Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Renkema en Buitenweg over het interview ‘Politiechef Anja Schouten: Er moet een eerste hulp bij onbegrepen gedrag komen’ en het opinieartikel ‘Laat de politiegeen zorgtaken uitvoeren’
Vragen van de leden Renkema en Buitenweg (beiden GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie en Veiligheid over het interview «Politiechef Anja Schouten: Er moet een eerste hulp bij onbegrepen gedrag komen» en het opinieartikel «Laat de politie geen zorgtaken uitvoeren» (ingezonden 21 januari 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 10 maart 2020) Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1701.
Vraag 1
Kent u de berichtgeving «Politiechef Anja Schouten: «Er moet een eerste hulp bij onbegrepen
gedrag komen»1 en het opinieartikel «Laat de politie geen zorgtaken uitvoeren»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het signaal dat het aantal E33-meldingen («verward gedrag») niet alleen
te verklaren is vanuit de geestelijke gezondheidszorg (ggz)? Zo ja, hoe duidt u dit
fenomeen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik herken het signaal dat het aantal E33-meldingen niet alleen te verklaren is vanuit
de geestelijke gezondheidszorg. De term «verward» in relatie tot de E33-meldingen
is een containerbegrip, er ligt geen diagnose aan ten grondslag. Het zegt ook niets
over de aard en de ernst van de problematiek. Achter het begrip «verward gedrag» gaat
een veelheid aan problemen schuil: van dementie en middelengebruik tot (ernstige)
psychiatrische aandoeningen.
Vraag 3
Onderschrijft u de conclusie van politiechef Schouten dat de multi-problematiek rondom
«verward gedrag» niet vanzelf overgaat? Zo ja, hoe ziet uw ideale aanpak er uit om
dit probleem aan te pakken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals in het antwoord op vraag 2 is beschreven, is de groep personen met verward gedrag
een brede doelgroep met diverse problematiek. De complexiteit en veelzijdigheid van
de problematiek van personen met verward gedrag vragen om het langdurig leveren van
maatwerk. Hierbij moet enerzijds rekening gehouden worden met de specifieke behoeften
van de persoon in kwestie en anderzijds ook met het lokaal beschikbare zorg- en ondersteuningsaanbod.
De aanpak voor personen met verward gedrag kan dus per regio en per gemeente verschillen.
Er bestaat dan ook niet één ideale aanpak om dit probleem aan te pakken. Graag verwijs
ik ook naar de brief met de stand van zaken van de persoonsgerichte aanpak voor kwetsbare
personen die ik op 10 december 2019 naar uw Kamer stuurde.3
Vraag 4
Wat vindt u van de conclusie van Onno Hoes, voormalig voorzitter van het Schakelteam
Personen met verward gedrag, dat het kabinet te weinig doet en ook de aanbevelingen
onvoldoende opvolgt rondom deze problematiek? Kunt u een jaarlijks overzicht delen
met de Kamer betreffende het aantal meldingen van personen met verward gedrag sinds
2011?
Antwoord 4
De conclusie van de heer Hoes deel ik niet. Zoals in de beleidsreactie op de eindrapportage
van het Schakelteam staat, vergt dit vraagstuk een lange adem.4 Er wordt op landelijk niveau, maar ook in de regio’s hard gewerkt aan de implementatie
van een goed werkende persoonsgerichte aanpak voor personen met verward gedrag. In
voornoemde brief die ik samen met de Minister van Justitie en Veiligheid op 10 december
2019 aan de Tweede Kamer heb gestuurd, staat beschreven wat er tot op heden is gebeurd
en wat er nog gaat gebeuren als het gaat om de implementatie van de persoonsgerichte
aanpak voor kwetsbare personen, waaronder de groep personen met een hoog veiligheidsrisico.
Bij genoemde brief is ook de rapportage Stand van het Land gevoegd, waaruit blijkt
dat aan alle 9 bouwstenen voor de aanpak van verward gedrag in alle regio’s wordt
gewerkt. Hieruit blijkt ook dat in het merendeel van gemeenten en regio’s burgemeesters
en wethouders gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de aanpak van personen met verward
gedrag. De rapportage signaleert dat er in regio’s en gemeenten verbindingen zijn
tussen de ondersteuning van mensen met verward gedrag, de implementatie van de Wet
verplichte ggz, de Meerjarenagenda beschermd wonen en maatschappelijke opvang en de
doorontwikkeling van de zorg- en veiligheidshuizen. Waar gemeenten aangeven behoefte
te hebben aan ondersteuning bij het leggen van verbindingen, kan deze ondersteuning
worden geboden door de regioadviseurs die namens de ministeries van VWS, JenV, BZK
en de VNG actief zijn in het land om vraaggericht te ondersteunen.
In onderstaande tabel treft u het overzicht aan van het aantal meldingen dat door
de politie is geregistreerd onder de code E33 (betreft een registratie van een incident
van overlast door een verward persoon) over de periode 2011–2019. Deze cijfers zeggen
niets over het unieke aantal personen. Het gaat om een diverse groep personen met
een veelheid aan problemen; van dementie tot een ernstige psychiatrische aandoening.
De aantallen meldingen worden jaarlijks gepubliceerd op www.data.politie.nl.
Jaar
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Aantal door de politie geregistreerde incidenten E33
40.419
44.569
52.167
59.596
66.022
74.934
83.607
90.633
99.623
Vraag 5
Bent u van mening dat het kabinet voldoende actie onderneemt om de multi-problematiek
rondom «verward gedrag» aan te pakken? Zo ja, wat is uw streefcijfer en binnen welke
termijn? Zo nee, wat gaat u ondernemen?
Antwoord 5
Graag verwijs ik hierbij naar het antwoord op vraag 4 en, nogmaals, naar de aan de
Tweede Kamer, op 10 december 2019 gestuurde brief over de persoonsgerichte aanpak
voor kwetsbare personen,5 waarin ook staat aangegeven wat de ambitie is op dit onderwerp in de komende periode.
Vraag 6
Wat vindt u van de oplossingsrichting om zogenoemde «veiligheidshuizen» te stimuleren
om personen met gevaarlijk verward gedrag integrale hulp te bieden? Deelt u de zorg
van de politiechef dat deze samenwerkingsverbanden onder druk staan vanwege onvoldoende
financiële middelen bij gemeenten? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
De groep personen met ernstig verward gedrag en een hoog veiligheidsrisico kenmerkt
zich door steeds terugkerende (psychiatrische) problematiek en justitiecontacten.
Dit is in principe geen financieel vraagstuk, maar cruciaal is dat zorgwekkende signalen
vroegtijdig worden gezien, gemeld en opgepakt en dat deze personen langdurig worden
gemonitord.
Doordat deze groep vaak pendelt tussen het zorg- en veiligheidsdomein is er behoefte
aan een integrale multidisciplinaire persoonsgerichte aanpak waarbij ruimte is voor
daadkracht, maatwerk en creativiteit.
Eén van de speerpunten van de ministeries van JenV en VWS is het verbeteren van de
lokale en regionale aanpak van deze groep en het terugdringen van daarmee samenhangende
veiligheidsrisico’s. In de zorg- en veiligheidshuizen wordt vanuit een netwerksamenwerking
met partners uit de verschillende domeinen de regie en coördinatie belegd op complexe
domeinoverstijgende casuïstiek. Daarnaast is het van belang dat het aanbod van voorzieningen,
zoals wonen, werk, inkomen, dagbesteding en zorg aansluit bij de doelgroep. Vanuit
het Ministerie van JenV is de afgelopen jaren de ontwikkeling van de integrale persoonsgerichte
aanpak voor deze doelgroep bij de zorg- en veiligheidshuizen reeds actief gefaciliteerd
en gestimuleerd en dit wordt gecontinueerd in 2020. Inmiddels is het thema in elk
zorg- en veiligheidshuis belegd.
Vraag 7
Wat vindt u van de oplossingsrichting dat iedere regio een opvangplek moet hebben
voor «eerste hulp bij onbegrepen gedrag»? Zo ja, wat gaat u ondernemen om deze opvangplekken
te bewerkstelligen? Zo nee, bent u ten minste bereid dit verder te onderzoeken?
Antwoord 7
Zoals eerder is aangegeven, is de groep personen met verward gedrag een brede doelgroep
met diverse problematiek. Vanwege de diversiteit van de problematiek is het belangrijk
om maatwerk te bieden en bij een melding per persoon te bekijken waar behoefte aan
is. Wanneer een burger of instantie een melding maakt, dient er daarom een goede triage
te worden uitgevoerd. De triage dient om te bepalen welke hulp en/of ondersteuning
passend is. Hiervoor zijn verschillende reguliere mogelijkheden beschikbaar die naar
aanleiding van de triage ingezet kunnen worden, zoals spoedeisende hulp, acute psychiatrische
hulpverlening of maatschappelijke opvang. In eerdergenoemde brief van 10 december
jl.6 staat dat onze ambitie voor 2020 is om bij iedere melding waarbij het vermoeden bestaat
van ernstige problematiek, een goede triage uit te voeren en zo passende hulp en ondersteuning
te kunnen bieden.
We onderschrijven het belang van samenwerking tussen partijen, zoals tussen de politie
en ggz-deskundigen, bij het uitvoeren van een goede triage. Het is echter aan de partijen
in de regio om te bekijken op welke manier ze deze samenwerking willen vormgeven.
Ik zie dan ook geen toegevoegde waarde in het verder verkennen van de oplossingsrichting
dat iedere regio een opvangplek moet hebben voor «eerste hulp bij onbegrepen gedrag».
Dit is slechts een van de mogelijkheden, ter keuze van de betreffende regio.
Vraag 8
Wat vindt u van de suggestie om in iedere meldkamer een ggz-deskundige te laten plaatsnemen?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Kunt u in hoofdlijnen uiteenzetten hoe andere landen in onze omgeving omgaan met meldingen
van verward gedrag?
Antwoord 9
Het is in zijn algemeenheid niet mogelijk om iets te zeggen over de aanpak in andere
landen. Elk land kent zijn eigen praktijk, wetgeving en aanpak. Daarnaast is het in
kaart brengen van de aanpak in de landen in onze omgeving complex; dit vraagt zeer
veel tijd en onderzoek.
Vraag 10
Deelt u de mening dat een integrale landelijke aanpak op dit probleem ontbreekt?
Antwoord 10
De complexiteit van de problematiek van personen met verward gedrag vraagt om maatwerk.
Hierbij moet enerzijds rekening gehouden worden met de specifieke behoeften van de
persoon in kwestie en anderzijds ook met het lokaal beschikbare zorg- en ondersteuningsaanbod.
Dit betekent dus dat de aanpak voor personen met verward gedrag per regio en per gemeente
kan verschillen. Eén landelijke aanpak zou ook geen recht doen aan de complexiteit
van de problematiek en onvoldoende ruimte bieden voor lokaal maatwerk. Overigens sluit
dit ook aan bij het advies van het Schakelteam personen met verward gedrag en het
eerdere advies van de heer Van der Vlist. Ook zij stellen dat op lokaal en regionaal
niveau de oplossing ligt. We blijven de regio’s en de gemeenten vanuit onze brede
verantwoordelijkheid ondersteunen, we moedigen hen aan om van elkaar te leren en stimuleren
het uitwisselen van best practices.
Vraag 11
Kunt u bovenstaande vragen één voor één uitgebreid beantwoorden?
Antwoord 11
Ja
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.