Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hijink over het bericht dat ‘Frankrijk beslag laat leggen op de voorraden en productie van mondkapjes’
Vragen van het lid Hijink (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over het bericht dat «Frankrijk beslag laat leggen op de voorraden en productie van mondkapjes» (ingezonden 4 maart 2020).
Antwoord van Minister Bruins (Medische Zorg) (ontvangen 5 maart 2020).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat Frankrijk beslag laat leggen op de voorraden
en productie van mondkapjes?1
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van het bericht. Ook Duitsland heeft inmiddels een vergelijkbare
maatregel genomen. Ik ben van mening dat een dergelijke maatregel geen oplossing is
voor de schaarste waar heel Europa nu mee te kampen heeft. Fabrikanten van beschermingsmateriaal
zijn erop ingericht om heel Europa, ook in een tijd van schaarste, te kunnen voorzien
van de benodigde materialen. Een dergelijke maatregel van een individuele lidstaat
doorkruist deze werkwijze. Ik zal dit aan de orde stellen in de eerstvolgende EPSCO
die op korte termijn plaatsvindt.
Vraag 2, 3
Heeft u de (wettelijke) bevoegdheid om een dergelijke maatregel ook voor Nederland
te nemen?
Overweegt u een vergelijkbare maatregel voor Nederland? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
per wanneer zal deze maatregel ingevoerd worden?
Antwoord 2, 3
Die wettelijke bevoegdheid heb ik niet. Wel hebben de directeuren publieke gezondheid
van de GGD-GHOR een belangrijke wettelijke taak in de operationele leiding van de
geneeskundige hulpverlening. Vanuit die rol kunnen zij een belangrijke regiefunctie
spelen waar het gaat om de logistieke verdeling van de noodzakelijke persoonlijke
beschermingsmiddelen, in het kader van de infectieziektebestrijding. Ik ben daarom
in nauw overleg met zowel fabrikanten/leveranciers als met de koepels van zorgaanbieders
om te komen tot een gezamenlijke aanpak voor de aanschaf, verdeling en distributie
van persoonlijke beschermingsmiddelen die noodzakelijk zijn voor een infectieziektebestrijding,
en de noodzakelijke testkits voor het testen op COVID-19. Deze aanpak richt zich specifiek
op de zorgverleners die verantwoordelijk zijn voor de acute zorg in het kader van
infectieziektebestrijding, dus de huisartsen, GGD-GHOR, de ziekenhuizen en de ambulances.
Incidenteel kunnen daar ook andere zorgaanbieders aan worden toegevoegd, als deze
te maken krijgen met een uitbraak van COVID-19, zoals verpleegtehuizen.
Vraag 4
Kunt u deze vragen beantwoorden voorafgaand aan het debat van morgen 5 maart 2020
over de ontwikkelingen rondom de verspreiding van het coronavirus?
Antwoord 4
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.