Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Dam over het bericht ‘Getraumatiseerde agenten die schade claimen jarenlang ‘juridisch tegengewerkt’ door de politie’
Vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Getraumatiseerde agenten die schade claimen jarenlang «juridisch tegengewerkt» door de politie» (ingezonden 4 maart 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 23 april 2020).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2235.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Getraumatiseerde agenten die schade claimen jarenlang
«juridisch tegengewerkt» door de politie» in de Volkskrant van 29 februari 2020?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4
Kent u de antwoorden op WOB-verzoeken zoals verzonden door de politie onder nummer
GBC.718.069175 (dd. 5 februari 2020, gericht aan DAS rechtsbijstand) en nummer 2018–123240
(dd. 24 augustus 2018, gericht aan Advocatenkantoor van Hecke)? Zijn deze antwoorden
(al eerder) verstrekt aan de Kamer? Zo nee, bent u bereid deze twee brieven alsnog
aan de Kamer toe te zenden?
Kunt u uitleggen sinds wanneer de in het Volkskrantartikel beschreven commissie Buitensporigheid
PTSS bestaat, wat de taakstelling van deze commissie is, hoe deze is samengesteld,
wie de (formele) opdrachtgever van deze commissie is en wie de commissie financiert?
Wat is de rechtsgrond van de commissie Buitensporigheid? Is ooit de oprichting van
deze commissie besproken in het Centraal Georganiseerd Overleg Politie (CGOP)? Is
er een vastgesteld en door bijvoorbeeld de vakbonden goedgekeurd reglement waar de
commissie zich aan te houden heeft? Op basis van welke criteria doet deze commissie
haar werk?
Antwoord 2, 3, 4
De in vraag 2 genoemde Wob-besluiten zijn openbaar gemaakt op:
https://www.politie.nl/zoek?query=WOB%20PTSS&type=&sort=relevance
De commissie Buitensporigheid is destijds ingesteld door de verzekeraar ten behoeve
van de beoordeling of de factoren gelegen in het werk of de werkomstandigheden buitensporig
zijn. De commissie geeft hierover een advies aan de verzekeraar. De reden dat de verzekeraar
het advies van de commissie nodig heeft, is dat deze niet zelf voldoende deskundig
is om de vraag naar de buitensporigheid in relatie tot politiewerk te beantwoorden.
In deze commissie zitten deskundigen (mensen met ruime politie ervaring en kennis
van het politievak) die precies weten wat de inhoud is van de functies die binnen
de politie worden vervuld en welke werkzaamheden en ervaringen binnen die functies
wel of niet gebruikelijk zijn. Inmiddels maakt het korps ook gebruik van deze commissie.
Het is niet een op grond van in het CGOP gemaakte afspraken ingestelde commissie.
De besluiten die zijn gebaseerd op adviezen van deze interne commissie zijn als zorgvuldig
voorbereid beoordeeld door de rechtspraak.
De adviezen van de commissie zijn gebaseerd op een beoordeling waarbij wordt uitgegaan
van de criteria die zijn uitgewerkt in de jurisprudentie van de Centrale Raad van
Beroep.
Dit betekent dat de commissie buitensporigheid werkzaam is in opdracht van de verzekeraar
in zaken die onder de verzekeringsdekking vallen en in zaken die daar niet onder vallen
in opdracht van de politie. Het korps is in beide gevallen het bevoegd gezag dat een
besluit neemt en niet de verzekeraar.
In het kader van de verbetering van het stelsel beroepsziekten, beroepsincidenten
en dienstongevallen wordt de positie van de commissie bezien.
Vraag 5
Hoeveel zaken zijn er aangeleverd bij de commissie Buitensporigheid PTSS en hoeveel
van deze zaken zijn als buitensporig aangemerkt door de commissie? Klopt het dat in
de periode januari 2018 tot en met december 2019 slechts in 12 (op 247) gevallen is
aangenomen dat sprake was van buitensporigheid? Deelt u de verwondering, juist omdat
het hier gaat om aanvragen van politiemensen bij wie al eerder PTSS als beroepsziekte
erkend is?
Antwoord 5
De door u genoemde aantallen zijn opgenomen in het Wob-besluit van 5 februari 20202. De commissie adviseert over buitensporigheid op basis van jurisprudentie van de
Centrale Raad voor Beroep (CRvB). De Raad is van oordeel dat voor een politieambtenaar
in de executieve dienst het meemaken van incidenten zoals hier aan de orde op zichzelf
niet buitensporig is te noemen. De erkenning van PTSS als beroepsziekte ziet op de
rechtspositionele voorzieningen, zoals vergoeding van medische kosten, doorbetaling
loon en smartengeld. Daarbij speelt buitensporigheid geen rol op basis van de Circulaire
PTSS politie van 18 december 2012. Aansprakelijkstelling van de werkgever is een ander
toetsingskader (civielrechtelijk) zoals toegelicht bij de antwoorden op de vragen
4 en 5 van de leden Van Dam en van Raak, ingezonden 12 februari 2020.
Vraag 6
Is de politie opdrachtgever voor de commissie Buitensporigheid of is Achmea dat? Verschilt
dat nog voor zaken die voor of na 1 januari 2018 zijn gaan spelen? Klopt het dat zowel
de politie als Achmea van hetzelfde advocatenkantoor (Nysingh in Arnhem) gebruik maken?
Is er nu – zeker in de bejegening van politiemensen met PTSS – daadwerkelijk enig
verschil sinds de politie per 1 januari 2018 zelf de afhandeling van restschade ter
hand is gaan nemen?
Antwoord 6
De commissie is destijds ingesteld door de verzekeraar ten behoeve van de beoordeling
of de aangevoerde incidenten buitensporig zijn. De politie en Achmea maken beiden
gebruik van het advocatenkantoor Nysingh. De politie heeft mij aangegeven dat er geen
verschil is in de bejegening van de politiemedewerkers met PTSS. Zoals in het antwoord
op vraag 4 al is genoemd, gaat de commissie Buitensporigheid uit van de criteria die
zijn uitgewerkt in de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep en is de commissie
werkzaam in opdracht van de verzekeraar in zaken die onder de verzekeringsdekking
vallen en in zaken die daar niet onder vallen in opdracht van de politie.
Vraag 7
Kunt u kort uiteenzetten waarom het UWV bij het vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid
tot andere uitkomsten kan komen dan de verzekeraar (of een namens de verzekeraar ingehuurde
derde, zoals bijvoorbeeld het bureau Psyon) bij het vaststellen van de mate van invaliditeit?
Waarom moeten PTSS’ers bij herhaling dit soort verschillende keuringen ondergaan?
Deelt u de opvatting dat dit zeer belastend is?
Antwoord 7
Invaliditeit geeft de mate van blijvende lichamelijke of psychische beperkingen aan.
Het percentage invaliditeit zegt niet altijd iets over de mate van arbeidsongeschiktheid.
Bij dit laatste is van belang welk werk een medewerker deed en wat de medewerker hiermee
verdiende voordat hij/zij medische beperkingen kreeg en wat de medewerker ondanks
die beperkingen nog met arbeid kan verdienen. Hoe groter het verlies aan verdienvermogen
hoe hoger het arbeidsongeschiktheidspercentage. Een arbeidsongeschiktheidsbeoordeling
vindt plaats op basis van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten door
een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het UWV. De beoordeling van invaliditeit
vindt bij de politie plaats door een medisch adviseur op basis van de Guides to the
Evaluation of Permanent Impairment van de American Medical Association. Zowel voor
de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid als invaliditeit is een beoordeling
nodig. Ik kan mij voorstellen dat dit voor een betrokkene als belastend kan worden
ervaren. Voor de wijze waarop de politie de materiële- en immateriële schade vaststelt,
zoals de vaststelling van de mate van invaliditeit, is aandacht in de contouren en
de uitwerking van het nieuwe stelsel.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.