Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen de leden Van Dam en Van Raak over het bericht ‘Onderzoeker: we moeten meer begrip hebben voor ‘morele verwondingen’ bij ex-militairen’
Vragen van de leden Van Dam (CDA) en Van Raak (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Onderzoeker: we moeten meer begrip hebben voor «morele verwondingen» bij ex-militairen» (ingezonden 12 februari 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Defensie (ontvangen 23 april 2020) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 1950
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Onderzoeker: we moeten meer begrip hebben voor «morele
verwondingen» bij ex-militairen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven of, naast de fysieke en de psychische verwonding, ook de duiding van
de morele verwonding betekenisvol zou kunnen zijn in het kader van politiewerk en
de politieorganisatie? Welke rol hebben geestelijk verzorgers binnen de politie als
het gaat om morele verwondingen?
Antwoord 2
De politie definieert morele verwonding als morele en ethische vragen, identiteitsvragen
en levensvragen die bij medewerkers opkomen in- en door het politiewerk. De geestelijk
verzorgers binnen de politie bieden indien gewenst professionele begeleiding en hulpverlening
bij deze vragen. In dit kader bieden zij individuele begeleiding, teambegeleiding,
deskundigheidsbevordering en advies.
Vraag 3
Kunt u op hoofdlijnen een vergelijking maken tussen de procedures en het beleid rond
posttraumatische stressstoornis voor militairen en politiemensen? In hoeverre valt
de vergoeding van restschade bij militairen binnen de rechtspositie, dan wel zijn
daar algemene afspraken over gemaakt?
Antwoord 3
Kenmerken regeling
Politie1
Actief dienende militair
Defensie postactieve militair
Grondslag
Ziekte of ongeval die in overwegende mate een oorzaak vindt in de beroepsuitoefening.
Gevaarzetting bij beroepsincidenten
Lichamelijke of geestelijke ziekten of gebreken (invaliditeit) veroorzaakt door de
uitoefening van de militaire dienst onder buitengewone of daarmee vergelijkbare omstandigheden
(waaronder beroepsincidenten); geen nader onderscheid
Lichamelijke of geestelijke ziekten of gebreken (invaliditeit) veroorzaakt door de
uitoefening van de militaire dienst onder buitengewone of daarmee vergelijkbare omstandigheden
(waaronder beroepsincidenten); geen nader onderscheid
Hoogte aanspraak
Volledige loondoorbetaling.
Volledige loondoorbetaling.
Het totaal van militaire pensioenaanspraken biedt een volledige schadevergoeding.
Aanvulling WIA-uitkering tot max. 95% oude loon.
Beroepsincidenten: volledige schadevergoeding incl. restschade.
Indien noodzakelijk kan er een voorschot op de Regeling Volledige Schadevergoeding
(RVS) worden verstrekt.
Dit totaal wordt gevormd door het militair invaliditeitspensioen, de bijzondere invaliditeitsverhoging,
een (eventueel) arbeidsongeschiktheidspensioen en leef- en werkvoorzieningen die kunnen
worden toegekend. Schade die na toepassing van die aanspraken nog resteert, wordt
vergoed op grond van de Regeling Volledige Schadevergoeding (RVS).
Vormgeving smartengeld
Eenmalige uitkering gebaseerd op mate van invaliditeit of percentage arbeidsongeschiktheid
max. € 166.440 (netto)
Bij dispensatie (in dienst houden van een dienstongeschikte militair) kan ook aan
de actief dienende militair een bijzondere invaliditeitsverhoging (BIV) worden toegekend.
Periodieke BIV als aanvulling op het (periodieke) invaliditeitspensioen. De hoogte
van de maandelijkse BIV is afhankelijk van de ontslagdatum, de mate van invaliditeit
en de berekeningsgrondslag.
Restschade
Volgens normen burgerlijk recht als sprake is van aansprakelijkheid.
Bij beroepsincidenten vergoeding via rechtspositie.
Vergoeding op grond van Regeling Volledige Schadevergoeding (RVS), zodra de militair
post-actief is.
Indien noodzakelijk kan er een voorschot op de RVS worden verstrekt.
Vergoeding op grond van de RVS. Als de RVS niet van toepassing is, worden PTSS- claims
in overleg met de betrokken veteraan afgewikkeld in lijn met Kamerbrief 30 139, nr. 165. Dit betekent dat de restschade op grond van aansprakelijkheid wordt vergoed als
de zaken vergelijkbaar zijn met de Dutchbat III en Libanon zaken die hebben geleid
tot de uitspraak van de CRvB dat Defensie in die zaken niet kon aantonen aan de zorgplicht
te hebben voldaan.
Zorg
– 24/7 Loket bij stichting De Basis
– Centraal meldpunt voor alle beroepsziekten, beroepsincidenten en dienstongevallen.
De medewerker krijgt bij het loket een casemanager, die de medewerker informeert en
ondersteunt gedurende het traject.
– Programma bijzondere zorg
– Interne zorglijn
Zorgverlening via militair geneeskundige dienst, MGGZ en re-integratie via het dienstencentrum
re-integratie. In het geval re-integratie binnen Defensie niet mogelijk is, dan volgt
ontslag en volgen de aanspraken cf. kolom post-actieve militair.
Zorgverlening via het Landelijk zorgsysteem voor veteranen (LZV) Intake via Het Veteranenloket
dat als centraal coördinatiepunt fungeert. Begeleiding en doorverwijzing door een
zorgcoördinator.
X Noot
1
Dit is het huidige stelsel. De procedures en het beleid zullen een wijziging ondergaan
ten gevolge van de verbetering van het stelsel beroepsziekten, beroepsincidenten en
dienstongevallen, waarover ik uw Kamer in bijgevoegde Kamerbrief informeer.
Vraag 4
Deelt u de indruk dat op dit moment de grootste discussie («pijn») rond de afhandeling
van politiepersoneel met posttraumatische stressstoornisschade bij de vaststelling
van restschade zit? Hoeveel rechtszaken zijn er sinds 1 januari 2018 door of tegen
het korps op dit punt gevoerd en in hoeveel van die zaken heeft het korps van de rechter
gelijk gekregen? Lopen er nog restschade-rechtszaken tussen de (voormalige) verzekeraar
en individuele politiemensen die dateren van voordat het korps per 1 januari 2018
zélf de afhandeling van restschadeclaims ter hand nam?
Antwoord 4
De werkgever vergoedt op basis van de rechtspositie onder meer medische kosten, betaalt
het loon door en keert smartengeld uit. Voor de resterende schade, die niet wordt
vergoed op basis van de rechtspositie, dient de medewerker de werkgever aansprakelijk
te stellen. In die procedures geldt het buitensporigheidscriterium en de invulling
die volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep aan dit criterium
is gegeven. De rechter weegt dan mee dat de politie een risicovol beroep is met inherente
risico’s op letsel. Daar is de werkgever normaal gesproken niet aansprakelijk voor.
In die context speelt het buitensporigheidscriterium bij een psychische aandoening
een rol. Als de buitensporigheid is aangetoond, zal de politie vervolgens moeten aantonen
dat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht als werkgever. Bij verschil van inzicht
over aansprakelijkheid van de werkgever, kan dit tot teleurstelling of onvrede bij
de medewerker leiden. In het kader van de verbetering van het stelsel beroepsziekten,
beroepsincidenten en dienstongevallen wordt het systeem van smartengeld en restschade
herzien.
Overzicht zaken betreffende PTSS-aansprakelijkheid in bezwaar, beroep en hoger beroep2:
Bezwaar:
Lopend: 41
Afgedaan: 31, waarvan:
• 21 x ongegrond;
• 7 x ingetrokken na vaststellingsovereenkomst (VSO); en
• 3 x ingetrokken overig.
Beroep:
Lopend: 23
Afgedaan: 4, waarvan:
• 1x intrekking na VSO; en
• 3x ongegrond verklaard.
Hoger beroep
Lopend: 2
Afgedaan: 4, waarvan:
• 3 x gegrond verklaard; en
• 1x ongegrond verklaard.
Van bovenvermelde zaken zijn nog 31zaken lopend waarin de onderliggende aansprakelijkstelling dateert van vóór 1 januari
2018.
Vraag 5
Klopt het dat mensen met posttraumatische stressstoornissen die restschade vorderen
zélf – op eigen kracht – moeten aantonen dat er sprake is geweest van buitensporigheid?
Is het correct dat zij daarin geen assistentie krijgen en geen inzicht in (oude) dossiers?
Deelt u de opvatting dat het ziekmakend is dat deze erkende mensen met posttraumatische
stressstoornissen gedwongen worden op deze manier voor hen uiterst traumatische ervaringen
her te beleven?
Antwoord 5
De kern van het werkgeversaansprakelijkheidsrecht is dat de werknemer bij psychische
klachten onder meer moet stellen en aantonen dat er sprake is van buitensporige werkomstandigheden.
Het is van groot belang dat medewerkers hierin ondersteund worden door de organisatie.
Het uitgangspunt is dan ook om de medewerker in het proces te helpen en de belasting
voor de medewerker zoveel mogelijk te beperken. Dit verloopt niet altijd vlekkeloos.
De politie staat de medewerkers onder andere bij in het zoeken naar de gegevens. De
samenwerking met de betrokken medewerker is hierbij belangrijk: de gegevens, die nodig
zijn om buitensporigheid aan te tonen, moeten uit de politiesystemen komen. Om deze
gegevens op te kunnen zoeken, is echter ook voldoende informatie van de betrokken
medewerker nodig. In de uitwerking van de contouren voor de verbetering van het stelsel
beroepsziekten, beroepsincidenten en dienstongevallen zal onder andere aandacht worden
besteed aan de verbetering van dit proces.
Vraag 6
Komt het voor dat politiemensen die aanspraak willen maken op vergoeding van restschade
in voorkomende gevallen alsnog een (medische en/of psychische) herkeuring moeten ondergaan?
Kunt u aangeven of hierin verandering is ontstaan nadat per 1 januari 2018 de verzekeraar
hierin geen rol meer speelt?
Antwoord 6
Op het moment dat een medewerker de werkgever aansprakelijk stelt voor restschade
is de diagnose al gesteld en heeft erkenning als beroepsziekte plaatsgevonden. Diagnoses
staan op dat moment niet meer ter discussie en van herkeuring is geen sprake. Het
is wel mogelijk dat – indien dit nodig wordt geacht – aanvullend medisch onderzoek
wordt verricht naar het medisch causaal verband tussen de aangevoerde buitensporige
incidenten en/of werkomstandigheden en de psychische klachten. Wanneer zo’n aanvullend
medisch onderzoek moet worden verricht is maatwerk en heeft geen relatie met de veranderingen
per 1 januari 2018.
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u om de bepaling van restschade binnen de rechtspositie van
de politieambtenaar te halen en op soortgelijke wijze te bepalen als thans de vaststelling
van het smartengeld wordt bepaald? Denkt u niet dat daarmee op zijn minst een groot
aantal rechtszaken wordt voorkomen, iets dat zowel geld zal besparen als menselijk
leed (secundaire traumatisering) zal voorkomen?
Antwoord 7
In de verbetering van het stelsel beroepsziekten, beroepsincidenten en dienstongevallen
zal aandacht zijn voor de afhandeling van restschade, maar ook voor de wijze waarop
het smartengeld nu wordt bepaald. Uit de evaluatie van dit stelsel (CAO afspraak 2018–2020)
die eind 2019 heeft plaatsgevonden, is gebleken dat de wijze waarop nu smartengeld
wordt bepaald en uitgekeerd, belemmerend kan werken op het herstelproces.
Vraag 8
Welke beperking levert de huidige Beroepsincidenten Regeling (artikel 54b BARP) op
bij de afhandeling van schade op het vlak van posttraumatische stressstoornis? Bent
u bereid die regeling zodanig aan te passen dat niet enkel sprake hoeft te zijn geweest
van een «gevaarzettende situatie» waaraan de betrokken ambtenaar zich «vanwege zijn
specifieke situatie niet kon onttrekken»? Deelt u de opvatting dat deze formulering
een te beperkt kader schept voor de specifieke belasting – ook psychisch – die het
politiewerk met zich meebrengt?
Antwoord 8
Bij de totstandkoming van de beroepsincidentenregeling is gekozen voor een afgebakende
definitie van beroepsincident die ziet op een gevaarzettende situatie waaraan de medewerker
zich niet kan onttrekken. Het betreft gevallen waarbij de ambtenaar in een gevaarzettende
situatie vanwege zijn taakuitoefening handelend moet optreden terwijl anderen zich
– uit zelfbescherming – zouden mogen terugtrekken. De ambtenaar krijgt daarom vooraf
de garantie dat het bevoegd gezag alle schade dekt. Het is gebleken dat de beroepsziekte
PTSS doorgaans niet onder de definitie van beroepsincident valt, omdat de oorzaak
van die ziekte vaak niet het gevolg is van een gevaarzettende situatie. In dat geval
staat niet op voorhand vast dat het korps alle schade dekt, maar wordt per geval bekeken
welke compensatie passend is. Het is van belang dat er een goed evenwicht bestaat
tussen de risico’s van het politievak en de compensatie. In de de contouren voor de
verbetering van het stelsel beroepsziekten, beroepsincidenten en dienstongevallen
en in de uitwerking daarvan wordt hier aandacht aan besteed.
Vraag 9
In hoeverre kunnen vrijwillige politiemensen aanspraak maken op dezelfde procedures
en vergoedingen als beroeps-politiemensen? Kunt u dit specifiek aangeven op het vlak
van (verjarings)termijnen en omvang van vergoedingen?
Antwoord 9
Er is een wijziging van de rechtspositie voor politievrijwilligers in voorbereiding.
Hiermee wordt voor politievrijwilligers zoveel mogelijk aangesloten bij de rechtspositie
die voor beroepskrachten bij de politie geldt. Dat betekent dat ook voor politievrijwilligers
de Regeling smartengeld dienstongevallen politie en de Regeling vergoeding beroepsziekten
politie gaat gelden. Ook andere artikelen uit hoofdstuk VII (Arbeidsgezondheidskundige
begeleiding en maatregelen en enkele overige bepalingen in verband met ziekte en zwangerschap)
van het Besluit algemene rechtspositie politie worden met de voorgestelde wijziging
op politievrijwilligers van toepassing, waaronder de vergoeding van medische kosten.
In afwachting van de wijziging van de rechtspositie is een tijdelijke instructie opgesteld.
De Regeling volledige schadevergoeding bij beroepsincidenten politie is niet op politievrijwilligers
van toepassing. In het enkele geval dat een vrijwilliger beroeps gerelateerd letsel
oploopt vanwege taakuitoefening in een gevaarzettende situatie waaraan hij zich niet
kon onttrekken, kan vergoeding van restschade via aansprakelijkheidsstelling van de
werkgever worden bereikt. Bij politievrijwilligers worden geen andere termijnen gehanteerd.
De omvang van de vergoeding is – net als bij beroepskrachten – afhankelijk van de
individuele omstandigheden van het geval.
Vraag 10
Is het een idee dat u de beantwoording van deze vragen onderdeel laat zijn van de
eind februari/begin maart aan de Kamer toe te zenden notitie over het onderwerp posttraumatische
stressstoornis, die de Minister van Justitie en Veiligheid tijdens het algemeen overleg
Politie van 19 december 2019 heeft toegezegd? Bent u bereid om, indien u dit een goed
plan vindt, dit schriftelijk aan ons te melden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.