Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Weverling en Koopmans over de gezondheidszorg in Afrikaanse landen om een uitbraak van het coronavirus het hoofd te bieden
Vragen van de leden Weverling en Koopmans (beiden VVD) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken over de gezondheidszorg in Afrikaanse landen om een uitbraak van het coronavirus het hoofd te bieden (ingezonden 19 maart 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en van
Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 20 april 2020)
Vraag 1
Hoe beoordeelt u de capaciteit van de gezondheidszorg in Afrikaanse landen om een
uitbraak van het coronavirus het hoofd te bieden? Kunt u daarbij ook aangeven of,
en zo ja, in welke landen er een gevaar is dat zij onvoldoende stappen (kunnen) nemen
om uitbraken op te sporen en in te dammen, of niet in staat zijn besmette personen
medische zorg te bieden?
Antwoord 1
Het gezondheidssysteem is in veel Afrikaanse landen zwak – medicijnen en elementaire
medische voorzieningen schieten tekort, kwaliteit en kwantiteit van medisch personeel
laat te wensen over, toegang tot zorg is ongelijk, en de financiële middelen schieten
tekort om aan deze uitdagingen het hoofd te bieden. Mocht COVID-19 lokale epidemieën
tot gevolg hebben in Afrikaanse landen, dan zal de medische en sociaaleconomische
impact daarvan vele malen dramatischer zijn dan in Europa, en zal bestrijding het
uiterste vergen van een zwakke medische infrastructuur.
Zoals op nationaal niveau het RIVM de autoriteit is, is op internationaal niveau de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de autoriteit die informatie van alle landen monitort
en analyseert. Regelmatige WHO briefings zijn de basis voor onze beleidsbeslissingen.
Steeds meer landen delen data over hun situatie en noden, zodat de WHO een overzicht
heeft als basis voor internationale besluitvorming. Op basis van de financieringsbehoefte
en de robuustheid van het gezondheidssysteem worden landen ingedeeld in risico categorieën.1
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de analyse dat het coronavirus in Afrika niet alleen voor grote gezondheidsproblemen
kan zorgen, maar landen ook economisch hard kan raken of de politiek kan ontwrichten?2
Antwoord 2
Afrikaanse landen worden naar verwachting fors geraakt door het coronavirus. Dit is
de grootste crisis buiten oorlogstijd. De Verenigde Naties voorspellen dat het virus
minstens de helft van alle banen in Afrikaanse landen op de tocht zal zetten.
Maatregelen om de verspreiding tegen te gaan, inclusief steeds meer lockdowns van
landen, raken vooral de informele economie. Daar is 85% van de bevolking in Afrika
werkzaam. Tientallen miljoenen mensen kunnen ’s avonds alleen eten op tafel zetten
van het geld dat ze dezelfde dag verdienen. Niet kunnen werken heeft dan rampzalige
gevolgen. Voor dagloners betekent de lockdown geen inkomen, honger en wordt toegang
tot medische zorg nog moeilijker. Het ontbreekt overheden in veel Afrikaanse landen
aan de middelen om sociale vangnetten te creëren om de effecten te verzachten. Naarmate
de lockdowns langer duren kan dit sociale cohesie alsook de economie ontwrichten, en politieke
stabiliteit bedreigen. Mondiale solidariteit is van doorslaggevend belang om deze
pandemie en de gevolgen ervan het hoofd te kunnen bieden.
Deze crisis komt bovenop een al zorgwekkende schuldensituatie in veel Afrikaanse landen.
De recente enorme kapitaalvlucht (nu al ruim 83 miljard dollar) betekent dat landen
hun schuld moeilijk kunnen herfinancieren. De grote tekorten aan buitenlandse valuta
zullen voor veel Afrikaanse landen de import van goederen bovendien moeilijk of onmogelijk
maken. Het continent Afrika is een netto-voedselimporteur. Bij dalende buitenlandse
valuta ontstaat het risico van voedseltekorten, maar ook tekorten in andere essentiële
producten, zoals benzine en diesel. Ook lokale, regionale en internationale markten
worden sterk geraakt, waardoor ondernemers hun afzetmarkten sterk zien krimpen. Een
aantal Afrikaanse economieën is bovendien zeer afhankelijk van de inkomsten van toerisme
– een sector die volledig stil is komen te liggen. Tot slot, zullen de remittances naar verwachting dalen als gevolg van deze crisis. De Wereldbank heeft in eerdere
studies laten zien hoe remittances bijdragen aan armoede verlichting, tegengaan van ondervoeding en toegang tot gezondheidszorg
in lage en middeninkomens landen. In een land als Somalie bijvoorbeeld bedragen remittances een kwart van het BNP. Het wegvallen daarvan heeft gevolgen op macro-economisch en
huishoudniveau.
Vraag 3 en 4
Welke ruimte is er binnen de budgetten voor ontwikkelingssamenwerking van Nederland,
andere lidstaten van de Europese Unie, en van de EU zelf om Afrika hulp te bieden?
Welke stappen wilt u zetten om van deze ruimte gebruik te maken?
Antwoord 3 en 4
Huidige programma’s binnen alle OS-thema’s zijn gericht op het bereiken van de SDGs
en dus grotendeels relevant voor ondersteuning in het kader van de pandemie. Daarnaast
heeft Nederland een bedrag van EUR 100 miljoen gealloceerd voor het bestrijden van
de corona crisis. De Nederlandse bijdrage gaat voornamelijk via de multilaterale organisaties
die krachten kunnen bundelen en direct slagkracht hebben. Deze bijdragen zijn bedoeld
voor:
– Preventie om verdere verspreiding tegen te gaan.
– Humanitaire respons, waar psychosociale hulp een belangrijke component is; en
– Vergroten van sociaaleconomische weerbaarheid.
Maatschappelijke organisaties krijgen binnen de bestaande subsidiebeschikking ruimte
om hun programma’s aan te passen aan de nieuwe realiteit van de corona crisis.
Het kabinet heeft op dit moment nog geen compleet beeld van beschikbare middelen van
andere EU-lidstaten; de Europese Commissie werkt aan een overzicht. Op 8 april heeft
de Europese Commissie in een Mededeling de mondiale inzet op COVID-19 gedeeld, waaronder
een financieel steunpakket van EUR 15,6 mrd. De Commissie focust in hun aanpak op
de meest getroffen landen met kwetsbare gezondheidssystemen en sociaaleconomische
stabiliteit. Voor een toelichting van de EU inzet verwijs ik u graag naar het verslag
van de Raad Buitenlandse Zaken / Ontwikkelingssamenwerking van 8 april3.
De Verenigde Naties heeft op 25 maart een geaggregeerd plan uitgebracht4 om juist de allerarmste landen en meest kwetsbare mensen te ondersteunen.
Nederland draagt daarnaast ongeoormerkt bij aan meerdere internationale organisaties,
voor zowel humanitaire als ontwikkelingsactiviteiten. Deze bijdragen kunnen ook worden
ingezet voor de COVID-19 response in lage- en middeninkomenslanden. De organisaties
maken daarvoor zelf een afweging.
Vraag 5
Deelt u de analyse dat Europese landen hun initiatieven voor hulp maximaal moeten
coördineren, en zo ja, bent u bereid daar bij uw collega’s voor te pleiten?
Antwoord 5
Het gezamenlijk optreden van de internationale gemeenschap is noodzakelijk, ook omdat
problemen van vandaag niet in of door één land kunnen worden opgelost (mondiale SDG’s).
Het kabinet zet erop in op de Europese Unie internationaal leiderschap en coördinatie
toont.
Wij zijn in nauw contact met de Europese Commissie en EU lidstaten. Er wordt gestreefd
naar een gezamenlijke aanpak, de Team Europe benadering,waarbij creatief en efficiënt moet worden omgegaan met de beschikbare financiële middelen.
Nauwe samenwerking binnen de EU is ook van groot belang gezien de beperkte lokale
capaciteit van partnerlanden en de noodzaak tot afstemming met de lokale behoeften.
Vraag 6
Bent u bereid om, gezien de ernst van de coronacrisis, ontwikkelingssamenwerkingsfondsen
voor andere doeleinden tegen het licht te houden om te bezien of van hieruit geld
richting de aanpak van corona geschoven kan worden? Is het mogelijk om hiervoor naast
de noodhulpfondsen ook gelden voor andere programma’s in te zetten?
Antwoord 6
We verwachten dat de impact van de pandemie in Afrikaanse landen groot zal zijn. De
thematische focus in de BHOS nota maakt de huidige Nederlandse OS-programmering relevant
in deze crisis. Ook de ongeoormerkte bijdragen via multilaterale kanalen kunnen snel
en effectief worden ingezet waar de noden het hoogst zijn. Door de Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking is binnen de begroting reeds nu ruimte gemaakt
voor een effectieve respons op de corona crisis van EUR 100 miljoen. Het betreft hier
een breed palet aan programma’s dat slechts deels uit noodhulpfondsen komt. Naast
humanitaire hulp zet Nederland in op preventie en de versterking van gezondheidssystemen.
Daarnaast is het bestrijden van de sociaaleconomische gevolgen van de crisis een prioriteit,
met aandacht voor werkgelegenheid, sociale zekerheid en private sector ontwikkeling.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.