Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Wijngaarden en Van Toorenburg over het artikel ‘Verdachte in ‘tattookillers’-zaak knipt enkelband door en vlucht’
Vragen van de leden Van Wijngaarden (VVD) en Van Toorenburg (CDA) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het artikel «Verdachte in «tattookillers»-zaak knipt enkelband door en vlucht» (ingezonden 31 januari 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 7 april 2020). Zie ook
            Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1817.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Verdachte in tattookillers-zaak knipt enkelband door
               en vlucht»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Zijn er gevallen bekend waarbij verdachten of veroordeelden gedurende detentie in
               verband worden gebracht met strafbare feiten en/of mogelijke pogingen tot ontvluchting
               en na enige tijd voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld?
            
Antwoord 2
            
Bij de beoordeling of moet worden afgezien van de voorwaardelijke invrijheidstelling
               (v.i.) speelt een rol of na aanvang van de celstraf sprake is geweest van ernstig
               wangedrag, blijkende uit een verdenking of veroordeling ter zake van een strafbaar
               feit of een (poging tot) ontvluchting. De rechter oordeelt op aangeven van het OM
               of een v.i., om deze reden, wordt uitgesteld of geheel achterwege wordt gelaten. Het
               OM laat weten geen specifieke cijfers voorhanden te hebben ten aanzien van het voorwaardelijk
               vrijkomen van gedetineerden die tijdens detentie in verband zijn gebracht met een
               misdrijf en/of ontvluchting.
            
Vraag 3
            
Hoeveel keren per jaar wordt voorwaardelijke invrijheidstelling achterwege gelaten
               op grond van de aanwijzing voorwaardelijke invrijheidstelling wegens ernstige bezwaren
               of een veroordeling ter zake van een misdrijf?2 Hoe vaak wegens onttrekking aan tenuitvoerlegging straf al dan niet met (dreiging
               met) geweld of een poging daartoe? Hoe vaak omdat gestelde bijzondere voorwaarden
               het recidiverisico onvoldoende inperken of veroordeelde niet bereid is de voorwaarden
               na te leven? Kunt u bij de beantwoording van deze vraag een uitsplitsing maken naar
               het aantal verdachten en naar het aantal veroordeelden?
            
Antwoord 3
            
Ook hier geldt dat de centraal door het OM geregistreerde gegevens niet kunnen voorzien
               in de gevraagde specificatie. Wel blijkt dat het OM in 2019 circa 60 vorderingen tot
               afstel van de v.i. indiende. Daar kende de rechter er 45 (gedeeltelijk) van toe. De
               cijfers zien op veroordeelden, omdat de v.i. alleen van toepassing is op een onvoorwaardelijke
               celstraf van meer dan een jaar.
            
De in de Eerste Kamer aanhangige Wet straffen en beschermen brengt verandering aan
               in de wijze waarop de v.i. wordt verleend. Het OM beslist daarin zelf of v.i. wordt
               toegestaan, aan de hand van het gedrag van de gedetineerde gedurende de gehele detentie,
               maatschappelijke risico’s en slachtofferbelangen. Dit maakt het vorderen van afstel
               van de v.i. gebaseerd op bovenstaande gronden overbodig.
            
Vraag 4
            
Wat waren de overwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan het besluit om geen
               vordering in te stellen tot het achterwege laten van de voorwaardelijke invrijheidsstelling
               van deze verdachte?
            
Antwoord 4
            
Ten tijde van de beoordeling zag het OM geen ernstige bezwaren op grond waarvan verzocht
               kan worden om van een v.i. af te zien. Naar het oordeel van de adviserende instanties
               kon het recidiverisico voldoende worden ingeperkt door het stellen van bijzondere
               voorwaarden. De omstandigheid dat de veroordeelde in een andere strafzaak verdachte
               was, valt in dit geval buiten de reikwijdte van de (nog) geldende gronden voor afstel
               van een v.i., omdat de verdenking betrekking had op feiten die zijn gepleegd vóór
               de aanvang van de celstraf waarop de v.i. zag.
            
Vraag 5
            
Aangezien het een zaak betreft van zeer langlopende duur, bent u bereid de Kamer van
               een overzicht te voorzien van de ontwikkelingen gedurende de jaren met betrekking
               tot deze verdachte?
            
Antwoord 5
            
Het OM stelde hoger beroep in tegen de vrijspraak van de rechter op 6 februari 2020,
               waardoor deze specifieke zaak nog onder de rechter is. Dit maakt dat ik niet inhoudelijk
               op de zaak in kan gaan. Voor processuele informatie verwijs ik naar mijn brief die
               ik gelijktijdig met deze beantwoording heb verzonden.
            
Vraag 6
            
Bent u bereid deze vragen afzonderlijk van elkaar en voor het debat over «het bericht
               dat een rechter iemand bij wie levenslang is geëist, toch uit voorarrest heeft vrijgelaten»
               te beantwoorden?
            
Antwoord 6
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.