Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koerhuis en Harbers over de uitspraken van netbeheerders over de energietransitie
Vragen van de leden Koerhuis en Harbers (beiden VVD) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Economische Zaken en Klimaat over de uitspraken van netbeheerders over de energietransitie (ingezonden 12 maart 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
            namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 23 april 2020). Zie
            ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2348.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Bijna helft oudere huizen steenkoud zonder gas»?1
Antwoord 1
            
Ja, ik ben bekend met het artikel.
Vraag 2
            
Deelt u de mening dat het belangrijk is dat mensen hun huis goed kunnen verwarmen?
               Hoe wordt dit aspect meegenomen in de wijkenaanpak die gemeenten voorbereiden?
            
Antwoord 2
            
Dat mensen hun huis goed kunnen verwarmen, is de basis van de energietransitie in
               de gebouwde omgeving. In de brief bij het Klimaatakkoord is dit vertaald in het uitgangspunt
               «haalbaar en betaalbaar». In eerdere brieven aan uw Kamer ben ik nader ingegaan op
               de vertaling van dat uitgangspunt in concrete maatregelen.2
Vraag 3
            
In hoeverre deelt u de analyse van de netbeheerders dat er om technische redenen onderscheid
               gemaakt moet worden tussen huizen die voor 1980 zijn gebouwd en nieuwere woningen?
               Hoe wordt dit onderscheid meegenomen in de planvorming van gemeenten voor de wijkgerichte
               aanpak?
            
Antwoord 3
            
Het onderscheid dat nodig is, is fijnmaziger dan simpelweg het onderscheid tussen
               bouwjaren vóór en na 1980. De Startanalyse van de Leidraad houdt rekening met technische
               eigenschappen zoals de isolatiegraad van alle woningen en gebouwen en de Handreiking
               voor lokale analyse helpt gemeenten om factoren die de warmtevraag beïnvloeden nader
               in kaart te brengen. Daarmee krijgen zij inzicht in de (on)mogelijkheden en kostenefficiëntie
               van de verschillende vormen van duurzame warmtevoorziening. Gemeenten kennen bovendien
               de situatie in de wijk en eventuele lokale aandachtspunten of ambities. Zodoende overwegen
               zij wat écht haalbaar en verstandig is en in welke wijken de warmtetransitie het beste
               van start kan gaan.
            
Vraag 4
            
Deelt u de mening van de netbeheerders dat de bestaande gasinfrastructuur in de toekomst
               gebruikt moet worden voor andere gassen, zoals groen gas en waterstof? Zo ja, op welke
               wijze wordt dit nu meegenomen in de planvorming en uitwerking van het klimaatakkoord?
               Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 4
            
De bestaande gasinfrastructuur is een waardevol bezit, dat met enige aanpassingen
               te gebruiken is om grotere hoeveelheden groen gas in te voeden. Voor het gebruiken
               van het gasnet voor waterstof zijn grotere aanpassingen nodig. Het kabinet zet ook
               in op het vergroten van het aanbod van groen gas en waterstof. Het is nog moeilijk
               in te schatten wanneer welke volumes groen gas en waterstof beschikbaar komen en hoeveel
               daarvan in de gebouwde omgeving kan worden benut. Zoals gezegd in de beantwoording
               op de vragen hiervoor brengen de Transitievisies Warmte in beeld in welke wijken duurzame
               gassen (op de langere termijn) mogelijk de preferente warmtevoorziening zijn.
            
De Handreiking voor lokale analyse, onderdeel van de Leidraad Aardgasvrije Wijken,
               adviseert gemeenten rekening te houden met de leeftijd (waarde) van het gasnet en
               waar mogelijk aan te sluiten op de vervangings- en investeringsplannen van netbeheerders
               om zo desinvesteringen te voorkomen en de kosten te drukken. Pas als er een definitief
               besluit is genomen voor een kosteneffectieve warmtevoorziening waarbij er geen huidige
               of toekomstige functie meer is voor het gasnet, zal uiteindelijk worden overgegaan
               tot verwijdering op basis van de Wet Milieubeheer.
            
Vraag 5
            
Deelt u de analyse dat er een aanpassing van de koppelingen in het gasnetwerk nodig
               is om waterstof te vervoeren? Welke aanvullende aanpassingen zijn volgens u nodig?
            
Antwoord 5
            
Nieuwe netten die worden aangelegd voldoen aan de eisen om ook waterstof te kunnen
               vervoeren. Onderzoek heeft aangetoond dat het bestaande gasnet gebruikt kan worden
               voor waterstof en geeft aan dat het gasnet qua toegepaste materialen en onderdelen
               in beginsel geschikt is voor waterstof, maar dat nader praktijkonderzoek nog nodig
               is.3 Dit onderzoek zal zich onder andere moeten richten op veiligheid, normen, werkinstructies
               en het verrekenen van waterstof.
            
Een andere voorwaarde voor het gebruik van waterstof is dat bij de eindgebruiker de
               toestellen geschikt gemaakt worden voor 100% waterstof. Om inzicht te krijgen in de
               precieze aanpassingen en de veiligheidsaspecten daarvan, moet er praktijkervaring
               worden opgedaan met pilots en grootschalige demonstraties. Dit wordt overwogen in
               het nationaal waterstofprogramma, naast het beantwoorden van de vragen rond toepasbaarheid,
               veiligheid, beschikbaarheid, duurzaamheid en betaalbaarheid. Een aantal gerichte pilots
               in de gebouwde omgeving zullen in de periode 2020–2025 worden gerealiseerd, waarbij
               onder andere wordt gekeken naar de plannen in Rozenburg, Stad aan 't Haringvliet en
               Hoogeveen. Voor het faciliteren hiervan wordt waar nodig ruimte gecreëerd in wet-
               en regelgeving. Er volgen richting 2030 mogelijk nog meer en grotere pilots. Het doel
               is om de randvoorwaarden voor het veilig toepassen van waterstof in de gebouwde omgeving
               op orde te krijgen.
            
Vraag 6
            
In hoeverre zijn wetswijzigingen en andere beleidswijzigingen nodig om waterstof en
               groen gas door het leidingnetwerk naar huizen te vervoeren? Welke van deze maatregelen
               zijn nu al in voorbereiding en wanneer komen deze maatregelen naar de Tweede Kamer?
            
Antwoord 6
            
Groen gas is hetzelfde molecuul als aardgas (methaan), dus het transport van groen
               gas via het leidingnetwerk vindt momenteel al plaats en hiervoor zijn geen wetswijzingen
               noodzakelijk. Voor waterstof zijn wel beleids- en wetswijzigingen nodig. In de kabinetsvisie
               Waterstof wordt hier nader op ingegaan. Er is een traject gestart om regionale en
               landelijke netbeheerders ervaring op te laten doen op het gebied van transport en
               distributie van waterstof. Dit kan mogelijke worden gemaakt op grond van de huidige
               Gaswet via de AMvB «tijdelijke taken». Opzet is om deze AMvB in 2020 gereed te hebben.
            
Om waterstof en groen gas door te leidingen te vervoeren, is allereerst de beschikbaarheid
               van deze gassen noodzakelijk. Momenteel is de productie van deze CO2-vrije gassen nog beperkt. In de kabinetsvisie waterstof en de routekaart groen gas
               heeft het kabinet een beleidsagenda geschetst om de productie van deze gassen te bevorderen.
            
Vraag 7
            
Wat zijn de geschatte kosten voor het volledig verwijderen van het aardgasnetwerk
               en de bijkomende kosten voor nieuwe infrastructuur (verzwaring elektriciteitsnet,
               aanleg warmtenetten, etc.)? Onderschrijft u hierbij de inschatting die Stedin maakt?
            
Antwoord 7
            
Het is onjuist dat het aardgasnetwerk volledig verwijderd gaat worden. Gemeenten gaan
               per wijk bekijken wat het beste alternatief is voor aardgas. Een uitkomst kan zijn
               dat het gasnet blijft liggen en gebruikt gaat worden voor (op termijn) duurzaam gas.
               Uiteraard zijn er wijken waar het beste alternatief is om volledig over te gaan op
               verwarmen via een warmtenet of via het elektriciteitsnet. Gemeenten beginnen met wijken
               die met de laagste kosten per ton vermeden CO2 en met de meeste zekerheid van wat het beste alternatief is aardgasvrij gemaakt kunnen
               worden. Dit voorkomt dat we het gasnet gaan verwijderen op plekken waar het gasnet
               nog veel potentiele waarde heeft. Op dit moment is er nog veel onzekerheid over de
               beschikbaarheid van duurzaam gas, met name waterstof, na 2030. In het Klimaatakkoord
               is de afspraak gemaakt om de Transitievisie Warmte iedere 5 jaar te actualiseren.
               Dat betekent dat nieuwe inzichten over de beschikbaarheid en de prijs van duurzaam
               gas zullen worden meegenomen in de planvorming. Doordat er voorlopig nog onzekerheid
               bestaat over de beschikbaarheid van duurzaam gas en omdat pas eind 2021 uit de Transitievisies
               Warmte een eerste beeld ontstaat van hoe de toekomstige warmtevoorziening is samengesteld
               kan ik in deze fase geen uitspraken doen over het aantal woningen dat aangesloten
               blijft op het gasnet.
            
Vraag 8
            
Wat zijn de geschatte kosten voor het ombouwen van het aardgasnetwerk naar een gasnetwerk
               geschikt voor alternatieve gassen, zoals groen gas en waterstof?
            
Antwoord 8
            
De eventuele aanpassingen aan de gasinfrastructuur hangen af van hoe het aantal aansluitingen
               op het gasnet zal veranderen en welk gas per geval wordt toegepast. Gemeenten zijn
               aan zet met het opstellen van Transitievisies Warmte. Gemeenten maken keuzes over
               hoe zij de warmtevoorziening willen inrichten en dat heeft een weerslag op wat de
               gasinfrastructuur moet kunnen leveren. De komende jaren gaan gemeentes met netbeheerders
               en andere stakeholders om tafel om te zien wat de (on)mogelijkheden zijn, en worden
               onder meer bijgestaan door de Startanalyse van de Leidraad Aardgasvrije Wijken die
               op buurtniveau een indicatie geeft van de kosten voor netaanpassingen.
            
De kosten voor het transporteren van grote volumes CO2-vrij gas door het gasnetwerk verschillen per gekozen energiedrager. Doordat groen
               gas qua samenstelling en eigenschappen gelijk is aan aardgas hoeft het net niet geschikt
               gemaakt te worden voor het transport van groen gas. Wel kunnen er maatregelen nodig
               zijn voor het realiseren van voldoende invoedcapaciteit op het net, bijvoorbeeld door
               een groen gas booster, want groen gas wordt vaak ingevoed op lagedruknetten waar niet
               altijd voldoende vraag aanwezig is om grote volumes groen gas nuttig in te zetten,
               met name in de zomermaanden. Netbeheer Nederland schat de netinvesteringskosten voor
               het realiseren van de in 2030 gewenste 105 PJ invoedcapaciteit voor groen gas op circa
               300 miljoen euro.4
De kosten van de mogelijk noodzakelijke aanpassingen aan het regionale aardgasnet
               voor een overgang naar waterstof (exclusief aanpassingen in woningen) worden geschat
               op maximaal 700 miljoen euro.5Het moment waarop en de mate waarin die aanpassingen noodzakelijk zijn hangen af van
               hoe de beschikbaarheid van waterstof voor de gebouwde omgeving zich ontwikkelt. Deze
               kosten zijn voor de komende jaren dus nog niet aan de orde.
            
Vraag 9
            
Hoe zorgt het kabinet ervoor dat netbeheerders en andere partijen met relevante expertise
               betrokken worden bij het opstellen van de regionale energiestrategieën en lokale plannen
               vanuit de wijkenaanpak?
            
Antwoord 9
            
Voor het uitvoeren van de lokale analyse en het maken van afwegingen die worden vastgelegd
               in een gedegen Transitievisie Warmte adviseert het Expertise Centrum Warmte gemeenten
               om voortdurend in gesprek te zijn met lokale stakeholders zoals de netbeheerders en
               woningcorporaties. Zowel voor het opstellen van de RES als de Transitievisie Warmte
               is uitgebreide ondersteuning en informatie beschikbaar. De Handreiking Regionale Energiestrategieën
               1.1 gaat in op elektriciteit en warmte. In de Handreiking voor lokale analyse (onderdeel
               van de Leidraad Aardgasvrije Wijken) en het Stappenplan Transitievisie Warmte wordt
               aandacht besteed aan de relevante partijen om te betrekken bij het ontwikkelen van
               de Transitievisie Warmte. Alle ondersteuningsinstrumenten benadrukken het belang van
               de inbreng van lokale experts en belanghebbenden, waaronder de netbeheerders. Bovendien
               zijn vertegenwoordigers van die relevante partijen betrokken bij het ontwikkelen van
               deze instrumenten.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 
              
                  Mede namens
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.