Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koerhuis en Ronnes over het bericht ‘Minister vertraagt woningbouw’
Vragen van de leden Koerhuis (VVD) en Ronnes (CDA) aan de Minister voor Milieu en Wonen over het bericht «Minister vertraagt woningbouw» (ingezonden 20 januari 2020).
Antwoord van Minister van Veldhoven-van der Meer (Mileu en Wonen) (ontvangen 3 maart
2020)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Minister vertraagt woningbouw»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
In hoeverre is bij de totstandkoming van het akkoord het grote woningtekort betrokken?
Hoe verhouden de afspraken uit het akkoord zich tot de grote bouwopgave?
Antwoord 2
De maatregelen uit het Schone Lucht Akkoord (SLA) dragen bij aan bronbeleid voor de
stikstofaanpak en hebben daardoor een positief effect op de uitvoering van bouwprojecten
in gebieden met te hoge stikstofdepositie. Uitgangspunt bij alle afspraken uit het
Schone Lucht Akkoord is dat deze gezondheidswinst opleveren, kosteneffectief zijn
en op maatschappelijk draagvlak kunnen rekenen. Negatieve effecten van de afspraken
op de bouwopgave worden niet verwacht. Komend jaar worden de afspraken uit het SLA
uitgewerkt in overleg met stakeholders.
Vraag 3
Klopt het dat met dit akkoord wordt afgesproken dat overheden in aanbestedingen van
bouwprojecten eisen gaan stellen aan mobiele werktuigen? Zo ja, kunt u de gevolgen
van deze eisen schetsen?
Antwoord 3
In het Klimaatakkoord zijn reeds afspraken opgenomen over het sturen op groen bouwverkeer
en de inzet van zero-emissie bouwmachines. In het Schone Lucht Akkoord is de afspraak
opgenomen dat de deelnemers onderzoeken hoe inkoopcriteria gehanteerd kunnen worden
bij hun eigen aanbestedingen, onder andere voor de inzet van mobiele werktuigen bij
(bouw)werken. Door eisen op te nemen in de contractdocumenten en/of door hier een
aanbestedingsvoordeel aan te verlenen, kunnen ondernemers worden beloond voor investeringen
in schoner bouwmaterieel. Dit is niet nieuw. Gemeenten, provincies en de rijksoverheid
stellen vaak al duurzaamheidseisen bij aanbestedingen, zeker voor gebieden met een
hoge blootstelling zoals binnensteden. Veelal maken overheden daarbij gebruik van
landelijke criteria voor maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI)2.
Wat nieuw is, is dat afspraken worden gemaakt over een verduurzaming voor de komende
10 jaar. In het Schone Lucht Akkoord zijn nog geen concrete eisen vastgelegd, maar
staat de volgende afspraak: «De rijksoverheid onderzoekt daarvoor in samenwerking met partijen hoe een ingroeipad
(«routekaart») voor schoon en 0-emissie bouwmaterieel eruit kan zien en publiceert
de resultaten in 2020». Door dit ingroeipad vast te stellen in nauw overleg met de sector, kunnen partijen
zich hierop voorbereiden. Doordat overheden hierover gezamenlijk afspraken maken,
wordt een gelijk speelveld gecreëerd, worden innovaties gestimuleerd en kunnen ondernemers
beoordelen welke investeringen zich terugverdienen. In 2020 worden afspraken gemaakt
over hoe de inkoopcriteria uit de routekaart kunnen landen in de MVI-criteria, zodat
ook gemeenten die het akkoord niet hebben getekend, deze eenvoudig kunnen gebruiken.
Bij het uitwerken van de routekaart worden de verwachte markteffecten betrokken. Ook
is er een aantal stimuleringsregelingen beschikbaar. Zo kunnen bouwbedrijven in aanmerking
komen voor fiscale voordelen via de MIA\Vamil voor investeringen in nul-emissie of
hybride mobiele machines.
Vraag 4
Klopt het dat de ambities in het akkoord verder gaan op het gebied van fijnstof dan
dat wat vanuit de EU verplicht is?
Antwoord 4
Het Schone Lucht Akkoord maakt de omslag van het voornamelijk sturen op het voldoen
aan de Europese grenswaarden naar het realiseren van gezondheidswinst voor iedereen.
Met het Schone Lucht Akkoord worden geen nieuwe wettelijke normen vastgelegd voor
bijvoorbeeld fijnstof en stikstofdioxide. Het Schone Lucht Akkoord stuurt op een permanente
verbetering van de luchtkwaliteit conform de afspraken uit het Regeerakkoord. In het
Schone Lucht Akkoord staat gezondheidswinst centraal. Dit volgt uit het advies van
de Gezondheidsraad3 en de uitkomsten van het IBO luchtkwaliteit4. De meest effectieve maatregelen om gezondheidswinst te realiseren worden in gang
gezet. Luchtvervuiling houdt zich niet aan grenzen, daarom wordt nauw samengewerkt
met gemeenten, provincies, ons omringende landen en de EU om gezondheidswinst te realiseren.
Vraag 5
Deelt u de mening dat gezien de PFAS-crisis u extra voorzichtig moet zijn met omzetten
van hoge ambities in eisen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zoals ik bij vraag 1 heb beantwoord, zijn kosteneffectiviteit en maatschappelijk draagvlak
uitgangspunt. Dit geldt zowel voor het stellen van ambities als voor het uitwerken
hiervan naar beleid, zoals bijvoorbeeld naar emissie-eisen.
Vraag 6
In hoeverre heeft u de bouwsector betrokken bij het akkoord? En in hoeverre herkent
u de zorgen die de sector heeft geuit? Kunt u garanderen dat dit akkoord de sector
niet negatief zal raken? Zo nee, hoe verhoudt dat zich tot de grote bouwopgave?
Antwoord 6
Voorop staat dat ik het van belang vind om stakeholders te betrekken bij nieuw beleid.
Dit geldt zeker ook voor het Schone Lucht Akkoord. Daarom heb ik vooraf overlegd met
verschillende stakeholders en is het Akkoord opengesteld voor consultatie. Voorafgaand
aan het sluiten van het akkoord heb ik met vertegenwoordigers van de bouwsector gesproken
en vervolgafspraken zijn gepland. De volgende stap is het opstellen van een uitvoeringsagenda en het uitwerken van de acties, pilots en maatregelen. Ook daar betrek ik vertegenwoordigers
uit de verschillende sectoren en belangenorganisaties bij. Het kabinet maakt werk
met werk, klimaat- en stikstofmaatregelen helpen ook voor het schoner maken van onze
lucht. En de acties uit het Schone Lucht Akkoord dragen bij aan de stikstofaanpak.
Vraag 7
Bent u van mening dat gezien de PFAS-crisis u de bouwsector extra goed moet betrekken
bij dergelijke akkoorden?
Antwoord 7
Ja, zie antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Deelt u de mening dat gezien het grote woningtekort een nieuwe crisis in de bouw voorkomen
moet worden?
Antwoord 8
Zoals ik ook heb aangegeven in mijn brief van 18 februari jl. is er op dit moment
een groot woningtekort. Het is overal – dus ook in de bouw – alle hens aan dek om
te zorgen dat er voldoende woningen gebouwd kunnen worden. Als nieuwbouw gasloos wordt
gebouwd is er geen sprake van stikstofuitstoot tijdens het gebruik van de woning anders
dan het verkeeraantrekkende aspect. Daarmee is vooral de stikstofuitstoot tijdens
de bouwfase van belang voor de vergunningverlening. Met het verder verlagen van de
stikstofuitstoot in het bouwproces wordt het bouwen van meer woningen gemakkelijker.
Vraag 9
Bent u bereid, omwille van bouwers en woningzoekenden, een pas op de plaats te maken,
duidelijk uit te spreken dat het akkoord slechts ambities behelst en gemeenten te
vragen deze ambities niet om te zetten in eisen tijdens aanbestedingen?
Antwoord 9
Zoals ik aangaf in mijn antwoord op vraag 3 bevat het Schone Lucht Akkoord nog geen
concrete aanbestedingseisen en gunningscriteria. Het komende jaar werken we deze criteria
binnen het Schone Lucht Akkoord verder uit met betrekking tot ambitie, vormgeving
en fasering, in nauwe afstemming met de bouwsector. Daarnaast zijn aanvullende eisen
aan bouwmaterieel soms nu al nodig om bouwprojecten doorgang te laten vinden. Door
het stellen van eisen, neemt namelijk ook de stikstofdepositie van bouwprojecten af,
waardoor gemakkelijker woningen kunnen worden gebouwd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, minister voor Milieu en Wonen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.