Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het bericht ‘Tekort aan psychiaters vertraagt rechtszaken’
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over een tekort aan psychiaters en psychologen bij het Nationaal Instituut voor Forensische psychiatrie en Psychologie (ingezonden 5 februari 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 2 maart 2020). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1828.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichten dat door een tekort aan psychiaters en psychologen
bij het Nationaal Instituut voor Forensische psychiatrie en Psychologie (NIFP) rechtszaken
noodgedwongen worden uitgesteld?1
2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het beeld dat pro justitia rapportages steeds vaker niet tijdig aangeleverd
worden? Vindt u dit ook zorgelijk?
Antwoord 2
Het NIFP kampt met een tekort aan beschikbare pro Justitia (pJ)-rapporteurs. De afgelopen
jaren is de schaarste aan gedragsdeskundigen (psychiaters en GZ-psychologen) toegenomen.
Dit heeft geresulteerd in problemen met het (tijdig) opleveren van deze rapportages.
Dit vind ik inderdaad een zorgelijke ontwikkeling. Het NIFP is dan ook al bezig met
het versterken van de capaciteit en ontwikkelen van maatregelen om te zorgen dat aan
de vraag naar pJ-rapportages kan worden voldaan (zie vraag 7 voor maatregelen).
Vraag 3
Klopt het dat op korte termijn de problematiek nog groter gaat worden doordat een
aantal psychiaters en psychologen op het punt staat met pensioen te gaan?
Antwoord 3
Op dit moment zijn vijftien psychiaters verantwoordelijk voor ongeveer twee-derde
van de psychiatrische opleggingsrapportages (rapportages op basis waarvan de rechter
beslist tot de oplegging van een straf of maatregel). De gemiddelde leeftijd van deze
groep psychiaters ligt boven de zestig jaar. Aangezien het hier zzp-ers betreft is
strikt genomen van pensioen geen sprake, maar als psychiaters uit deze groep hun werkzaamheden
beëindigen zal het tekort aan rapporteurs verder toenemen. Dit is een van de redenen
waarom nu maatregelen genomen worden, waaronder het versneld aantrekken van nieuwe
rapporteurs (zie ook vraag 7).
Bij de psychologen speelt deze problematiek minder. Hier zijn ruim 50 rapporteurs
verantwoordelijk voor twee-derde van de opleggingsrapportages.
Vraag 4
Klopt het dat het NIFP bij één op de vier zaken geen rapport meer opmaakt door het
gebrek aan gekwalificeerde psychiaters en psychologen? Kunnen de rapportages die in
dit soort zaken wel werden opgemaakt dan als overbodig worden beschouwd?
Antwoord 4
Eind 2019 is de tijdelijke maatregel ingesteld om niet meer te rapporteren over personen
die de afloop van hun rechtszaak in vrijheid mogen afwachten (de zogeheten «vrije
voeters»). Omdat voor iemand die op vrije voeten is gesteld door de rechter een pJ-rapportage
toch nodig kan zijn, is met het openbaar ministerie (OM) afgesproken dat van dit beginsel
kan worden afgeweken wanneer een officier van justitie dit nodig acht. Aanvullend
kan daarnaast door het OM eventueel de reclassering om een advies (in de vorm van
een reclasseringsrapportage) gevraagd worden wanneer de vragen zich meer richten op
de persoon van de verdachte en niet zozeer op de eventuele ontoerekeningsvatbaarheid
en behandelmogelijkheden. Door deze tijdelijke maatregel is de instroom tussen november
2019 en februari 2020 gedaald van ruim 70 tot ongeveer 50 zaken per week. Deze tijdelijke
maatregel is inmiddels beëindigd en wordt vervangen door een aantal andere maatregelen
(zie vraag 7).
Vraag 5
Klopt het ook dat het NIFP in samenspraak met het OM heeft afgesproken kortere rapportages
op te maken? Vindt u dit acceptabel? Zo ja, waarom? Op welke wijze is de kwaliteit
en de zorgvuldigheid gewaarborgd?
Antwoord 5
Door de Vereniging van pro Justitia Rapporteurs wordt met het OM en het NIFP gewerkt
aan een nieuw product dat een andere vraagstelling heeft dan de reguliere pJ-rapportages.
Dit betreft een minder omvangrijke rapportagevariant voor lichtere strafzaken waarin
geen uitspraak gedaan hoeft te worden over de toerekeningsvatbaarheid van een verdachte,
maar die wel een gedragsdeskundig oordeel vergen en waarin een advies gegeven wordt
over de behandeling. Ik vind het een goede zaak dat op deze manier onderzocht wordt
of in specifieke gevallen kan worden volstaan met een kortere rapportage. Deze nieuwe
rapportagevariant is nog in ontwikkeling en zal op zeer korte termijn op pilotbasis
in het arrondissement Noord-Nederland van start gaan. Kwaliteit en zorgvuldigheid
staan hierbij uiteraard voorop.
Vraag 6
Hoe kan het dat deze problemen kennelijk niet te voorzien waren?
Antwoord 6
Krapte op de arbeidsmarkt, met name als het gaat om psychiaters, is een fenomeen waar
meer organisaties tegenaan lopen, dus in die zin kwamen deze problemen niet als een
verrassing. Het NIFP heeft ook al verschillende acties in gang gezet om de schaarste
het hoofd te bieden (zie vraag 7).
Vraag 7
Welke maatregelen bent u bereid te nemen om het tekort aan psychiaters en psychologen
bij het NIFP op te lossen?
Antwoord 7
Zoals hiervoor aangegeven worden al langere tijd maatregelen ingezet om hoofd te kunnen
bieden aan deze problematiek. Een belangrijke maatregel is het scherp afwegen van
de noodzaak voor de rapportages. Zo heeft het OM in Oost-Nederland samen met het NIFP
in 2019 een kritischer proces van triëren beproefd. Dit heeft in dit arrondissement
geleid tot substantieel (ruim 20 procent) minder aanvragen vanuit het OM. Deze werkwijze
zal vanaf dit voorjaar voor de duur van in ieder geval dit kalenderjaar ook in andere
arrondissementen toegepast worden om de ontstane problemen het hoofd te bieden.
Vervolgens wordt bekeken of de financiële ruimte die ontstaat als gevolg van het lagere
aantal rapportages kan worden ingezet voor het aantal te besteden uren per rapportage.
Door tijdelijk het maximaal te besteden uren uit te breiden en de effecten daarvan
te evalueren, moet worden uitgewezen of een verhoging van het aantal te besteden uren
per rapport leidt tot een hogere bereidheid om te rapporteren.
Verder heeft het NIFP de afgelopen jaren geïnvesteerd in een eigen opleiding voor
pJ-rapporteurs, die jaarlijks tussen de 35 en 40 nieuwe rapporteurs oplevert. Sinds
dit jaar volstaat het NIFP-examen voor de registratie in het Nederlands Register Gerechtelijk
Deskundigen. De ervaring is helaas dat door deze nieuwe rapporteurs gemiddeld minder
rapportages worden opgeleverd dan de oudere gedragsdeskundigen. Mogelijk dat de pilot
met betrekking tot een verruiming van het aantal te besteden uren hier verandering
in brengt.
Het NIFP onderzoekt op dit moment de mogelijkheid voor een versnelde opleiding tot
pJ-rapporteur en de mogelijkheid om daarna in dienstverband van het NIFP te rapporteren.
De verwachting is dat deze versnelde opleiding dit najaar is gerealiseerd.
De komende periode wordt verder gewerkt aan oplossingen om de schaarste-problematiek
te ondervangen, in goed overleg met het OM en de rechtspraak. Ik houd deze ontwikkelingen
scherp in de gaten en zal uw Kamer zo nodig informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.