Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kerstens, Van den Hul, Nijboer en Kuiken over de gevolgen van het coronavirus
Vragen van de leden Kerstens, Van den Hul, Nijboer en Kuiken (allen PvdA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media en voor Milieu en Wonen, de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de gevolgen van het coronavirus (ingezonden 19 maart 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Infrastructuur en Waterstaat
en Staatssecretarissen van Financiën en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de
Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (ontvangen 15 april 2020).
Vraag 1
Welke vervangende zorg wordt aangeboden als alternatief voor mensen wier dagbesteding
is opgeschort?
Antwoord 1
Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 31 maart 2020
(Kamerstuk 25 295, nr. 200). Ik heb daarnaast een richtlijn opgesteld voor dagbesteding waarin is opgenomen
wat kan en mag binnen de adviezen van het RIVM. Deze richtlijn staat 16 april op rijksoverheid.nl.
Vraag 2
Welke maatregelen worden genomen om mantelzorgers te ontzien die door deze pandemie
meer zorg moeten verlenen?
Antwoord 2
We volgen de ontwikkelingen van de groep kwetsbare personen en hun mantelzorgers nauwgezet
en ik spreek mijn grote waardering uit voor al die 4,5 miljoen mantelzorgers die hun
naasten verzorgen onder deze moeilijke omstandigheden. Onze gezamenlijke inzet is
erop gericht om ook voor mantelzorgers heldere communicatie over de publieke gezondheidsrichtlijnen
te geven en de gevolgen hiervan voor mantelzorgers in beeld brengen. De maatregelen
van het kabinet die gelden tot 28 april 2020, hebben verdergaande impact op het zorgen
voor een naaste. Zo moet het hele gezin (huishouden) thuisblijven als er een zieke
in huis is (behalve als men in een cruciaal beroep werkzaam is) en wordt dagbesteding
verder afgeschaald. We willen stimuleren dat mantelzorgers zich vooral op de zorgtaken
kunnen richten. Daarom heeft MantelzorgNL de openingstijden van de mantelzorglijn
verruimd en een uitgebreide lijst van Q&A’s opgesteld om mantelzorgers van de juiste
informatie te voorzien. Verder is, in overleg met partijen, een richtlijn mantelzorg
opgesteld voor een drietal groepen mantelzorgers. Centraal in de richtlijn staat de
zorgladder die in beeld brengt hoe zorg en ondersteuning opgeschaald kan worden van
het eigen netwerk tot aan crisisopvang. Deze richtlijn staat vanaf 16 april op rijksoverheid.nl.
Vraag 3
Wordt er actief en gedetailleerd naar mantelzorgers gecommuniceerd over wat het coronavirus
voor hen betekent en hoe zij moeten handelen? Hoe worden mantelzorgers die ziek zijn
vervangen?
Antwoord 3
Ja er wordt actief en gedetailleerd naar mantelzorgers gecommuniceerd.
Door MantelzorgNL maar ook door platforms als Mantelzorgelijk. MantelzorgNL heeft
de bereikbaarheid van de landelijke mantelzorglijn verruimd en heeft uitgebreide informatie
op hun site opgenomen over richtlijnen hoe de zorg het beste gegeven kan worden.
Ook zijn er Q&A’s opgesteld over specifieke vragen. De sites van het RIVM, de rijksoverheid,
de VNG en MantelzorgNL verwijzen hierover naar elkaar. Tot slot is een richtlijn mantelzorg
opgesteld (zie het antwoord op vraag 2).
Vraag 4
Welke maatregelen worden genomen om mensen die in grotere groepen bij elkaar leven,
zoals bijvoorbeeld in de jeugdzorg en vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo), veilig te houden?
Antwoord 4
Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 31 maart 2020
(Kamerstuk 25 295, nr. 200).
Vraag 5
Ontvangt u signalen uit de geestelijke gezondheidszorg (ggz) dat de vraag naar zorg
toeneemt gezien de verontrustende situatie? Zo ja, wat doet u om de toenemende vraag
het hoofd te bieden zodat mensen met psychische problemen de hulp ontvangen die zij
nodig hebben?
Antwoord 5
De Staatssecretaris van VWS heeft uw Kamer hierover geïnformeerd op 20 maart 2020
(Kamerstuk 25 424, nr. 526).
Vraag 6
Bent u bereid in gesprek te gaan met het onderwijsveld over signalen die onderwijsvakbonden
ontvangen, waaruit blijkt dat er scholen zijn die leraren verplichten naar school
te komen?
Antwoord 6
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media heeft u hierover geïnformeerd
op 17 maart 2020, (Kamerstuk 31 289, nr. 415).
Vraag 7
Wat is uw reactie op de zorgen vanuit het onderwijsveld over de wijze waarop scholen
veilig schoolexamens af moeten nemen? Hoe gaat u scholen hierbij ondersteunen en wat
verwacht u van scholen waarbij (te veel) leraren niet fysiek aanwezig kunnen zijn
op school om examens af te nemen?
Antwoord 7
Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs
en Media op:
– 17 maart 2020, (Kamerstuk 31 289, nr. 415)
– 24 maart 2020, (Kamerstuk 31 289, nr. 416).
Vraag 8
Hoe zorgt u ervoor dat alle kinderen in staat zijn om online onderwijs te volgen?
Op welke manier faciliteert u, al dan niet via de gemeente, een dekkend aanbod van
benodigde digitale hulpmiddelen?
Antwoord 8
Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs
en Media op:
– 20 maart 2020, (Kamerstuk 31 293, nr. 514)
– en 3 april 2020, (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 153).
Vraag 9
Wat is uw inzet voor de situatie van kinderen in onveilige gezinnen? Bent u bereid
om in gezamelijk overleg te treden en het programma Geweld hoort nergens thuis, en
instanties als Veilig Thuis hiertoe (tijdelijk) te versterken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 31 maart 2020
(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2319).
Vraag 10
Wanneer komt er duidelijkheid over eventuele (tijdelijke) aanpassingen van overgangseisen
in het voortgezet, beroeps en hoger onderwijs? Deelt u de mening dat omwille van de
duidelijkheid en gelijke kansen dit landelijk moet worden besloten en niet per onderwijsinstelling
moet verschillen?
Antwoord 10
Hierover bent u geïnformeerd door de Minister van Onderwijs op:
– 19 maart 2020, (Kamerstuk 31 288, nr. 836)
– 24 maart 2020, (Kamerstuk 31 289, nr. 416)
– 2 april 2020, (Kamerstuk 31 524, nr. 463)
– 2 april 2020, (Kamerstuk 31 288, nr. 837).
Vraag 11
Welke mogelijkheden ziet u om de gevolgen voor de onvermijdelijk groeiende kansenongelijkheid
in het primair en voortgezet onderwijs zo veel mogelijk in te perken? Kunt u hierbij
ook ingaan op het creëren van ruimte voor (extra) herkansingen in het voortgezet onderwijs?
Antwoord 11
Zie antwoord op vraag 7 en vraag 8.
Vraag 12
Bent u bereid om in gesprek te gaan met het onderwijsveld om de effecten van het niet
laten doorgaan van de eindtoets in het primair onderwijs op leerlingen die een groter
risico lopen op onderadvisering, in kaart te brengen en te mitigeren?
Antwoord 12
Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs
en Media op 18 maart 2020, (Kamerstuk 31 293, nr. 513).
Vraag 13
Op welke wijze is het primair en voortgezet speciaal onderwijs aangesloten bij de
overleggen die nu plaatsvinden met het onderwijsveld, waaronder binnen de veiligheidsregio’s?
Bent u bereid er zorg voor te dragen dat speciaal onderwijs expliciet is aangesloten
op het zoeken en werken aan oplossingen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 13
Het Ministerie van OCW heeft sinds dit alles speelt gelijk contact opgenomen met (de
vertegenwoordigers van) het speciaal onderwijs, in het bijzonder de PO-raad, Lecso
en de vertegenwoordigers van SO cluster 1 en 2 opgenomen. Zij hebben vervolgens weer
contact met hun partners, bijvoorbeeld de jeugdzorg en de gemeenten, maar ook leerling/ouders-organisaties.
Ook in het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs zien we
dat scholen zich hard inzetten om te zorgen voor goed thuis- en afstandsonderwijs.
De ene school was daar al verder in dan de andere. Het speciaal onderwijs kijkt wat
iedere leerling nodig heeft en past indien gewenst maatwerk toe (Kamerstuk 31 293, nr. 514).
Vraag 14
Vreest u ook dat als gevolg van de coronacrisis het aantal betalingsachterstanden
zal toenemen, omdat mensen (tijdelijk) geen of minder inkomen hebben?
Antwoord 14
Zie antwoord op vraag 16.
Vraag 15
Bent u bereid over te gaan tot een moratorium op huisuitzettingen om te voorkomen
dat mensen op straat komen te staan tijdens de coronacrisis?
Antwoord 15
Het kabinet acht het van groot belang te voorkomen dat mensen op straat komen te staan
tijdens de Corona-crisis. Naast de maatregelen die een grote inkomensval moeten tegengaan,
wordt er vanuit de huur- en koopsector gewerkt aan oplossingen indien mensen in de
problemen komen. Ik verwijs hiervoor naar de Kamerbrief van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties op 26 maart 2020
(Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2243) en de bij deze brief bijgevoegde «Gezamenlijk statement van verhuurders over huisuitzettingen
en tijdelijke huurcontracten tijdens de Coronacrisis» en de verklaring van VLBN. Omdat
er evidente redenen kunnen zijn om tot huisuitzetting over te gaan, zoals criminele
activiteiten of extreme overlast, is het kabinet niet bereid om tot een moratorium
over te gaan. Mensen kunnen niet zomaar hun huis uitgezet worden. Dat kan alleen door
tussenkomst van de rechter. Er worden tot 1 juni 2020 geen ontruimingen uitgesproken,
met uitzondering van de genoemde zeer ernstige situaties.
Vraag 16
Bent u eveneens bereid om over te gaan tot een moratorium op afsluiting van gas, water,
elektriciteit en internet?
Antwoord 16
De Landelijke Armoedecoalitie heeft dezelfde oproep gedaan.
Een afschrift hiervan heeft uw Kamer ontvangen. Ik verwijs hiervoor naar de brief
van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 26 maart 2020 (Kamerstuk
24 515, nr. 527). Gelukkig zijn er al wettelijke regels die mensen beschermen tegen afsluiting van
voorzieningen. De bescherming van kwetsbare mensen is goed geregeld. Zo worden afnemers
die omwille van hun gezondheid afhankelijk zijn van de levering van elektriciteit
of gas en afnemers die in schuldhulpverlening zitten, in beginsel niet afgesloten.
Het afsluiten van drinkwater is aan hele strenge eisen gebonden.
Vraag 17 en 18
Bent u bereid om geen boetes, rente of verhogingen in rekening te brengen van overheidswege
bij betalingsachterstanden?
Gaat u maatregelen nemen om te voorkomen dat woningcorporaties, particuliere verhuurders,
banken, zorgverzekeraars, energieleveranciers en telecombedrijven boetes en verhogingen
opleggen bij betalingsachterstanden op de vaste lasten?
Antwoord 17 en 18
Alle betrokken partijen, waaronder (overheids)schuldeisers, gerechtsdeurwaarders en
overige incassodienstverleners, hebben de verantwoordelijkheid te voorkomen dat mensen
meer dan nodig in de financiële problemen raken. Zij kunnen ruimhartig omgaan met
het treffen van betalingsregelingen – en indien nodig even een pas op de plaats maken
– en terughoudend omgaan met de inzet van dwangmaatregelen. Vrijwel alle genoemde
partijen hebben al laten weten zich coulant op te stellen. Over bovenstaande is uw
Kamer geïnformeerd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
op 26 maart 2020 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2243) en door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 26 maart 2020
(Kamerstuk 24 515, nr. 527).
Vraag 19
Herkent u het beeld dat mensen in de daklozenopvang een verhoogd risico hebben op
besmetting, bijvoorbeeld door verminderde (persoonlijke) hygiëne, verminderde weerstand,
kennis van het virus, concentratie van personen en toegang tot de gezondheidszorg?
Welke maatregelen gaat u nemen om het besmettingsrisico te verminderen?
Antwoord 19
Zie antwoord op vraag 23.
Vraag 20
Gaat u zorgen voor betere omstandigheden in de daklozenopvang, zoals meer bedden en
individuele ruimtes? Zo ja, op welke termijn kan dit worden gerealiseerd? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 20
Zie antwoord op vraag 23.
Vraag 21
Op welke wijze worden daklozen voorgelicht over voorzorgsmaatregelen en de gevaren
van besmetting? Houdt u daarbij rekening met het gegeven dat veel daklozen minder
goed (Nederlands) kunnen lezen?
Antwoord 21
Relevante informatie wordt gedeeld via de website van de rijksoverheid en het RIVM.
Die informatie is in zo begrijpelijk mogelijke taal geschreven. Twee keer per week
heeft het Ministerie van VWS overleg met de cliëntorganisatie voor de maatschappelijke
opvang. Het Ministerie van VWS heeft aan hen de vraag voorgelegd hoe we een en ander
het beste kunnen communiceren met de groep dak- en thuislozen.
Daarbij zullen we zoveel mogelijk gebruik maken van het materiaal voor laaggeletterden
dat Pharos beschikbaar heeft gesteld.
Vraag 22
Hoe wordt geregeld dat daklozen toegang hebben tot adequate medische zorg? Wat moeten
daklozen doen om doorverwezen te worden? Worden zij daarbij begeleid?
Antwoord 22
Dit proces verloopt niet anders dan normaal. Dak- en thuislozen kunnen zich melden
bij bijvoorbeeld een huisarts, straatdokter of de maatschappelijke opvang die zorgt
voor een snelle triage.
Ook cliëntondersteuners kunnen een dakloze naar het juiste loket begeleiden. Voor
de vergoeding van medische zorg aan dak- en thuislozen die niet verzekerd zijn, kan
een beroep worden gedaan op de Subsidieregeling medisch noodzakelijke zorg aan onverzekerden.
Vraag 23
Ontvangt u signalen dat gemeenten (overwegen) de daklozenopvang (te) sluiten? Hoe
gaat u ervoor zorgen dat veilige en adequate opvang voor daklozen gegarandeerd blijft?
Antwoord 19 en 20 en 23
Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 31 maart 2020 (Kamerstuk 25 295, nr. 200).
Vraag 24
Kunt u bevestigen dat mensen die belastingaangifte doen voor 1 april nog altijd voor
1 juli bericht krijgen, zodat eventuele teruggave niet vertraagd is?
Antwoord 24
Hierover is uw Kamer geïnformeerd door de Minister van Financiën op
25 maart 2020 (Kamerstuk 35 412, nr.3).
Vraag 25
Bent u bereid renteloos verlengd uitstel van betaling te verlenen aan particulieren
die naar aanleiding van hun belastingaangifte moeten bijbetalen, zodat bijvoorbeeld
ZZP’ers niet onmiddellijk met een grote betaling geconfronteerd worden?
Antwoord 25
Hierover is uw Kamer door de Minister van Financiën geïnformeerd met brieven van 12
en 17 maart 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 1 en Kamerstuk 35 420, nr. 2.).
Vraag 26
Erkent u dat de maatregelen die zijn genomen in verband met het coronavirus, waaronder opgelegde reisbeperking, voor de Bonaire, Sint Eustatius of Saba
(BES)-eilanden die in het bijzonder afhankelijk zijn van toerisme, grote economische
schade kunnen en zullen aanrichten in dat deel van het Koninkrijk?
Antwoord 26
Zie antwoord op vraag 28.
Vraag 27
Deelt u de mening dat het een gezamenlijke opgave is om de negatieve gevolgen voor
de economie van Caraïbisch Nederland te dempen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaat u,
gezien de onderlinge verschillen, per eiland inventariseren welke maatregelen geboden
kunnen worden?
Antwoord 27
Zie antwoord op vraag 28.
Vraag 28
Komt u, in navolging van het pakket maatregelen voor Nederland, binnen afzienbare
termijn met een pakket maatregelen om de afzonderlijke economieën van de BES-eilanden
te ondersteunen? Zo ja, op welke termijn komt u met een voorstel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 28
Hierover is uw Kamer door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
geïnformeerd met de brief van 25 maart
(Kamerstuk 35 420, nr. 5).
Vraag 29
Bent u voornemens Caraïbisch Nederland ook te ondersteunen op het gebied van gezondheidszorg?
Zo ja, aan welke ondersteuning denkt u dan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 29
Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 7 april (Kamerstuk 25 295, nr. 219).
Vraag 30
Wat is de overweging om scholen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba vooralsnog niet
te sluiten, in tegenstelling tot Sint Maarten? Hoe kijkt u naar de zorgen van leraren
en ouders over de veiligheid en bent u bereid alsnog in gesprek te gaan over preventieve
sluiting?
Antwoord 30
Op Saba en Sint Eustatius zijn nu besmettingen vastgesteld. Het RIVM adviseerde, zolang
op Bonaire, Sint Eustatius en Saba geen bevestigde gevallen van besmetting met het
Covid-19 virus waren, dat sluiting van de scholen met het oog op de volksgezondheid
niet nodig is. Op de drie eilanden zijn zodanige maatregelen getroffen met betrekking
tot het inreizen van personen dat deze eilanden nagenoeg in zijn geheel van de buitenwereld
zijn afgezonderd. Gelet op de wereldwijde ontwikkelingen en ook de ontwikkelingen
en maatregelen in de regio, in het bijzonder de Caribische Landen van het Koninkrijk
leefden er toenemende zorgen onder de inwoners van Caribisch Nederland dat het Covid-19
virus alsnog zou worden aangetroffen. Vanwege de maatschappelijke zorgen hebben de
lokale autoriteiten op Bonaire, Saba en als laatste Sint Eustatius per 30 maart besloten
de scholen (preventief) te sluiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.