Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het door gemeenten en zorgverzekeraars (niet) doorbetalen van zorgaanbieders die als gevolg van de coronacrisis bijvoorbeeld geconfronteerd worden met ‘afbestelde’ zorg en ondersteuning
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het door gemeenten en zorgverzekeraars (niet) doorbetalen van zorgaanbieders die als gevolg van de coronacrisis bijvoorbeeld geconfronteerd worden met «afbestelde» zorg en ondersteuning (ingezonden 26 maart 2020).
Antwoord van Minister Van Rijn (Medische Zorg) (ontvangen 31 maart 2020).
Vraag 1
Bent u het ermee eens dat het van belang is dat erop ingezet moet worden dat zorgaanbieders
in deze periode als gevolg van de coronacrisis niet gedwongen worden hun werkzaamheden
te staken met alle gevolgen van dien voor de continuïteit van zorg?
Antwoord 1
Ik ben het hier zeer mee eens. Ik vind het van groot belang dat zorgaanbieders en
professionals in deze uitzonderlijke tijden hun werk kunnen voortzetten. Allereerst
op de reguliere wijze waar mogelijk, maar desnoods met creativiteit en op alternatieve
wijze waar nodig. We hebben alle professionals nodig in deze bijzondere tijd, op hun
huidige functie dan wel op plaatsen waar zij het meest nodig zijn. Onze inzet daarbij
is dat de beschikbaarheid en continuïteit van de zorg en ondersteuning op korte en
langere termijn zo goed mogelijk geborgd worden.
Ik heb de afgelopen anderhalve week constructief overleg gevoerd met de zorgverzekeraars,
de zorgkantoren en de gemeenten om over de financiële gevolgen van de crisis zo snel
mogelijk duidelijkheid en zekerheid aan zorgaanbieders en zorgverleners te kunnen
bieden. Bij de maatregelen staat steeds voorop dat we de zorg op korte termijn in
staat willen blijven stellen om te doen wat nodig is en daarbij voor de lange termijn
de continuïteit van zorg en ondersteuning te borgen.
Dit heeft geresulteerd in brieven van de zorgverzekeraars aan de zorgaanbieders in
de basisinfrastructuur (17 maart jl.), van de zorgkantoren aan de zorgaanbieders in
de langdurige zorg (23 maart jl.), in afspraken met de VNG (25 maart jl.) en in een
brief van de zorgverzekeraars aan de zorgaanbieders in de Zvw met wie zij een contractuele
relatie hebben (25 maart jl.). De daarin opgenomen maatregelen geven zorgaanbieders
zekerheid tot in elk geval 1 juni dat hun liquiditeit op peil blijft en dat zij zullen
worden gecompenseerd voor de (meer)kosten die direct samenhangen met de coronacrisis.
Waar dat nodig is, kunnen zorgaanbieders in de basisinfrastructuur zorg, de langdurige
zorg, het sociaal domein en de verdere curatieve zorg in overleg gaan met zorgverzekeraars,
zorgkantoren respectievelijk gemeenten om afspraken te maken over de financiering
van hun omzet.
Hoe deze afspraken er per sector precies uit zullen zien wordt momenteel in alle details
uitgewerkt.
Vraag 2
Bent u bekend met geluiden dat, hoewel de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hebben aangegeven dat zorgaanbieders, ook indien
zij bijvoorbeeld geconfronteerd worden met een teruglopende zorgvraag omdat cliënten
zorg «afbestellen», moeten worden doorbetaald, dit in de praktijk niet altijd gebeurt
waardoor zorgaanbieders dreigen om te vallen en de continuïteit van zorg in gevaar
komt?1
Antwoord 2
De VNG heeft haar leden op 18 maart jl. opgeroepen gecontracteerde zorgaanbieders
door te betalen, ook als er geen of een andere prestatie wordt geleverd.2 Het Rijk heeft deze oproep kracht bijgezet door op 25 maart jl., in afstemming met
de VNG, een zeer dringend beroep op gemeenten gedaan om hun zorgaanbieders van jeugdhulp,
jeugdbescherming, jeugdreclassering en maatschappelijke ondersteuning financieel zekerheid
en ruimte te bieden, van 1 maart 2020 tot in elk geval 1 juni 20203. Zorgaanbieders hebben dat nodig om in deze fase van de crisis continuïteit van zorg
en ondersteuning te kunnen garanderen en professionals in te zetten daar waar ze het
nu het meest nodig is. Ook blijft zo voldoende capaciteit beschikbaar voor toekomstige
jeugdzorg en ondersteuning.
Door vraaguitval of verminderde inzetbaarheid van personeel (door verhoogd ziekteverzuim)
zal de omvang van zorg en ondersteuning tijdelijk feitelijk kunnen afwijken van de
normale situatie. Het is nu van belang dat de financiering van de omzet onverminderd
plaatsvindt, zoals die contractueel overeengekomen was dan wel een zo goed mogelijke
inschatting daarvan. Met als doel acute liquiditeitsproblemen te voorkomen en de gevolgen
van de corona-crisis voor de financiële positie in 2020 van deze zorgaanbieders te
neutraliseren, zodat de zorgcontinuïteit gewaarborgd blijft. Van zorgaanbieders wordt
verwacht dat zij zich inspannen om de professionele inzet zo goed mogelijk te benutten
(binnen hun organisatie dan wel op andere plaatsen waar de acute behoeften bestaat),
en daarmee de eventuele omzetdaling te beperken. Gemeenten zullen dat bevorderen door
daarover actief in gesprek te gaan met de zorgaanbieders. Ik heb er vertrouwen in
dat gemeenten en zorgaanbieders tot goede afspraken hierover zullen komen. Op korte
termijn wordt met de VNG uitwerking gegeven aan een handreiking die ingaat op welke
wijze gemeenten en zorgaanbieders de financiering (tot initieel 1 juni 2020) vorm
kunnen geven.
Zorgverzekeraars hebben aan zorgaanbieders die direct met coronapatiënten te maken
hebben op 17 maart een brief geschreven waarin ze aangeven dat de extra kosten die
zij maken vergoed zullen worden. Op 25 maart hebben zorgverzekeraars een brief gestuurd
aan de verschillende brancheverenigingen in de curatieve zorg waarmee zij op hoofdlijnen
aangeven hoe zij zorgaanbieders met een contract gaan ondersteunen in deze corona
crisis. Het gaat daarbij om drie onderwerpen: 1) vergoeden van extra kosten vanwege
corona, 2) verschaffen van liquiditeit, en 3) het optimaal inzetten van mensen en
middelen en het dempen van vraag/omzetuitval. Voor de periode 1 maart tot 1 juni willen
zij zorgaanbieders die in financiële problemen dreigen te komen ondersteunen d.m.v.
een liquiditeitsbijdrage of een continuïteitsbijdrage. Extra kosten die zorgaanbieders
in verband met de coronacrisis moeten maken, kunnen worden gedeclareerd. De precieze
uitwerking wordt nu opgepakt. Voor mij staat de continuïteit van zorg centraal. De
middelen voor de zorg die we daarvoor beschikbaar hebben, moeten daarvoor worden ingezet.
De brief van 25 maart geeft een eerste richting, maar nadere uitwerking volgt.
Mij zijn geen signalen bekend dat zorgverzekeraars standpunten hebben ingenomen naar
zorgaanbieders die afwijken van de teksten uit de bovengenoemde brieven. Wel zijn
er vragen over de uitwerking die nog enige tijd vragen. Mijn ministerie is daarbij
betrokken.
Voor zorgaanbieders zonder contract geven de zorgverzekeraars aan dat zij in de komende
periode waar nodig en mogelijk met nadere voorstellen komen. Wat VWS betreft is dit
onderdeel van de nadere uitwerking en geven zorgverzekeraars ook aan niet-gecontracteerde
zorgaanbieders duidelijkheid waar zij wel of niet op kunnen rekenen. Wij zullen hier
ook aandacht voor vragen bij de zorgverzekeraars. De rijksbrede regelingen zijn een
vangnet daaronder.
Vraag 3
Indien u vraag 2 bevestigend heeft beantwoord, bent u dan bereid om zorgverzekeraars
op een en ander aan te spreken en te zorgen dat doorbetaling plaatsvindt zoals aangegeven?
Bent u in dat geval ook bereid gemeenten op een en ander aan te spreken, zodat de
continuïteit van zorg wordt gewaarborgd?
Antwoord 3
Ik ben op dit moment nog met zorgverzekeraars in gesprek over hoe hun regelingen voor
zorgaanbieders eruit gaan zien en hoe we deze vervolgens kunnen uitwerken.
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om de continuïteit van zorg en ondersteuning,
onder alle omstandigheden – dus nu ook ten tijde van de coronacrisis – te waarborgen.
We zien gelukkig dat veel gemeenten al in overleg zijn met hun zorgaanbieders om dit
in de praktijk ook vorm te geven. Mocht blijken dat gemeenten dit niet of in onvoldoende
mate doen en er in dit opzicht sprake is van taakverwaarlozing, dan zal het instrumentarium
van interbestuurlijk toezicht worden ingezet.
Vraag 4
Bent u bereid zorgverzekeraars erop aan te spreken dat zij eenzelfde beleid op dezelfde
wijze uitvoeren ten aanzien van zogenaamde «ongecontracteerde» zorgaanbieders, nu
het omvallen daarvan evengoed de continuïteit van zorg in gevaar brengt?
Antwoord 4
Ik ben op dit moment nog met zorgverzekeraars in gesprek over hoe hun regelingen voor
zorgaanbieders eruit gaan zien en hoe we deze vervolgens kunnen uitwerken. Hoe er
wordt omgegaan met niet-gecontracteerde zorgaanbieders is onderdeel van dit gesprek.
Vraag 5
Bent u bereid gemeenten te compenseren voor de door hen als gevolg van de coronacrisis
te maken extra kosten (bijvoorbeeld ook voor het veilig kunnen doen plaatsvinden van
maatschappelijke opvang)?
Antwoord 5
De verlening van zorg en ondersteuning zal bij zorgaanbieders tot meerkosten als gevolg
van de coronacrisis kunnen leiden, in het bijzonder door het volgen van de richtlijnen
van het RIVM. De meerkosten die direct voortkomen uit het volgen van deze maatregelen
zullen vergoed worden. De afspraken met de VNG als genoemd onder 1 gelden breed voor
alle voorzieningen van maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg, dus ook voor de
maatschappelijke opvang. Het Rijk zal gemeenten compenseren voor de meerkosten die
zij aan hun zorgaanbieders betalen t.b.v. de extra maatregelen vanwege corona.
Vraag 6
Wilt u bevestigen dat ook zorgaanbieders gebruik kunnen maken van het noodpakket aan
maatregelen voor bedrijven en zelfstandig ondernemers dat het kabinet onlangs heeft
bekend gemaakt?
Antwoord 6
In de kabinetsbrief van 17 maart4 roept het kabinet zorgaanbieders die worden geconfronteerd met liquiditeits- en
andere financiële problemen op daarover in overleg te treden met hun reguliere financiers:
zorgverzekeraars (Zorgverzekeringswet), zorgkantoren (Wet langdurige zorg) en gemeenten
(Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning), om waar mogelijk te voorkomen dat
zij een beroep hoeven te doen op het vangnet van Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging
ten behoeve van behoud van Werkgelegenheid (NOW). In de (contractuele) relatie met
de relevante financier(s) kan de problematiek het best integraal worden bezien en
de mogelijkheden doelmatig benut; van de algemene regelingen zal enkel in laatste
instantie gebruik worden gemaakt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.