het bedrijfsleven
te ondersteunen, niet de banken zelf.
Voor directe steun aan banken zelf is het kader na de financiële crisis fundamenteel
hervormd. Het uitgangspunt is daarbij dat aandeelhouders en schuldeisers de verliezen
in de financiële sector als eerste dienen te dragen en niet de belastingbetaler, zoals
tijdens de financiële crisis. Daarmee zijn de mogelijkheden voor overheden om staatssteun
te verlenen aan banken ingeperkt en wordt belastinggeld zoveel mogelijk beschermd.
Wel kennen staatssteunregels beperkte uitzonderingen, bijvoorbeeld wanneer alleen
sprake is van liquiditeitsgaranties.
Vraag 12
Welke plannen zijn er of worden er gemaakt om de enorme groei in ongelijkheid als
resultaat van de crisisaanpak terug te dringen? Deelt u de mening dat de aanpak van
de economische crisis die is blootgelegd door de coronacrisis niet mag leiden tot
een groei in de toch al historisch hoge ongelijkheid?
Antwoord 12
De plannen van het kabinet zijn erop gericht om de economie te stabiliseren, onder
meer door werking van de automatische stabilisatoren en via de mogelijkheid tot uitstel
van belasting om liquiditeitsproblemen het hoofd te kunnen bieden. Het kabinet heeft
daarnaast maatregelen genomen om te voorkomen dat bedrijven personeel ontslaan. Tevens
is een tijdelijke ondersteuningsregeling voor zzp’ers in het leven geroepen waarbij
o.a. het inkomen wordt aangevuld tot het sociaal minimum. Hiermee wordt getracht de
economische effecten van de Corona-crisis zoveel mogelijk te mitigeren en bij te dragen
aan behoud van werk of inkomensondersteuning, hetgeen belangrijke voorwaarden zijn
voor een evenwichtige inkomensverdeling.
Als meer zicht komt op de economische effecten van de Corona crisis, moet ook opnieuw
worden gekeken naar maatregelen voor het komende jaar en verder. Het kabinet streeft
daarbij – zoals ook in de voorgaande jaren – naar een evenwichtige inkomensverdeling,
tussen verschillende huishoudens, hoge en lage inkomens, werkenden en niet-werkenden,
gezinnen met en zonder kinderen en verschillende huishoudtypes.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.