Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Laçin over het bericht “Hoe moeten verplegers nu naar hun werk?’’
Vragen van het lid Laçin (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Buschauffeur Albert (60) uit Hengelo: «Hoe moeten verplegers nu naar hun werk?»» (ingezonden 2 april 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
7 april 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Buschauffeur Albert (60) uit Hengelo: «Hoe moeten verplegers nu
naar hun werk?»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens dat mensen in vitale beroepen, zoals onder andere zorgverleners, schoonmakers
en vakkenvullers ten allen tijde naar hun werk moeten kunnen nu zij in deze crisistijd
het land draaiende houden en dat daarbij het openbaar vervoer onmisbaar is?
Antwoord 2
Het openbaar vervoer is van publiek belang en het is noodzakelijk dat in deze crisistijd
het openbaar vervoer rijdt en blijft rijden. Dit is niet alleen van belang voor werknemers
in de vitale beroepen, maar ook voor mensen die afhankelijk zijn van het openbaar
vervoer voor zorgafspraken of mensen die niet thuis kunnen werken. De decentrale overheden,
die verantwoordelijk zijn voor het regionale openbaar vervoer, kunnen het beste bepalen
welk vervoeraanbod passend is voor de regio, ook onder de huidige crisisomstandigheden.
Samen met de vervoerder werken zij aan passende oplossingen.
Verder merk ik op dat in de veiligheidsregio’s inmiddels noodverordeningen van kracht
zijn. Deze verordeningen, zoals in Twente, kunnen bepalingen bevatten over het beperken
of zelfs stil leggen van het openbaar vervoer, bijvoorbeeld als niet voldaan wordt
aan de eis om 1,5 meter afstand te houden. Dit altijd in overleg met de vervoerder.
Ik vind dat vervoerders en reizigers binnen hun mogelijkheden er alles aan moeten
doen om een dergelijke maatregel te voorkomen. Zie ook het protocol verantwoord reizen
met openbaar vervoer2.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat Keolis en andere vervoerders hun dienstregeling hebben aangepast
waardoor arbeiders in vitale beroepen niet of minder snel op hun werk kunnen komen?
Antwoord 3
De provincie Overijssel heeft samen met de provincies Gelderland en Flevoland een
samenwerkingsverband gevormd, OV Oost genaamd, dat de concessie van de drie provincies
beheert. In deze provincies rijden de vervoerbedrijven Keolis, Connexxion en Arriva.
Volgens informatie van de provincie Overijssel zijn deze vervoerders, in overleg met
de concessiebeheerder OV Oost, door de week overgegaan naar een zaterdagdienstregeling.
Enerzijds omdat nog slechts 10% van de reizigers gebruik maakt van het openbaar vervoer.
Anderzijds anticiperen de vervoerders met de aangepaste dienstregeling op een toenemend
ziekteverzuim zodat er voldoende chauffeurs beschikbaar zijn om de dienstregeling
betrouwbaar te kunnen blijven uitvoeren.
De vervoerders kijken – rekening houdend met mensen in vitale beroepen – extra zorgvuldig
naar het begin van de dienstregeling omdat sommige lijnen met de zaterdagdienstregeling
te laat zouden starten in verhouding tot de standaard dienstregeling. Voor die lijnen
wordt ’s ochtends extra gereden om de mensen de mogelijkheid te bieden om met het
openbaar vervoer naar hun werk te gaan. Deze aanpak wordt gemonitord en indien nodig
aangepast om zo goed mogelijk in te spelen op de behoeften van de reizigers in de
vitale beroepen.
Ook wordt vanzelfsprekend gelet op de eis dat passagiers een afstand van 1,5 meter
tot elkaar moet kunnen innemen. Dit betekent dat per bus maximaal 10 mensen mee kunnen.
Dit vraagt om begrip en discipline van de reizigers. Indien nodig worden extra bussen
ingezet.
De vervoerbedrijven tonen maximale flexibiliteit om zo veel mogelijk aan de huidige
behoefte van reizigers te voldoen. Ik heb veel waardering voor de grote inspanningen
die hiervoor worden geleverd.
Vraag 4
Bent u bereid om met vervoerders in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat de dienstregeling
dusdanig wordt ingericht dat arbeiders met een vitaal beroep zonder vertraging of
uitval van bussen naar hun werk kunnen?
Antwoord 4
Ja, het is goed om hier alert op te blijven. Ik overleg wekelijks in het NOVB met
de decentrale vervoerautoriteiten en de openbaar vervoerbedrijven over de gang van
zaken in het openbaar vervoer.
Vraag 5
Bent u het eens dat in deze onwerkelijke crisisperiode winst voor vervoerders ondergeschikt
moet zijn aan het vervoeren van arbeiders met een vitaal beroep en daarmee het draaiend
houden van het land?
Antwoord 5
Het openbaar vervoer wordt net als andere sectoren, hard getroffen door de crisis
door het wegvallen van reizigersinkomsten. In het NOVB overleg ik met de decentrale
vervoersautoriteiten en vervoerders over maatregelen waardoor de sector het hoofd
boven water kan houden en kan blijven functioneren.
Vraag 6
Vindt u dat buschauffeurs en andere arbeiders misstanden en gebreken altijd moeten
kunnen melden zonder bang te moeten zijn voor een schorsing of zelfs ontslag? Zo ja,
bent u bereid om dit duidelijk te maken richting vervoerders?
Antwoord 6
De vervoerders beschikken over bedrijfsreglementen met bepalingen over het melden
van misstanden of over de omgang met de pers.
Ik kan niet beoordelen of de betrokken chauffeur de juiste weg heeft bewandeld. Uiteraard
kan het niet zo zijn dat een werknemer die zich kritisch uitlaat over de keuzes die
de werkgever maakt in het kader van de bedrijfsvoering, direct schorsing of ontslag
hoeft te vrezen. De werknemer mag zich uitlaten over de bedrijfsvoering van de werkgever,
zolang dit niet gebeurt op een manier die de werkgever kan schaden.
Vraag 7
Kunt u deze vragen één voor één en uiterlijk 7 april 2020 beantwoorden, zodat de antwoorden
betrokken kunnen worden bij het schriftelijk overleg Openbaar vervoer en Taxi op 8 april
2020?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.