Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sjoerdsma over ondervertegenwoordiging van Nederlandse ambtenaren in Brussel
Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over ondervertegenwoordiging van Nederlandse ambtenaren in Brussel (ingezonden 6 maart 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 30 maart 2020).
Vraag 1
Klopt het dat in 2019 het aantal jonge Nederlandse ambtenaren bij de Europese Commissie
1,9% was, terwijl de gewenste bezettingsgraad 3,9% is? Kunt u dit uitsplitsen op de
verschillende beleidsniveaus (starter, midden, topniveau)?1
Antwoord 1
De Commissie houdt een percentage aan van 3,9 procent voor de gewenste vertegenwoordiging
van Nederland bij de Europese Commissie. De Commissie maakt hierin geen onderscheid
tussen de verschillende beleidsniveaus (starter, midden, topniveau) maar hanteert
de bandbreedtes AD5–8, alwaar de Nederlandse bezettingsgraad 1,9 procent is, en AD9–12,
waar dat bij benadering 4 procent is. AD5–8 zijn echter niet alleen jonge ambtenaren.
Europees ambtenaren kunnen zich doorgaans in 10 tot 12 jaar opwerken van AD5 naar
AD8. Verder geldt dat van de Nederlanders die de afgelopen jaren een AD5-selectieprocedure
hebben gehaald, 19 procent onder 25 jaar was, 75 procent tussen 25 en 35 jaar en 6
procent tussen 36 en 43 jaar. Het aantal Nederlandse managers binnen de Europese Commissie
lag op 1 september 2018 bij benadering op 4 procent.
Vraag 2
Verandert de gewenste bezettingsgraad bij de Europese Commissie na de Brexit?
Antwoord 2
Hierover heeft de Commissie nog geen uitsluitsel gegeven. Het ligt in de lijn der
verwachting dat dit het geval is, aangezien bij de bepaling van de gewenste bezettingsgraad
de Commissie onder meer uitgaat van het relatieve aandeel van een lidstaat in de EU-bevolking.
Vraag 3
Hoe veel Nederlandse ambtenaren werken bij de andere Europese instellingen in Brussel?
Wat is daar de gewenste bezettingsgraad en wat is de daadwerkelijke bezettingsgraad?
Antwoord 3
Volgens cijfers van de Commissie uit 2018 zijn er de volgende aantallen Nederlandse
ambtenaren onder het AD-personeel met daarachter de percentages.
– Europees parlement: 63 (2,5 procent)
– Secretariaat-Generaal van de Raad: 32 (2,4 procent)
– EDEO: 32 (3,4 procent)
– Europees Economisch Sociaal Comité: 10 (3,1 procent)
– Comité van de Regio’s: 6 (2,1 procent).
De gewenste bezettingsgraad is voor de Europese Commissie, het Secretariaat-Generaal
van de Raad en het Comité van de Regio’s 3,9 procent. In de berekening hiervoor worden
het aandeel in de EU-bevolking, de leden van het Europees parlement en stemmen in
de Raad meegenomen. Voor andere instellingen die alleen naar het aandeel in de EU-bevolking
kijken, is het streefcijfer 3,8 procent.
Vraag 4
Klopt het dat het aantal Nederlandse ambtenaren bij de Europese Commissie al sinds
ten minste 2008 dalende is?2 Kunt u toelichten hoe de bezetting er naar verwachting de komende jaren uit zal zien,
gelet op de verwachte uitstroom vanwege de pensioenleeftijd?
Antwoord 4
Het klopt dat het aantal Nederlandse ambtenaren bij de Europese Commissie al sinds
ten minste 2008 een dalende trend laat zien. Op 1 september 2018 waren 84 Nederlandse
AD-ambtenaren ouder dan 58 jaar, oftewel 22 procent, terwijl de pensioenleeftijd voor
EU-ambtenaren 66 jaar is. Het is een uitdaging om de volledige uitstroom op te vangen
met instroom via de verschillende AD-selectieprocedures, mede omdat niet bekend is
hoeveel AD-selectieprocedures zullen worden georganiseerd in de komende jaren en hoeveel
nieuwe EU-ambtenaren daarmee worden geworven.
Vraag 5, 6
Wat is uw reactie op deze teleurstellende cijfers? Deelt u de mening dat het ambtenarenapparaat
bij de Europese instellingen een afspiegeling dient te zijn van de verschillende lidstaten?
Deelt u de mening dat het van belang is dat Nederland goed vertegenwoordigd is binnen
de Europese instellingen, bijvoorbeeld vanwege opbouw van kennis en een Nederlands
netwerk binnen de Europese instellingen?
Op welke wijze stimuleert u Nederlandse ambtenaren en Nederlandse afgestudeerden te
solliciteren bij een Europese instelling?
Antwoord 5, 6
Kortheidshalve verwijs ik u graag naar mijn brief van 6 maart 2020 (Kamerstuk 35 078, nr. 34) waarvan de verzending gekruist heeft met de inzending van uw vragen.
Vraag 7
Kunt u uiteenzetten welke stappen er de afgelopen tien jaar gezet zijn om de dalende
trend van Nederlanders werkzaam bij Europese instellingen te keren? Heeft dit beleid
(waaronder bijvoorbeeld «WerkenBijdeEU») de gewenste resultaten opgeleverd? Zo ja,
hoe verklaart u de blijvende dalende trend? Zo nee, wat gaat u anders doen?
Antwoord 7
Waar in het verleden voornamelijk werd gekeken naar de benoeming van Nederlanders
op topniveau in de EU, ligt de focus nu op instroom en doorstroom van Nederlanders
op alle niveaus, zoals toegelicht in mijn brief van 6 maart 2020 (Kamerstuk 35 078, nr. 34). Hierom richt WerkenbijdeEU zich op de communicatie aan relevante doelgroepen en
begeleidt Nederlandse kandidaten in EU-selectieprocedures. De Permanente Vertegenwoordiging
van Nederland bij de Europese Unie begeleidt Nederlandse EU-ambtenaren die door willen
stromen. Zij houdt daarvoor goed zicht op vacatures op het niveau van afdelingshoofd
en hoger en houdt intensief contact met Nederlandse EU-ambtenaren die daar interesse
in tonen.
Verder lobbyt de Permanente Vertegenwoordiging voor maatregelen die de geografische
disbalans aanpakken. Zij werkt daarvoor samen met de PV’s van andere ondervertegenwoordigde
lidstaten als Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland en Zweden. De groep
is in doorlopend contact met de HR-directeuren van de instellingen en het kabinet
van Eurocommissaris Hahn. Ook vergadert deze groep lidstaten meermaals per jaar met
het European Personnel Selection Office.
Het is nog te vroeg om de effecten van het huidige beleid te zien. Het kabinet monitort
de effecten ervan en zal waar nodig bijsturen.
Vraag 8
Kunt u aangeven wanneer de door u toegezegde beurzen om te studeren aan het Europacollege
in Brugge, beschikbaar zullen zijn?3
Antwoord 8
Het kabinet spant zich in om met ingang van het collegejaar 2021–2022 beurzen beschikbaar
te hebben voor Nederlandse studenten aan het Europacollege.
Vraag 9
Wanneer zult u uitvoering geven aan uw toezegging gedaan tijdens het algemeen overleg
Nederlandse belangenbehartiging in de Europese Unie van 3 oktober 2019 om schriftelijk
terug te komen op de benoemingen van Nederlandse ambtenaren en daarvoor een plan te
maken?
Antwoord 9
Kortheidshalve verwijs ik u graag naar mijn brief van 6 maart 2020 (Kamerstuk 35 078, nr. 34) waarvan de verzending gekruist heeft met de inzending van uw vragen. De brief gaat
in op benoemingen van Nederlandse ambtenaren binnen de Europese Unie. Waar de laatste
alinea specifiek ingaat op benoemingen op hoogambtelijk niveau, geeft de rest van
de brief weer hoe het kabinet zich meer dan voorheen wil richten op de hele pijplijn.
Alleen op deze manier kan Nederland op termijn zicht houden op Europese topfuncties.
Zodoende is de Kamerbrief in zijn geheel een plan voor benoemingen van Nederlandse
ambtenaren op het hoogste niveau.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.