Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sjoerdsma over de aangekondigde plannen van Israël om nederzettingen te bouwen in E1-gebied
Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de aangekondigde plannen van Israël om nederzettingen te bouwen in E1-gebied (ingezonden 9 maart 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 17 maart 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de aangekondigde plannen van Israël om nederzettingen te bouwen
in E1-gebied?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat eerder gemaakte plannen om te bouwen in E1-gebied jarenlang bevroren
zijn geweest?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Herinnert u zich de uitspraken van uw ambtsvoorganger dat legalisering van buitenposten
niet in gang is gezet «mede gezien de bezwaren die tegen de aanbevelingen werden geuit
door bevriende landen»?2 Klopt het ook dat eerder voorgestelde plannen voor bouw in E1-gebied voorkomen zijn
door internationale druk op Israël om deze bouw niet voort te zetten?
Antwoord 3
Het kabinet en de EU beschouwen nederzettingen als strijdig met internationaal recht
en een obstakel voor vrede. Nederland en de EU spreken Israël aan op dit beleid en
dringen aan op stoppen van verdere uitbreidingen. Internationale druk heeft in het verleden ertoe geleid dat plannen voor uitbreidingen in
E1 en sommige andere gevoelige gebieden lange tijd niet werden doorgezet.
Vraag 4
Herinnert u zich de uitspraken van uw ambtsvoorganger dat «de nederzettingen het grootste
struikelblok aan Israëlische kant zijn om voortgang te boeken in het vredesproces»
en dat «uitbreiding van nederzettingen [...] echt een groot probleem [is] bij het
naderbij brengen van een tweestatenoplossing»?3 Bent u het nog steeds eens met deze opvatting? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het Kwartet heeft in diens rapport van juli 2016 duidelijke aanbevelingen gedaan aan
beide partijen over welke stappen zij zelf kunnen nemen, ook bij afwezigheid van onderhandelingen,
om de grootste bedreigingen van de twee-statenoplossing tegen te gaan. Voor Israël
is dat het nederzettingenbeleid en alles wat ermee samenhangt, zoals sloop van Palestijnse
bezittingen. Zie ook de antwoorden op Kamervragen van het lid Sjoerdsma van 2 oktober
2019, (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 167).
Vraag 5
Herinnert u zich de opvatting van uw ambtsvoorganger dat het beleid van nederzettingen
«het perspectief op een tweestatenoplossing ondermijnt»?4 Bent u eens met de opvatting dat bouwen in E1-gebied de doodsteek zou zijn voor de
tweestatenoplossing? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zoals uw Kamer bekend streeft het kabinet naar de verwezenlijking van een twee-statenoplossing
op basis van de grenzen van 1967: een onafhankelijke, democratische en levensvatbare
Palestijnse staat naast een veilig en internationaal erkend Israël, met Jeruzalem
als toekomstige hoofdstad van beide staten. De realisatie van de genoemde bouwplannen
in E1 en de andere recente aankondigingen in Oost-Jeruzalem (Givat Ha’matos en Har
Homa) zou de levensvatbaarheid van een toekomstige Palestijnse staat op basis van
deze uitgangspunten ernstig ondermijnen, omdat uitvoering ervan de contiguïteit tussen
Oost-Jeruzalem en de rest van de Westelijke Jordaanoever belemmert. Zie ook de antwoorden
op schriftelijke vragen van het lid Baudet over nieuwe Nederlandse kritiek op het
Israëlische woningbouwbeleid (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2114).
Vraag 6
Herinnert u zich de conclusies van de Raad Buitenlandse Zaken van 10 december 2012,
waarin de EU zich specifiek uitspreekt tegen plannen om in E1-gebied te bouwen omdat
deze bouw de tweestatenoplossing zou ondermijnen?5
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Klopt het dat Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk destijds gedreigd hebben hun ambassadeurs
terug te roepen indien Israël de bouw in E1-gebieden door zou zetten? Zijn er wederom
dergelijke consequenties geuit?
Antwoord 7
Het kabinet kan niet voor andere landen spreken. Nederland heeft in reactie op de
recente aankondigingen een gezamenlijke demarche met Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk,
Duitsland en andere landen uitgevoerd, om de bezwaren over de aankondigingen over
te brengen. Zie ook de antwoorden op schriftelijke vragen van het lid Baudet over
nieuwe Nederlandse kritiek op het Israëlische woningbouwbeleid (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 2114).
Vraag 8
Welke gevolgen zal de geplande bouw van nederzettingen in E1-gebieden in Oost-Jeruzalem
volgens u hebben voor de tweestatenoplossing?
Antwoord 8
Zie antwoord op vraag 5. Het zou de twee-statenoplossing ernstig belemmeren.
Vraag 9
Heeft Israël gereageerd op de oproep van de EU en van Nederland om de geplande bouw
van nederzettingen niet door te zetten?6 Zo ja, wat was deze reactie?
Antwoord 9
Het Israëlische nederzettingenbeleid is ondanks de bekende en herhaaldelijke internationale
bezwaren niet veranderd.
Vraag 10
Heeft u naast deze oproep verder nog actie ondernomen om de geplande bouw te voorkomen?
Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Naast de demarche en de verklaringen heeft Nederland bij de Israëlische ambassadeur
stevig aangedrongen op afzien van de uitvoering van de aangekondigde uitbreidingen.
Tevens spreekt Nederland Israël aan op het nederzettingenbeleid in reguliere gesprekken
en in multilaterale fora.
Vraag 11
Klopt het volgens u dat de reactie van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU, de heer
Borrell, op deze plannen duidelijk is, maar geen maatregelen of stappen aankondigt?
Hoe apprecieert u dit?
Antwoord 11
De reactie van de Europese Hoge Vertegenwoordiger was duidelijk. De HV noemde geen
specifieke maatregelen. De Europese Ministers van Buitenlandse Zaken zullen bij de
komende Raad Buitenlandse Zaken een gezamenlijke inzet bespreken voor het Midden-Oosten
Vredesproces, waar ook een reactie op de nederzettingenuitbreidingen onderdeel van
is. Zie ook de Geannoteerde Agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 23 maart (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2133, d.d. 16 maart 2020).
Vraag 12
Welke stappen bent u van plan te nemen nu Israël toch doorgaat met de bouw van deze
nederzettingen, iets waar u zelf en ook de EU zich zo tegen uitgesproken hebben?
Antwoord 12
Het kabinet zal gezamenlijk met de Europese partners bespreken hoe de EU moet reageren
op ontwikkelingen in het Midden-Oosten Vredesproces, waaronder het nederzettingenbeleid,
de mogelijke annexatie van delen van de Westelijke Jordaanoever, het Amerikaanse vredesplan,
en het uitblijven van Palestijnse verkiezingen. Het kabinet zet zich in voor een eensgezinde
Europese aanpak en sluit geen van de instrumenten van het Europees buitenlands beleid
op voorhand uit (zie ook antwoorden op Kamervragen van het lid Karabulut, d.d. 19 augustus
2019, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 3609). Het kabinet wil niet verder vooruitlopen op deze discussie.
Vraag 13
Bent u het ermee eens dat aan deze waarschuwing ook maatregelen gekoppeld zouden moeten
worden? Bent u bereid maatregelen aan te kondigen indien Israël deze plannen tot uitvoering
brengt?
Antwoord 13
Het kabinet is van mening dat er een adequate reactie moet komen die recht doet aan
de Nederlandse en Europese inzet voor de twee-statenoplossing, internationaal recht
en de ontwikkelingen op de grond, zoals verwoord in Raadsconclusies en eerdere verklaringen.
Daarom heeft Nederland nu deelgenomen aan een demarche, naast de eigen verklaring
en een van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU. Bij volgende stappen zal het kabinet
opnieuw afwegen welke stap of maatregel het meest geëigend is. Het kabinet wil hier
niet op vooruitlopen.
Vraag 14
Bent u bekend met de oproep van 50 voormalige Europese leiders aan u en uw collega-ministers
van Buitenlandse Zaken van de EU over het vredesplan Midden-Oosten van de Verenigde
Staten, die vanuit Nederland medeondertekend is door de heren Bert Koenders, Robert
Serry en Jozias van Aartsen?7 Hoe apprecieert u deze oproep?
Antwoord 14
De oproep is naar de Hoge Vertegenwoordiger en alle Ministers van Buitenlandse Zaken
van de EU-Lidstaten gestuurd. De ondertekenaars van de brief spreken hun ernstige
zorgen uit over de ontwikkelingen in het vredesproces en wijzen op de verschillen
tussen het Amerikaanse initiatief en de internationale parameters. Het Kabinet deelt
die ernstige zorgen. De twee-statenoplossing raakt steeds verder uit zicht en beide
partijen stevenen af op een een-staat realiteit, zoals ook beschreven in de Kamerbrief
over de uitvoering van de moties Van Helvert (Kamerstuk 35 300 V, nr. 24) en Voordewind (35 300 V, nr. 42), d.d. 26 november 2019.
Vraag 15
Bent u het met de ondertekenaars van deze brief eens dat het plan ingaat tegen de
parameters van het Midden-Oosten vredesproces, verschillende VN-resoluties en de meest
fundamentele principes van internationaal recht? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 15
Voor een appreciatie van het Amerikaanse initiatief verwijst het kabinet u naar de
Kamerbrief daaromtrent van 3 maart jongstleden.
Vraag 16
Bent u het met de ondertekenaars van deze brief eens dat het plan eerder conflict
verder aan zal wakkeren dan dat het vrede kan stimuleren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 16
Uiteindelijk moeten de partijen in onderhandelingen een oplossing bereiken, en volgens
het kabinet is de enige manier om het conflict duurzaam op te lossen de twee-statenoplossing
op basis van de grenzen van 1967, in lijn met de EU-parameters. De Amerikaanse plannen
voorzien in een andere benadering dan die Israël en de PLO hebben ingezet met de Oslo-akkoorden
en die door de VS, de EU en de rest van de internationale gemeenschap sindsdien is
ondersteund, inclusief het Arabisch Vredesinitiatief van 2002. De Amerikaanse plannen
wijken daarbij ver af van de Palestijnse beoogde oplossing, alsmede de internationale
parameters.
Het kabinet is van mening dat het conflict dringend nieuwe impulsen nodig heeft en
dat het initiatief van de VS gelegenheid biedt om tot een nieuwe inspanning te komen
teneinde de voortdurende impasse te doorbreken.
Het kabinet roept alle partijen op om dit initiatief niet te gebruiken als rechtvaardiging
voor stappen die de oplossing van het conflict moeilijker maken.
Vraag 17
Bent u het met de ondertekenaars van deze brief eens dat het plan annexatie van grote
en vitale delen van gebied toestaat en de bouw van illegale nederzettingen aanmoedigt?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 17
Het plan zegt inderdaad dat Israël de Jordaanvallei en bestaande nederzettingen mag
annexeren. Het kabinet is hier bezorgd over. Zie ook de Kamerbrief van 3 maart.
Vraag 18
Bent u het met de ondertekenaars van deze brief eens dat de EU zich in moet spannen
om het scenario als geschetst in het plan te voorkomen? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
welke stappen stelt u voor dat de EU kan nemen om dit te voorkomen?
Antwoord 18
De EU zet zich in voor het behoud van de twee-statenoplossing op basis van de Europese
en internationale parameters. De EU spreekt beide partijen aan op negatieve stappen
en dringt aan op het zetten van positieve stappen. De EU trekt hierbij op met internationale
partners, zoals Jordanië en Egypte. De EU voert ook een intensieve dialoog hierover
met beide partijen, onder meer via de Europese Speciale Vertegenwoordiger voor het
vredesproces.
De EU heeft in Raadsconclusies (voor het laatst 18 januari 2016) beide partijen een
pakket van economische, politieke en veiligheidssteun toegezegd en een Speciaal Geprivilegieerd
Partnerschap in geval van een definitief vredesakkoord, maar ook gewaarschuwd dat
de toekomstige ontwikkeling van de relaties mede afhangt van hun inzet voor een duurzame
vrede op basis van de twee-statenoplossing, wat ook in lijn is met de motie Servaes/Sjoerdsma
Kamerstuk 23 432, nr. 413 d.d. 26 mei 2015.
Vraag 19
Kunt u deze vragen afzonderlijk en binnen een week beantwoorden?
Antwoord 19
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.