Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van het lid Alkaya over de impact van coronavirus (COVID-19) op de internationale ontwikkelingssamenwerking
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de impact van coronavirus (COVID-19) op de internationale ontwikkelingssamenwerking (ingezonden 27 maart 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede
namens de Minister van Financiën (ontvangen 14 april 2020).
Vraag 1
Houdt u de situatie van de verspreiding van het coronavirus in ontwikkelingslanden
in de gaten?
Antwoord 1
Ja. Het Ministerie houdt de cijfers over de verspreiding nauwlettend in de gaten.
WHO heeft een dashboard waar dagelijks situatie op mondiaal niveau gevolgd kan worden.
https://experience.arcgis.com/experience/685d0ace521648f8a5beeeee1b9125…
Vraag 2
Wat is uw appreciatie van de effectiviteit van maatregelen van de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) voor ontwikkelings- en conflictgebieden?
Antwoord 2
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voert zelf geen maatregelen uit, daarvoor zijn
de autoriteiten van ieder land verantwoordelijk. De rol van de WHO is het ontwikkelen
van aanbevelingen en handleidingen, en het bieden van technische ondersteuning in
brede zin, waaronder laboratoriumcapaciteit, beschermende kleding en trainingen voor
gezondheidswerkers en anderen. Het is waarschijnlijk vanwege de omvang van de vraag
en de snel wijzigende situaties per land dat de WHO er niet in slaagt adequaat te
adviseren over de prioritaire maatregelen in elke individuele nationale context en
in elk stadium van de epidemie. Wij hechten er echter aan het internationaal leiderschap
van de WHO te ondersteunen; hetgeen zij momenteel veel beter uitvoert dan in eerdere
crises.
Vraag 3
Deelt u de zorgen omtrent de preventieve maatregelen afgekondigd door de WHO voor
ontwikkelingslanden, waar een tekort aan schoon water en fysieke ruimte opvolgen van
de instructies «handen wassen» en «social distancing» vrijwel onmogelijk maakt?1
Antwoord 3
Ja. De door de WHO algemeen aanbevolen maatregelen van «handen wassen» en «social
distancing» zijn inderdaad problematisch voor veel mensen in ontwikkelingslanden.
WHO hanteert overigens sinds kort het begrip «physical distancing» in plaats van «social
distancing», omdat juist sociale ondersteuning en solidariteit van groot belang zijn
in deze situatie.
Vraag 4
Wordt er door de WHO gewerkt aan specifieke (preventieve) maatregelen voor gebieden
waar schoon water en «social distancing» niet mogelijk zijn, zoals in vluchtelingenkampen
en sloppenwijken? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid hiertoe op te roepen?
Antwoord 4
Zie ook vraag 2. Binnen het VN-systeem richten UNICEF (Education en WASH cluster lead) en UNHCR (Camp Coordination and Camp Management; Shelter; and Protection cluster lead) zich in samenwerking met de WHO en andere partners op de preventie van de verspreiding
van COVID-19 in kampen en arme stedelijke gebieden. Zij doen dit door specifieke WASH-activiteiten
(zoals het uitdelen van schoon water, zeep en hygiënekits en voorlichting over het
voorkomen van besmetting), het trainen van hulpverleners, en bijvoorbeeld het verstrekken
van Personal Protective Equipment (PPE). Zij hebben in hun analyse van de COVID-19 pandemie speciale aandacht voor
kwetsbare groepen. Bevolkingsdichtheid en beperkte toegang tot en kwaliteit van basisvoorzieningen
zoals water, sanitaire voorzieningen en gezondheidszorg maakt mensen in kampen en
arme stedelijke gebieden extra kwetsbaar.
Vraag 5
Wat doet u momenteel bilateraal, in EU-verband en binnen de gepaste internationale
instellingen om versneld de toegang tot schoon water in de meest kwetsbare gebieden
te verbeteren?
Antwoord 5
Nederland stelt een pakket van EUR 100 miljoen beschikbaar om de impact van de COVID-19
pandemie in ontwikkelingslanden te mitigeren. Daarin kiest Nederland zoveel mogelijk
voor bestaande financieringskanalen en coördinatiestructuren. Als onderdeel van het
pakket van EUR 100 miljoen investeert Nederland in preventie om verdere verspreiding
van COVID-19 tegen te gaan. Zo ontvangt UNICEF een extra bijdrage ten behoeve van
inspanningen op het terrein van water, sanitatie en hygiëne (WASH) van EUR 7,5 miljoen.
Bijdragen aan het COVID-19 Strategic Preparedness and Response Plan van de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) en de geïntegreerde response van de VN via het Multi Donor Trustfund (totaal
EUR 22,5 miljoen) komen ook voor een deel ten goede aan WASH.
In samenwerking met onze bilaterale, Europese en VN-partners zorgen we er daarnaast
voor dat bestaande programma’s gericht op basisvoorzieningen water, sanitatie en hygiëne
ondanks de pandemie zo goed mogelijk in uitvoering blijven en worden overheidsmaatregelen
ondersteund. Zo zetten we er bijvoorbeeld op in dat waterproductie ook tijdens een
«lock down» mogelijk blijft. Tevens worden campagnes voor hygiëne (handen wassen)
aangepast aan de COVID-19 dreiging en wordt er met prioriteit gewerkt aan toegang
tot water en zeep in kwetsbare gebieden.
Vraag 6
Bent u bereid om het ontwikkelingsbeleid waar mogelijk aan te passen om bestrijding
van het coronavirus in ontwikkelingslanden (mede)mogelijk te maken, zowel met de focus
op gezondheid als economische maatregelen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 6
De Nederlandse ontwikkelingsinzet is gericht op het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen.
Door de snelle verspreiding van het COVID-19 virus wordt het behalen van de ontwikkelingsdoelen
maximaal onder druk gezet. Juist nu is het van belang waar mogelijk betrouwbaar donor
te zijn en waar mogelijk de Nederlandse bijdragen aan ontwikkeling in de armste landen
te continueren. Waar nodig zal herschikking van activiteiten plaatsvinden, om zo de
inzet op preventie in, humanitaire hulp voor en weerbaarheid van ontwikkelingslanden
te vergroten. Nederland stelt daarom nu ook EUR 100 miljoen beschikbaar ten behoeve
van het bestrijden van de COVID-19 pandemie in ontwikkelingslanden.
Vraag 7
Bent u op de hoogte van de geldvlucht uit ontwikkelingslanden door het terugtrekken
van nu al 83 miljard dollar aan investeringen?2 Zo ja, wat vindt u daarvan?
Antwoord 7
Ja, de kapitaaluitstroom is bijzonder zorgelijk. De door COVID-19 veroorzaakte onzekerheid
op financiële markten leidt tot een vlucht naar veiligheid, met een tekort aan buitenlandse
financieringsmogelijkheden voor opkomende en ontwikkelingslanden tot gevolg, alsmede
een stijging van de kosten van financiering. Daarnaast zijn veel ontwikkelingslanden
voor buitenlandse inkomsten en buitenlandse valuta afhankelijk van toerisme, export
van grondstoffen en afdrachten van arbeidsmigranten aan hun thuisfront. Ook deze inkomsten
lopen nu sterk terug, waardoor de beschikbaarheid van harde valuta en de belastinginkomsten
verder afnemen. Deze omstandigheden maken het voor veel landen lastig om op korte
termijn aan hun financiële verplichtingen te voldoen en middelen beschikbaar te maken
voor gezondheidszorg en sociaal-economische maatregelen. De schuldpositie van veel
lage inkomenslanden was al zorgelijk voor de uitbraak van COVID-19 en verslechtert
door de pandemie in veel landen naar verwachting verder. Nederland steunt de internationale
financiële instellingen bij het formuleren van adequate nationale en internationale
beleidsresponses om deze schokken op te vangen.
Vraag 8
Steunt u de maatregelen zoals opgeroepen door het Internationaal Monetair Fonds (IMF)
aan de G20-landen? Zo ja, wat onderneemt u voor acties dit te helpen realiseren? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 8
Nederland maakte zich al voor de COVID-19 crisis zorgen over de snel toegenomen schulden
in veel lage-inkomenslanden. De economische effecten als gevolg van de pandemie zullen
naar verwachting leiden tot een verdere verslechtering van die situatie. Het kabinet
staat welwillend tegenover de genoemde oproepen tot een betalingsmoratorium. De armste
landen (IDA-landen) krijgen daardoor namelijk de gelegenheid om de vrijgevallen middelen
te gebruiken voor de bestrijding van het virus en om de negatieve economische effecten
van de pandemie op te vangen.
De details van de vormgeving van een moratorium zijn daarbij van groot belang, zowel
om de effectiviteit daarvan te vergroten alsook om solidariteit onder de crediteuren
te waarborgen. Nederland zet daarom in om zoveel mogelijk crediteuren te laten aansluiten
bij dit initiatief, waaronder de G20, China en het Institute of International Finance,
waar private crediteuren vertegenwoordigd zijn. Doel is om de verschillende typen
crediteuren daarbij dezelfde voorwaarden te laten hanteren. Nederland draagt deze
positie uit in de daarvoor relevante internationale gremia, zoals de Club van Parijs,
het IMF en de Wereldbank en zal hiertoe ook oproepen in EU-verband.
Vraag 9
Steunt u de oproep van het IMF voor het inzetten van een significante injectie van
Special Drawing Rights (SDR) om zwakke economieën te ondersteunen hun financiën vrij
te maken voor preventie en bestrijding van het coronavirus? Zo ja, hoe groot moet het pakket van SDR’s volgens u zijn en wordt dat gedeeld
door andere IMF-leden?
Antwoord 9
Om het hoofd te bieden aan de verslechtering van financieringscondities in lage-inkomenslanden
(LIC’s) en opkomende economieën, kijkt het IMF op dit moment naar de mogelijke aanvullende
maatregelen, waaronder een generieke allocatie van Special Drawing Rights (SDR).
Een generieke SDR allocatie zorgt ervoor dat reserves toegekend worden aan alle centrale
banken van de leden van het IMF en is daarmee een potentieel krachtig instrument.
Tegelijkertijd komen bij een dergelijke generieke SDR allocatie, ca. 60% van de SDRs,
terecht bij ontwikkelde economieën die de aanvulling naar verwachting niet nodig hebben,
omdat zij geen tekort aan reserves ervaren. Het is daarom de vraag of een allocatie
van SDRs het meest efficiënte en effectieve instrument is om de huidige problematiek
aan te pakken. Een SDR allocatie vergt daarnaast een ophoging van de Nederlandse garantie
aan De Nederlandsche Bank zoals die staat op de begroting van het Ministerie van Financiën.
Nederland steunt de aanpak van het IMF om snel de mogelijkheden in kaart te brengen
hoe landen kunnen worden geholpen. Nederland kijkt uit naar de verdere onderbouwing
van het IMF en zal de voorstellen als integraal pakket bestuderen.
Wanneer er tot een dergelijke aanvulling wordt besloten door de leden van het IMF
en die gepaard gaat met budgettaire gevolgen voor Nederland zal de Kamer hier tijdig
over worden geïnformeerd.
Vraag 10
Heeft Nederland nog bilaterale schuldenaflossing lopen met ontwikkelingslanden? Zo
ja, gaat u gehoor geven aan de oproep van de Afrikaanse landen, IMF en Wereldbank
om schuldaflossingen op te schorten voor de rest van 2020 zodat extra financiële injecties
niet terugvloeien naar Nederland maar in plaats daarvan gaan naar de bestrijding van
het coronavirus?3, 4
Antwoord 10
Nederland is reeds vele jaren geleden gestopt met het verstrekken van ontwikkelingssamenwerking
in de vorm van leningen aan ontwikkelingslanden. De bestaande leningenportefeuille,
ondergebracht in de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO), wordt
daardoor afgebouwd. Door het zeer concessionele karakter van de leningen is dit een
langdurig proces. In overleg met de andere leden van de Club van Parijs en de G20
onderzoekt Nederland de mogelijkheden tot het inlassen van een tijdelijke opschorting
van de schuldaflossingen van ontwikkelingslanden onder de NIO-portefeuille. Hiermee
ontstaat bij deze landen in potentie begrotingsruimte om de gevolgen van een uitbraak
te bestrijden.
Nederland heeft nog wel een aantal lopende bilaterale betalingsregelingen in het kader
van de Club van Parijs. Net als bij de NIO-leningen is Nederland op dit moment met
de andere leden van de Club van Parijs in overleg over een tijdelijke opschorting
van de betalingstermijnen van de vorderingen op deze landen.
Vraag 11
Bent u bereid diplomatieke en politieke acties te ondernemen om in EU-verband te pleiten
voor onvoorwaardelijk opschorten van bilaterale, multilaterale en private schuldenaflossing?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 11
Als gezegd baart de schuldenpositie van veel ontwikkelingslanden het kabinet zorgen
en Nederland steunt de oproep van Afrikaanse landen, het IMF en de Wereldbank om schuldaflossingen
te bevriezen. Nederland zet zich daarom binnen de EU, maar ook in andere multilaterale
kaders, zoals binnen het IMF, de Club van Parijs en de Wereldbank, in om alle betrokken
partijen onder eerder genoemde voorwaarden bij te laten dragen aan schuldverlichting.
Vraag 12
Wat is uw appreciatie van de toespraak van de voorzitter van de Wereldbank d.d. 23 maart
2020?5
Antwoord 12
In zijn interventie tijdens de vergadering van de G20 Ministers van Financiën van
23 maart jl. en de daaropvolgende verklaring6 heeft President Malpass de respons van de Wereldbank op de COVID-19-crisis toegelicht.
Dit betreft zowel USD 14 miljard aan versnelde crisisfinanciering voor landen ten
behoeve van gezondheidssystemen en bedrijven via de Fast Track COVID-19 Facility (FTCF),
als USD 150 miljard aan totale Wereldbankgroepfinanciering om de komende 15 maanden
om de socio-economische gevolgen van COVID-19 het hoofd te bieden. Daarnaast heeft
President Malpass zijn zorgen geuit over de effecten van de crisis op de al zorgwekkende
schuldenpositie in de armste en meest kwetsbare landen en een pleidooi gehouden voor
een opschorting van schuldendienstbetalingen aan alle officiële bilaterale crediteuren
door IDA-landen.
Nederland verwelkomt de proactieve, tijdige en adequate respons van de Wereldbank
via FTCF en moedigt de Wereldbank aan om bij de implementatie nauw te blijven samenwerken
met de WHO, het IMF, de VN en andere IFI’s. Nederland zal de Wereldbank blijven oproepen
om bij de implementatie van de FTCF flexibel te blijven en te letten op landen en
bevolkingsgroepen waar de noden het hoogst zijn en daarnaast de «One Health» benadering
toe te passen, waarbij versterking van gezondheids- en sociale ondersteuningssystemen
hand in hand gaan.
Tevens ondersteunt Nederland het brede financieringspakket van de Wereldbank om de
socio-economische gevolgen van COVID-19 het hoofd te bieden. Wat Nederland betreft
richt de Wereldbank zich op het beschermen van de meest armen en kwetsbaren (via onder
meer sociale vangnetten), het versterken van economische weerbaarheid en versnellen
van herstel in de getroffen landen, alsook het ondersteunen van de private sector.
Nederland roept de Wereldbank op om bij de uitwerking financiering zo goed mogelijk
te laten aansluiten op de analyses van de noden en daarbij het principe van «recover better» zoals aangehaald door de secretaris-generaal van de VN, hoog te houden door duurzaam
en inclusief economisch herstel na te streven. Nederland vraagt er specifieke aandacht
voor de ambities voor duurzaamheid en klimaatimpact, schuldhoudbaarheid en de effecten
op de positie van jongeren, vrouwen en andere kwetsbare groepen niet uit het oog te
verliezen.
Tot slot maakt Nederland maakt zich net als president Malpass zorgen over de schuldhoudbaarheidsproblematiek
in een groot deel van de lage inkomenslanden.
Vraag 13 en 14
Deelt u de mening dat financiële injecties van de Wereldbank in ontwikkelingslanden
momenteel vrij moeten zijn van politieke en economische voorwaarden? Zo ja, pleit
Nederland binnen de Wereldbank voor het loslaten van de eis van de Wereldbank dat
landen structurele aanpassingen in hun economisch beleid moeten toepassen om hulp
te kunnen ontvangen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u toezeggen dat u zich gaat inzetten dat alle crisismaatregelen voor ontwikkelingslanden
voorwaardenvrij zijn, zodat deze pandemie niet wordt misbruikt om politieke keuzes
door te duwen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 13 en 14
De Wereldbank maakte op 23 maart jl. bekend USD 14 miljard aan versnelde crisisfinanciering
beschikbaar te stellen via de Fast Track COVID-19 Facility (FTCF). Deze middelen worden
ingezet voor onmiddellijke ondersteuning van landen ten behoeve van financiering van
gezondheidssystemen en van bedrijven bij de aanpak van de directe uitdagingen van
de COVID-19 uitbraak. Landen zullen deze steun met name ontvangen via projectfinanciering
in het kader van context-specifiek vormgegeven landenprogramma’s gericht op een effectieve
aanpak van de gezondheidscrisis. Hierbij gelden geen specifieke economische of politieke
voorwaarden. Wel heeft de Wereldbank onverkort aandacht voor bescherming van mens
en milieu, gender en integriteitsaspecten in onder FTCF gefinancierde projecten. Ook
gaat speciale aandacht uit naar veilige verwerking van medisch afval.
De Wereldbank werkt tevens aan de inzet om de socio-economische gevolgen van de COVID-19
pandemie het hoofd te bieden. De Wereldbankgroep kondigde reeds aan hiervoor de komende
15 maanden USD 150 miljard ter beschikking te hebben voor landen en bedrijven. Dit
zal via bestaand instrumentarium van de Wereldbankgroeponderdelen IBRD, IDA en IFC
plaatsvinden.
Nederland ondersteunt dit brede financieringspakket, dat wat Nederland betreft zich
zou moeten richten op het beschermen van de meest armen en kwetsbaren (via onder meer
sociale vangnetten) en het versterken van economische weerbaarheid. Nederland zal
de Wereldbank oproepen om duurzaam en inclusief economisch herstel na te streven («recover better») en vraagt specifieke aandacht voor duurzaamheid en klimaatimpact. Ook schuldhoudbaarheid
en de effecten op de positie van jongeren, vrouwen en andere kwetsbare groepen mogen
niet uit het oog worden verloren. Het behalen van SDG’s staat voorop.
Vraag 15
Bent u op de hoogte van de effecten op werknemers verderop in mondiale productieketens
die geraakt worden door het coronavirus, zoals het sluiten van fabrieken in Cambodja,
Bangladesh, Sri Lanka en anderen?7
Antwoord 15
Ja.
Vraag 16
Bent u bereid stappen te ondernemen om te garanderen dat de financiële injecties ook
worden ingezet om inkomenszekerheid te bieden aan werknemers die zonder werk zijn
komen te zitten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 16
Werknemers in toeleveringsketens van bedrijven ondervinden meerdere consequenties
van de pandemie, waaronder inkomensverlies. Het kabinet is hierover in gesprek met
bedrijven. Voor de financiële injecties die worden ingezet ter ondersteuning van Nederlandse
bedrijven gelden geen voorwaarden om inkomenszekerheid te bieden aan werknemers in
de toeleveringsketen.
Via multilaterale ontwikkelings- en investeringsbanken worden financieringspakketten
ingezet die dienen ter ondersteuning van bedrijven die kwetsbaar zijn voor de crisis,
bijvoorbeeld door de afhankelijkheid van de verstoorde waardeketens en arbeidsmarkten.
IFC maakt hiervoor via versnelde financiering op de korte termijn reeds USD 8 miljard
voor vrij, waarbij USD 2 miljard zal worden ingezet om bedrijven direct te ondersteunen.
De overige USD 6 miljard wordt aangewend via de Financial Institutions Response Envelope, waarmee financiële instellingen nieuwe kredietlijnen voor met name MKB op kunnen
zetten voor handelsfinanciering en werkkapitaal.
In de context van de landenprogramma’s die worden ontwikkeld door de IBRD voor middeninkomenslanden
en IDA voor lage inkomenslanden, worden tevens cash transfers als instrument ingezet
om inkomenszekerheid te bieden aan de armste en meest kwetsbare delen van de bevolking.
Vraag 17
Deelt u de zorgen over het grote risico dat deze pandemie ervoor zorgt dat de wereldwijde
ongelijkheid zal toenemen? Zo ja, wat gaat u hiertegen voor stappen zetten? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 17
Ja, deze zorgen deel ik. De pandemie raakt kwetsbare, gemarginaliseerde groepen en
lage inkomenslanden het hardst door beperkte toegang tot gezondheidszorg en zwakke
economische posities. Nederland doet, waar mogelijk, multilateraal en samen met gelijkgezinde
landen een oproep voor mondiale solidariteit en onderstreept daarmee het «leave no one behind-principe». Nederland blijft wereldwijd maatschappelijke organisaties steunen in hun
werk om ongelijkheid tegen te gaan en om gemarginaliseerde groepen de ondersteuning
te bieden die zij nodig hebben. Door in deze crisis extra flexibiliteit te bieden,
zijn deze maatschappelijke organisaties beter in staat de gevolgen van COVID-19 in
arme landen en voor gemarginaliseerde groepen te mitigeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.